Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
(eiser),
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
Aanduiding bestreden beschikking
Het verloop van de procedure
De feiten
Het geschil
.De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft eiser, een Haïtiaanse nationaliteit houder, beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten, die zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) had afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het niet voldoen aan het middelenvereiste, aangezien eiser op het moment van de aanvraag werkloos was. Eiser had op 16 augustus 2017 een vttv aangevraagd voor zijn echtgenoot en kinderen, maar deze aanvragen werden afgewezen op 6 december 2017. Eiser heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard in de beschikking van 18 januari 2019. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2019 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij wel degelijk voldeed aan het inkomensvereiste en dat de afwijzing een inbreuk op zijn familieleven vormde.
Het Gerecht heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Eiser heeft werkgeversverklaringen en loonstrookjes overgelegd, maar het Gerecht oordeelde dat deze niet voldoende objectief verifieerbaar waren om aan te tonen dat hij over de vereiste middelen beschikte. Het Gerecht concludeerde dat verweerder op goede gronden had beslist dat eiser niet voldeed aan het middelenvereiste, en dat er geen sprake was van familieleven op Sint Maarten, waardoor de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM. De uitspraak werd gedaan door mr. P.P.M. van der Burgt op 29 juli 2019, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard.