ECLI:NL:OGEAM:2020:28

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
SXM201900444
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit koopovereenkomst en bewijslevering

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een naamloze vennootschap (eiseres) en een andere naamloze vennootschap (gedaagde) over de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen voor de levering van 1100 dozen Lucozade. Eiseres, die een groothandel exploiteert, heeft gedaagde, een supermarkt, gesommeerd om een uitstaand bedrag van USD 15.794,58 te betalen en de nog niet afgehaalde dozen Lucozade op te halen. Gedaagde heeft echter betwist dat er een koopovereenkomst voor het totale aantal dozen is gesloten en heeft gesteld dat zij slechts een deel van de geleverde dozen heeft besteld.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2019 heeft het Gerecht kennisgenomen van de argumenten van beide partijen. Eiseres heeft gesteld dat gedaagde 1100 dozen Lucozade heeft besteld, maar gedaagde heeft dit ontkend en aangevoerd dat zij nooit zo'n grote hoeveelheid heeft besteld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke bevestiging van de koopovereenkomst is en dat de ondertekende factuur niet kan dienen als bewijs voor de koop van 1100 dozen. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd om haar vordering te onderbouwen.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiseres niet is geslaagd in het bewijs van de koopovereenkomst en dat zij niet voldoende heeft gesteld om toegelaten te worden tot bewijslevering. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de noodzaak voor eiseres om haar stellingen voldoende te onderbouwen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM201900444
Vonnis d.d. 21 januari 2020
inzake
de naamloze vennootschap [eiseres],
gevestigd in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.C. DE LA ROSA,
tegen
de naamloze vennootschap [gedaagde],
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.G. SNOW.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift met producties, op 7 mei 2019 ontvangen;
  • de conclusie van antwoord;
  • tussenvonnis van 29 oktober 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald
  • de akte eiswijziging,
  • de brief met bijlagen d.d. 25 november 2019 namens eiseres.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 28 november 2019 plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen en gemachtigden. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd.
1.3.
De uitspraak is na afloop van de zitting geagendeerd op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Eiseres exploiteert een groothandel die producten levert aan supermarkten. Gedaagde exploiteert een supermarkt. Partijen hebben jarenlang zaken met elkaar gedaan.
2.2.
Gedaagde die een zogenaamde “Credit-Customer” is (dus leverancierskrediet heeft bij eiseres) heeft een bestelling van, onder andere, Lucozade sportdrank bij eiseres geplaatst in september 2018. De uiterste houdbaarheidsdatum van de Lucozade is 13 januari 2019. Op 21 september 2018 zijn 384 dozen Lucozade aan eiseres geleverd. Op 13 november 2018 nog eens 96 dozen. Op 30 november 2018, na een bespreking tussen partijen op diezelfde dag 2018, zijn er 288 dozen door eiseres aan gedaagde geleverd.
2.3.
Bij brief van 18 januari 2019 namens eiseres wordt gedaagde gesommeerd om het uitstaande bedrag van USD 15.794,58 aan haar te betalen. De sommatie ziet er ook op dat de gekochte dozen Lucozade bij eiseres door gedaagde moeten worden afgehaald. Dat zijn er nog 332.
2.4.
Daarop wordt namens gedaagde op 21 januari 2019 als volgt gereageerd:
“I understand that your client claims that my client ordered some 300 cases of orange and 800 cases of original Lucozade from them on September 20, 2018, of which 96 cases of orange and 384 cases of original Lucozade were delivered so far to client. Please note however that client never ordered that many boxes and that your client is well aware of that. Contrary to what is stated furthermore by the general manager of your client Mr. [A], the signature on the invoice is there only for the goods received on September 21, 2018 (384 cases original) and November 13, 2018 (96 cases orange) and for nothing else.
Client therefore owes your client nothing.”

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert na eiswijziging dat, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, gedaagde wordt veroordeeld om aan eiseres te betalen USD 19.873,43, te vermeerderen met 20% collectiekosten en de wettelijke rente vanaf 18 januari 2019. Tevens moet gedaagde worden veroordeeld om aan eiseres te betalen USD 750,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente daarover vanaf 18 januari 2019. Dit alles met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2.
Gedaagde concludeert dat eiseres in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, althans dat deze door het Gerecht wordt afgewezen, met veroordeling van eiseres in de proceskosten.
3.3.
Op de argumenten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Door gedaagde is geen bezwaar gemaakt tegen de gewijzigde vordering zodat het Gerecht daarop recht kan doen.
4.2.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten beroept eiseres zich op nakoming. Er zijn 1100 dozen Lucozade besteld door gedaagde. De bedoeling was dat die bij gedaagde zouden worden opgeslagen maar op haar verzoek heeft eiseres ze zelf opgeslagen. Eiseres heeft regelmatig aan gedaagde gevraagd, in aanmerking genomen haar beperkte opslagcapaciteit en de beperkte houdbaarheidsduur van de Lucozade, om de 1100 dozen snel af te nemen. Dat gebeurde echter in onvoldoende mate ondanks dat gedaagde op de factuur heeft getekend voor de koop van de 1100 dozen.
4.3.
Kort en zakelijk weergegeven verweert gedaagde zich als volgt. Op 21 september 2018 kwam een vertegenwoordiger van eiseres bij haar in de supermarkt en toen had hij 384 dozen Lucozade bij zich. Omdat er sprake was van een sterk verlaagde prijs, namelijk USD 23,00 per doos, vanwege de houdbaarheidsdatum die op korte termijn zou verlopen is deze partij door gedaagde aangekocht en dezelfde dag door haar in ontvangst genomen. Op 13 november 2018 is er vanwege dezelfde reden nog zo’n partij gekocht en geleverd. Op de factuur is niet getekend voor akkoord met de aankoop maar alleen voor akkoord met de aflevering (“delivered”) van de aantallen ontvangen dozen. De andere toevoegingen zijn niet ondertekend door gedaagde. Nooit heeft gedaagde 1100 dozen Lucozade gekocht. Dat zou absurd zijn want een dergelijke hoeveelheid, met zo’n korte leveringstermijn, kan gedaagde niet wegzetten in de markt. Er was geen gebrek aan opslagruimte bij gedaagde maar juist bij eiseres. Daarom ging zij de boer op om zoveel mogelijk Lucozade te verkopen aan haar klanten die wel opslagruimte hadden. Niet is uitgesloten dat de vertegenwoordiger op commissie werkte, zijn eigen belang vooropstelde en deze partij Lucozade opdrong aan gedaagde.
4.4.
Het Gerecht overweegt het volgende. Eiseres stelt dat sprake is van een koopovereenkomst met gedaagde van 1100 dozen Lucozade. Dat moet eiseres stellen en bewijzen omdat gedaagde weerspreekt dat een dergelijke koopovereenkomst met haar is gesloten. Het Gerecht onderzoekt eerst of op basis van de argumentatie van eiseres en haar documentatie zij is geslaagd in het bewijs. Die vraag wordt negatief beantwoord vanwege het volgende. Er is geen schriftelijke opdrachtbevestiging en de schriftelijke verklaring van de vertegenwoordiger wordt door gedaagde inhoudelijk betwist. Zij stelt dat zij enkel de door haar in ontvangst genomen dozen Lucozade heeft gekocht en niets meer. De door gedaagde ondertekende factuur van eiseres kan evenmin de doorslag geven. Daaruit leest het Gerecht dat gedaagde ondertekent voor de aflevering van de dozen Lucozade maar niet voor de koopovereenkomst.
4.5.
Nu het Gerecht oordeelt dat bij deze stand van zaken geldt dat eiseres de koopovereenkomst niet heeft bewezen, moet het Gerecht onderzoeken of eiseres voldoende heeft gesteld om toegelaten te worden tot het bewijs van de koopovereenkomst. Ook die vraag wordt niet positief door het Gerecht beantwoord. Er blijkt namelijk niet van enige gedraging van gedaagde waaruit is af te leiden dat zij de totale hoeveelheid van 1100 kratten Lucozade met een beperkte houdbaarheidsdatum wilde kopen. Verder geldt het volgende. In zijn onderhandse verklaring zegt de vertegenwoordiger van eiseres (die niet op de zitting was) dat eiseres over die grote order ook verbaasd was en dat daarvoor speciaal uit Engeland een zending moest worden verscheept naar Sint Maarten. Bewijs van die speciale verscheping is echter niet in het geding gebracht terwijl dat zonder problemen had gekund. Evenmin heeft eiseres, tegenover de betwisting van gedaagde, aannemelijk gemaakt dat gedaagde geen opslagruimte had en dat dit de uitsluitende reden was dat de 1100 dozen bij eiseres moesten worden gestald. In dat verband geldt dat eiseres evenmin uitleg geeft waarom zij niet gevraagd had om directe betaling voor de 1100 dozen omdat zij deze dozen, blijkens haar eigen stellingen, in opslag voor gedaagde hield (levering constituto possessorio). Zij nam echter genoegen met betaling per afgeleverde partij en dat duidt dus niet op overeenstemming over de koop van 1100 dozen. De factuur is het administratieve sluitstuk van een verkooptransactie. Omdat die eenvoudig door eiseres kan worden gemaakt, zonder dat medewerking van gedaagde nodig is, weegt deze voor het Gerecht niet mee.
4.6.
De vordering is niet bewezen. Eiseres voldoet onvoldoende aan haar stelplicht zodat zij niet wordt toegelaten tot het bewijs van haar stellingen. Dit betekent dat de vorderingen van eiseres worden afgewezen. Als overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt zij in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op nihil en op NAf. 2.500,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 21 januari 2020 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.