ECLI:NL:OGEAM:2019:2

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
16 januari 2019
Zaaknummer
SXM201800960 t/m SXM201800962, SXM201800985 t/m SXM201800990
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingaanslagen en bezwaar van belanghebbende na emigratie naar Nederland

In deze zaak heeft belanghebbende, die op 1 april 2015 zijn emigratie naar Nederland heeft doorgegeven aan de dienst Burgerzaken van Sint Maarten, te maken gekregen met belastingaanslagen die naar zijn oude adres op Sint Maarten zijn gestuurd. De inspecteur heeft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ opgelegd voor de jaren 2012, 2013 en 2014, evenals naheffingsaanslagen voor de belasting op bedrijfsomzetten (BBO). Belanghebbende heeft pas in januari 2017 kennisgenomen van deze aanslagen en heeft in februari 2017 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het aan belanghebbende zelf te wijten is dat hij de aanslagbiljetten niet tijdig heeft ontvangen, aangezien hij zijn adreswijziging niet correct heeft doorgegeven. De inspecteur en de ontvanger zijn niet verplicht om het woonadres van belastingplichtigen te onderzoeken. De uitspraak van het Gerecht op 9 januari 2019 bevestigt dat de bezwaren van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en dat de belastingaanslagen en boetes rechtmatig zijn opgelegd.

Uitspraak

Uitspraak van 9 januari 2019
BBZ nrs. SXM201800960 t/m SXM201800962, SXM201800985 t/m SXM201800990
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 van:
X, wonende te Den Haag, Nederland,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Sint Maarten,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 2 april 2015 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ over het jaar 2012 opgelegd naar een inkomen van NAf 97.150. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 250.
1.2
Aan belanghebbende zijn op 18 juli 2016 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ over het jaar 2013 opgelegd naar een inkomen van NAf 298.363. Daarbij is een vergrijpboete (50%) opgelegd van NAf. 57.304.
1.3
Aan belanghebbende zijn op 8 augustus 2016 aanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2014 opgelegd naar een inkomen van NAf 300.000. Daarbij is een vergrijpboete (50%) opgelegd van NAf. 57.330.
1.4
Aan belanghebbende is op 2 april 2015 een naheffingsaanslag Belasting op bedrijfsomzetten (BBO) over het jaar 2012 opgelegd ten bedrage van NAf 2.337. Daarbij is een vergrijpboete (25%) opgelegd van Naf 584.
1.5
Aan belanghebbende is op 2 april 2015 een naheffingsaanslag BBO over het jaar 2013 opgelegd ten bedrage van NAf 16.455. Daarbij is een vergrijpboete (25%) opgelegd van Naf 4.113.
1.6
Aan belanghebbende is op 2 april 2015 een naheffingsaanslag BBO over het jaar 2014 opgelegd ten bedrage van NAf 18.792. Daarbij is een vergrijpboete (25%) opgelegd van Naf 4.698.
1.7
Belanghebbende heeft op 10 februari 2017 bezwaar gemaakt tegen voornoemde belastingaanslagen en boetes.
1.8
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 21 mei 2018 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn.
1.9
Belanghebbende heeft op 19 juli 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.
1.1
De Inspecteur heeft op 14 september 2018 een verweerschrift ingediend.
1.11
Belanghebbende heeft op 17 oktober 2018 een nader stuk ingediend met 19 bijlagen.
1.12
De zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2018 te Philipsburg. Namens belanghebbende is verschenen mr. A van Y. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. B en C. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en ingebracht. Verder heeft belanghebbende met instemming van de Inspecteur ter zitting een verhuisbericht ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft zich op 22 augustus 2012 uitgeschreven uit Nederland. Blijkens een uittreksel uit de basisadministratie van Sint Maarten van 1 september 2014 heeft belanghebbende zich met zijn gezin op 2 augustus 2013 ingeschreven in Sint Maarten.
2.2
Belanghebbende heeft van 2012 tot 2015 een woning gehuurd aan Z te Sint Maarten. Op 1 september 2013 is een huurovereenkomst getekend voor de periode van 1 september 2013 tot en met 31 augustus 2014. De huurprijs bedraagt USD 2100 per maand.
2.3
Belanghebbende heeft op 2 mei 2012 te Sint Maarten de vennootschap H NV (hierna: de NV) opgericht. Alle aandelen zijn in handen van belanghebbende. De NV is statutair gevestigd in Sint Maarten en ingeschreven in het handelsregister op 2 mei 2012.
2.4
Op 17 januari 2013 heeft de NV een overeenkomst met het Ministerie van Algemene Zaken van Sint Maarten gesloten voor het verrichten van advieswerkzaamheden voor de periode van 1 december 2012 tot en met 31 december 2014. Blijkens de overeenkomst worden de werkzaamheden verricht door belanghebbende. Het uurtarief bedraagt NAf 175,18 (USD 96,25).
2.5
Uit een betaaloverzicht van de Ontvanger blijkt dat alle betalingen van het Ministerie in de jaren 2012 tot en met 2014 zijn gedaan op een privé-rekening van belanghebbende.
2.6
Blijkens een verhuisbericht van de dienst Burgerzaken van Sint Maarten heeft belanghebbende op 1 april 2015 aangifte gedaan bij deze dienst dat hij Sint Maarten, Z, verlaat om zich te vestigen in Den Haag, Nederland.
2.7
Belanghebbende heeft op 2 juni 2014 een aangifte inkomstenbelasting 2013 ingediend over de periode 12 september 2013 tot en met 31 december 2013 naar een belastbaar inkomen van -/- NAf 18.547. Voor de jaren 2012 en 2014 heeft belanghebbende geen aangiften inkomstenbelasting ingediend.
2.8
Namens de Inspecteur is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld naar de jaren 2012 en 2013. De bevindingen zijn neergelegd in een rapport van 24 april 2015. Daarin is onder meer het volgende opgemerkt:

2.1 Rechtsvorm onderneming
Voordat er een NV werd opgericht werden de werkzaamheden verricht als eenmanszaak. In 2014 is de eenmanszaak overgegaan in een NV.
2.2.
Bedrijfsactiviteiten
De bedrijfsactiviteiten bestaan uit advieswerkzaamheden voor het Government Sint Maarten.
2.3
Ingediende aangiften
Vóór de aankondiging van het onderzoek [GEA: op 4 februari 2015] waren door belastingplichtige, voor zover relevant voor dit onderzoek, de volgende aangiften ingediend:
  • IB 2013
  • Op 2 juni 2014 werd door [belanghebbende] de aangifte IB 2013 ingediend over de periode 12 september t/m 31 december. Het belastbare inkomen is -/- 18.547. De meeste bijlagen zijn onduidelijk en niet goed controleerbaar.
3.2
Verloop onderzoek
(…) Tijdens het gesprek op 9 september 2014 deelde [belanghebbende] het volgende kort gezegd mede:
  • De oprichting van de NV was nog in behandeling
  • De NV of eenmanszaak was voor geen enkel middel beschreven op dat moment
  • Het aanmelden was nog niet gedaan omdat er stukken lagen bij de adviseur V
  • [Belanghebbende] is woonachtig op Sint Maarten vanaf augustus 2013
  • [Belanghebbende] heeft Nederland in augustus 2012 verlaten en heeft 1 jaar gewoond op Trinidad
  • De aangifte Inkomstenbelasting 2013 zou zijn ingediend
Naar aanleiding van de aangifte Inkomstenbelasting 2013 heb ik op 22 september 2014 per mail een aantal vragen gesteld aan [belanghebbende] inzake de NV en privé. Op 23 september 2014 neemt de adviseur, dhr. R, via de mail contact met mij op. Hij deelde mij mede dat niet alle gegevens direct beschikbaar zijn. (…) Op 21 oktober 2014 heb ik via de mail aan dhr. R gevraagd of er al enige informatie is. (…) Op 20 januari 2015 mail ik dhr. R met de vraag of er al wat nieuws te melden valt. Dhr. R mailt mij op 27 januari 2015 dat [belanghebbende] pas in februari 2015 naar Trinidad zal reizen. Daarnaast zat er als bijlage een, niet door beide partijen, ondertekend huurcontract bij van het adres Z te Sint Maarten.
Aangezien ik naar mijn mening voldoende de tijd heb gegeven aan [belanghebbende] om zijn zaken bij de belastingdienst op orde te maken, heb ik [belanghebbende] en R op 4 februari 2015 het boekenonderzoek voor H NV en [belanghebbende] privé aangekondigd. Op 6 februari 2015 mail ik de belastingplichtige en zijn adviseur dat ik uiterlijk eind februari de gevraagde stukken wil ontvangen. Op 24 februari 2015 verzoekt de adviseur om uitstel tot 15 april 2015. Dit verzoek heb ik afgewezen. Het rapport wordt bij deze afgewerkt.
3.3
Inlichtingenplicht
Ingevolge artikel 40, lid 1, letter a ALL, is een ieder gehouden aan de inspecteur op diens verzoek de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de belastingheffing ten aanzien van hem van belang kunnen zijn. Artikel 41, lid 1 ALL stelt dat gegevens en inlichtingen duidelijk, stelligen zonder voorbehoud dienen te worden verstrekt, mondeling, schriftelijk of op andere wijze - zulks naar keuze van de inspecteur – binnen een door de inspecteur te stellen termijn.
3.4
Administratieplicht
Op basis van artikel 43, lid 2 ALL zijn administratieplichtigen onder andere gehouden van hun vermogenstoestand en van alles betreffende hun bedrijf naar de eisen van dat bedrijf op zodanige wijze een administratie te voeren dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen evenals de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk blijken.
3.5
Bewaarplicht
Op basis van artikel 43, leden 2 en 6 ALL zijn administratieplichtigen verplicht hun administratie en de daartoe behorende gegevensdragers gedurende 10 jaar te bewaren.
3.6
Factureringsplicht
Ingevolge artikel 44, lid 1, ALL zijn administratieplichtigen gehouden ter zake van hun leveringen en diensten een doorlopend genummerde en gedagtekende factuur aan de afnemer uit te reiken.
3.7
Oordeel administratie
Aan geen van de hier bovenstaande verplichtingen, genoemd onder de punten 3.3 t/m 3.6, werd voldaan. Een gedegen onderzoek is niet mogelijk.
De in dit hoofdstuk genoemde bevindingen ten aanzien van de administratie en administratieve verplichtingen hebben gevolgen voor de in dit onderzoek betrokken belastingaangiften. Ik verwijs naar de volgende onderdelen van dit rapport:
  • 4. Belastingen op bedrijfsomzetten
  • 5. Inkomstenbelasting
Zie in dit verband ook artikel 30, lid 6 ALL (omkering bewijslast). Bij dit bezwaar zal de omkering van de bewijslast gelden.
4. BELASTING OP BEDRIJFSOMZETTEN
4.1
Belastingplichtige
Ingevolge artikel 1, lid 1, letter d LBBO is een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent ondernemer voor de BBO. In dit geval dus ook [belanghebbende].
(…)
Artikel 5, lid 3, LBBO:
Buiten het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemers die in artikel 2, onder b, bedoelde gevallen leveringen en diensten verrichten aan een binnen het heffingsgebied wonende of gevestigde afnemer, worden geacht voor deze prestaties domicilie te hebben gekozen ter Inspectie der Belastingdienst.
Voor de BBO maakt het, in het geval van [belanghebbende], dus niet uit waar hij woont of gevestigd is, zijn diensten zijn belast voor de BBO.
4.2.
Aansluitingen
De verschuldigde BBO wordt berekend over de ontvangsten, het zgn. kasstelsel. Uit betalingslijsten van de Government is gebleken dat in 2012 NAf 46.754 werd ontvangen en in 2013 NAf 329.115.
Jaar 2012 2013 2014
Ontvangen omzet 46.754 329.115 379.440
Verschuldigde BBO (5%) 2.337 16.455 18.972
Aangegeven
0 0 0
Verschil 2.337 16.455 18.972
Correctie BBO 2.337 16.455 18.972
5. INKOMSTENBELASTING
5.1
Algemeen
[Belanghebbende verricht zijn werkzaamheden voor Government vanaf 2012. Om te bepalen of [belanghebbende] voor zijn inkomstenbelasting hier belastingplichtig is heb ik hem op 22 september 2014 via de mail en bij de aankondiging van het boekenonderzoek de volgende vragen/bewijzen gevraagd:
RM Advise NV
Namens deze NV heeft u contracten afgesloten met het Government van Sint Maarten. Deze contracten lopen vanaf 2012. Graag zie ik van de NV de volgende kopieën tegemoet:
  • Kopie oprichtingsakte
  • Kopie aandeelhoudersregister
  • Kopie inschrijving Kamer van Koophandel
  • Kopieën van belastingaangiften van deze NV waar dan ook
PRIVE
Tijdens ons gesprek hier bij mij op kantoor op 9 september jl. deelde u mij onder andere mede dat u in augustus 2012 uit Nederland bent vertrokken met uw gezin, 1 jaar woonachtig bent geweest op Trinidad en dat u met uw gezin vanaf augustus 2013 woonachtig bent op Sint Maarten. In verband hiermee verzoek ik u om de volgende kopieën:
  • Kopie uitschrijving bevolkingsregister Nederland
  • Kopie inschrijving bevolkingsregister Trinidad
  • Kopie uitschrijving bevolkingsregister Trinidad
  • Kopie melding immigratie op Sint Maarten van u en uw gezin
  • Kopie inschrijving bevolkingsregister Sint Maarten van u en uw gezin
  • Kopieën van belastingaangiften van u en uw gezien waar dan ook
  • Kopieën van de overtocht van u en uw gezin naar Sint Maarten. Dit zijn bijvoorbeeld vliegtickets, container transport huisraad etc.
Tot op heden heb ik nog op geen enkele van bovenstaande vragen een reactie gekregen. Wel heb ik een niet door beide partijen ondertekend kopie huurcontract van de Z ontvangen. Dit contract loopt vanaf 1 september 2013 t/m 31 augustus 2014. [Belanghebbende] heeft volgens de informatie van de GEBE [GEA: energiebedrijf Sint Maarten] een aansluiting op dit adres vanaf 30 augustus 2011. De eerste contracten werden opgemaakt door Government met [belanghebbende] en niet H NV. Ook de betalingen vonden plaats aan [belanghebbende] privé.
Gezien bovenstaande ben ik dan ook van mening dat [belanghebbende] vanaf 01-01-2012 voor de inkomstenbelasting op Sint Maarten belastingplichtig is zoals genoemd in artikel 1, lid 1, LIB.
5.2
Fiscale winstberekening
5.2.1
Omzet
In 2012 werd er voor NAf 107.945 gefactureerd aan Government en in 2013 NAf 331.515.
5.2.2
Kosten algemeen
Wegens het ontbreken van stukken stel ik de totale kosten vast op 10% van de omzet.
5.2.3
Fiscale winst
Jaar 2012 2013 2014
Omzet 107.945 331.515 335.000
Kosten
10.795 33.152 35.000
Winst 97.150 298.363 300.000
Correctie BBO 2.337 16.455 18.972
6. GEVOLGEN VOOR DE BELASTINGHEFFING
6.1
Inkomstenbelasting
Ik stel voor om over onderstaande berekeningen navorderingsaanslagen op te leggen:
2012
2013
2014
Aangegeven/vastgesteld belastbaar inkomen
Fiscale winst
97.15
298.363
300
Vastgesteld belastbaar inkomen na correctie
97.15
298.363
300
(…)
8.1
Opmerkingen
Wegens het plotselinge vertrek van [belanghebbende] en zijn gezin van Sint Maarten werd dit rapport op 24 april 2015 afgegeven bij zijn adviseur.”
2.9
De Inspecteur heeft op 2 april 2015 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ over het jaar 2012 opgelegd, alsmede de naheffingsaanslagen BBO over de jaren 2012 tot en met 2014. De Inspecteur heeft de (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ over de jaren 2013 en 2014 opgelegd op respectievelijk 18 juli 2016 en 8 augustus 2016. Deze aanslagbiljetten zijn verzonden aan het adres van belanghebbende op Sint Maarten, Z.
2.1
De invordering van voornoemde belastingaanslagen en boetes is geschied door betekening van dwangschriften op het adres Z te Sint Maarten. Omdat niemand op dat adres is aangetroffen, is bij brief van 13 december 2016 aan de Belastingdienst te Nederland verzocht om bijstand bij de invordering van de belastingaanslagen in de inkomstenbelasting.
2.11
De Ontvanger van de Belastingdienst Amsterdam heeft bij brief van 31 januari 2017 belanghebbende verzocht tot betaling van de in Sint Maarten verschuldigde inkomstenbelasting over de jaren 2012 tot en met 2014.
2.12
Belanghebbende heeft op 10 februari 2017 bezwaar gemaakt tegen de (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ over de jaren 2012 tot en met 2014, de naheffingsaanslagen BBO over de jaren 2012 tot en met 2014, en de daarmee samenhangende boetes.
2.13
De Inspecteur heeft op 22 augustus 2016 aan de NV ambtshalve een aanslag in de winstbelasting voor het jaar 2014 opgelegd van NAf 100.000.
2.14
De NV heeft op 26 september 2018 aangiften winstbelasting voor de jaren 2012, 2013 en 2014 ingediend.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard vanwege termijnoverschrijding. Zo neen, dan is in geschil of de belastingaanslagen en boetes terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Daarbij is aan de orde of belanghebbende de inkomsten zelf heeft genoten en of hij ook al vóór augustus 2013 inwoner was van Sint Maarten.
3.2
Belanghebbende betoogt dat niet hij zelf maar de NV de inkomsten heeft genoten, dat hij daarom geen inkomstenbelasting en BBO is verschuldigd, en dat hij pas vanaf augustus 2013 woonachtig is in Sint Maarten en dus vanaf dat moment pas premieplichtig is voor de AVBZ.
3.3
Subsidiair betoogt belanghebbende dat bij de hoogte van het inkomen geen rekening is gehouden met allerlei kosten. Voor de hoogte van het inkomen verwijst belanghebbende naar de bij de aangiften winstbelasting gevoegde jaarrekeningen van de NV voor de jaren 2012 tot en met 2014.
3.4
Wat betreft de boetes meent belanghebbende dat hij een pleitbaar standpunt heeft ingenomen, zodat geen sprake is van grove schuld of opzet. Verder is de redelijke termijn overschreden als het Gerecht niet binnen twee jaar na 31 januari 2017 – de datum waarop voor belanghebbende kenbaar was dat boetes waren opgelegd – uitspraak doet, aldus belanghebbende.
3.5
De Inspecteur neemt de tegenovergestelde standpunten in.

4.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
In artikel 29, lid 1, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.2
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend op 2 april 2015, 18 juli 2016 en 8 augustus 2016. Belanghebbende is eerst op 31 januari 2017 bekend geworden met deze aanslagen. Het bezwaarschrift is op 10 februari 2017 ingediend.
4.3
De omstandigheid dat een aanslag niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, leidt ertoe dat de bezwaartermijn niet aanvangt op de dag na die van de dagtekening, maar pas aanvangt op de dag van de ontvangst door de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger van het aanslagbiljet of van een afschrift daarvan (vgl. HR 15 maart 2000, nr. 34.999, ECLI:NL:HR:2000: AA5141; HR 29 juni 2012, nr. 11/03759 (https://www.ndfr.nl/pdfroot/11-03759hr.htm), ECLI:NL:HR:2012:BW0194 (https://www.ndfr.nl/Overzichten/RechtspraakDetails/ECLI_NL_HR_2012_BW0194)).
4.4
Voor de vraag of de onderhavige belastingaanslagen op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt, is het volgende van belang.
4.5
Vaststaat dat belanghebbende op 1 april 2015 de dienst Burgerzaken van Sint Maarten op de hoogte heeft gesteld van zijn emigratie naar Nederland. Belanghebbende heeft toen niet voldaan aan zijn verplichting als bedoeld in artikel 9, lid 3, ALL om terstond aangifte te doen voor de inkomstenbelasting en de BBO. Belanghebbende heeft evenmin op andere wijze de Inspectie der Belastingen op Sint Maarten in kennis gesteld van het feit dat zijn adres met ingang van 1 april 2015 was gewijzigd. De Inspecteur en de Ontvanger zijn niet, zoals belanghebbende veronderstelt, gehouden om bij de dienst Burgerzaken te onderzoeken wat het woonadres is van een belastingplichtige (vgl. Raad van Beroep voor Belastingzaken 15 oktober 1999, nr. 1998/185, ECLI:NL:ORBBNAA:1999:BU9678). Het Gerecht is dan ook van oordeel dat het aan belanghebbende zelf is te wijten dat de aanslagbiljetten hem niet tijdig hebben bereikt.
4.6
Nu de aanslagen en boetebeschikkingen op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt, is de bezwaartermijn aangevangen op de dag na die van de dagtekening van de onderhavige aanslagbiljetten. Dit betekent dat het bezwaarschrift ruimschoots buiten de wettelijke termijn van twee maanden is ingediend.
4.7
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest (Raad van Beroep voor Belastingzaken 3 september 2010, nr. 2009/0050, ECLI:NL:ORBBNAA:2010: BQ8906). Niet gebleken is dat zich te dezen een dergelijk geval voordoet. Anders dan belanghebbende betoogt, valt het hem immers te verwijten dat hij de aanslagbiljetten niet heeft ontvangen waardoor niet tijdig bezwaar kon worden gemaakt.
Slotsom
4.8
Gelet op het vorenstaande heeft de Inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen zijn derhalve ongegrond.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken op 9 januari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen twee maanden na de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Frontstreet 58 (The Courthouse)
Philipsburg
Sint Maarten
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van NAf 300 verschuldigd. In het beroepschrift kan aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.