In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. C.R. Rutte, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, vertegenwoordigd door mr. R.E. Duncan, op basis van veranderde omstandigheden als gevolg van een reorganisatie. De werknemer was sinds 1988 in dienst en vervulde de functie van scheduler dispatcher. De werkgever stelde dat de functie van de werknemer niet langer nodig was na de verkoop van een bedrijfsonderdeel, maar het Gerecht oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat er geen herplaatsingsmogelijkheden waren voor de werknemer. Het Gerecht merkte op dat de werkgever niet had ingegaan op het 'last in, first out'-beginsel en het afspiegelingsbeginsel, en dat er geen personeels- en functieoverzicht was overgelegd ter onderbouwing van het verzoek. Hierdoor werd het verzoek tot ontbinding afgewezen. Het Gerecht verklaarde ook het voorwaardelijke tegenverzoek van de werknemer niet-ontvankelijk en veroordeelde de werkgever in de proceskosten, begroot op NAf 1.500,00 aan salaris voor de gemachtigde van de werknemer. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing bij verzoeken tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten, vooral in het licht van langdurige dienstverbanden en de rechten van werknemers.