In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 22 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Minister van Justitie van Sint Maarten. Eiseres had een beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister, waarbij aan haar een meldplicht was opgelegd in het kader van een BTA-aanvraag. De meldplicht was opgelegd met het oog op een mogelijke verwijdering van eiseres uit Sint Maarten. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf op basis van het Brooks-Tower Akkoord, maar deze aanvraag was in 2012 vervallen. Eiseres werd op 5 oktober 2017 aangehouden en kreeg op 6 oktober 2017 een meldplicht opgelegd. Eiseres maakte bezwaar tegen deze meldplicht, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de Minister op 27 februari 2018.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de meldplicht niet rechtmatig was opgelegd, omdat eiseres in afwachting was van een beslissing op haar BTA-aanvraag en er op dat moment geen sprake was van een reden tot verwijdering. De rechter oordeelde dat de Minister de meldplicht niet had mogen opleggen, aangezien eiseres recht had om de beslissing op haar aanvraag af te wachten. De rechter heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de bestreden beslissing vernietigd en de Minister veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van vreemdelingenrechten in het bestuursrecht.