ECLI:NL:OGEAM:2019:129
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen fictieve weigering van aanvraag voor verklaring van rechtswege
In deze zaak gaat het om een verzet tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin een fictieve weigering van een aanvraag voor een verklaring van rechtswege werd vastgesteld. De opposant, de Minister van Justitie van het Land Sint Maarten, heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van 30 augustus 2019, waarin het beroep van de geopposeerde, Merx Heredem, gegrond werd verklaard. De opposant stelt dat er op het moment van de uitspraak geen aanvraag was ingediend, en zonder aanvraag kan er geen beschikking worden gegeven. De geopposeerde daarentegen betoogt dat zijn aanvraag wel degelijk was ingediend en dat de teruggave van de aanvraag door de Immigratiedienst met de mededeling dat er stukken ontbraken, moet worden gezien als een weigering om de aanvraag in ontvangst te nemen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gang van zaken niet in geschil is en dat de teruggave van de aanvraag zonder schriftelijke opgave van ontbrekende stukken als een fictieve weigering kan worden gekwalificeerd. Het Gerecht heeft het verzet ongegrond verklaard en de opposant veroordeeld in de proceskosten van de geopposeerde, vastgesteld op Nafl. 350,00.