Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
eiseres,
gemachtigde: mr. C.H.J. MERX,
verweerster,
gemachtigde: mr. C. VAN HEES.
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen
Gedaagde te veroordelen om - indien nodig, bij wijze van voorschot – het verschuldigde achterstallige loon te betalen á Naf. 2.715,21 per maand juni 2018 tot heden, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW en de wettelijke rente vanaf de datum dat uitbetaling dient te geschieden ex artikel 7A:1614l lid 1 BW tot de dag der algehele voldoening;
Gedaagde voorts te veroordelen tot (door)betaling loon vanaf heden á NAf. 2.715,21 per maand totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, met bepaling dat over de salarissen betaald na de 8e dag van elke betalingsdag de wettelijke rente verhoging ex artikel 7A:1614q BW verschuldigd zal zijn tot de dag der algehele voldoening, alsmede de wettelijke rente vanaf de datum dat uitbetaling dient te geschieden ex artikel 7A:1614l lid 1 BW tot de dag der algehele voldoening;
Gedaagde te veroordelen om Joseph binnen 24 uur na uw vonnis in deze toe te laten op de werkplek teneinde zijn werkzaamheden te verrichten, op straffe van een dwangsom van USD 250,00 per dag voor iedere dag of keer dat gedaagde met deze veroordeling in gebreke blijft;
Gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen een bedrag aan salaris gemachtigde en nakosten;
Eiser toe te staan om kosteloos te procederen.”