Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Verloop van de procedure
3.Het geschil
late fee, te vermeerderen met de wettelijke daarover. Een en ander met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft de verhuurder, vertegenwoordigd door mr. H.S. Kockx, een kort geding aangespannen tegen de huurder, vertegenwoordigd door mr. R.A. Groeneveldt, wegens huurachterstand en ontruiming van een onroerende zaak. De huurovereenkomst tussen partijen is op schrift gezet per 30 april 2017, waarbij de huurder voor een jaar een onroerende zaak huurt voor een maandelijkse huurprijs van US$ 2.000,00. De verhuurder heeft de huurder per brief van 9 januari 2018 geïnformeerd dat de huur na 30 april 2018 niet verlengd zou worden en heeft verzocht om uiterlijk die datum de onroerende zaak te verlaten. De huurder heeft hieraan geen gehoor gegeven en heeft de zaak nog steeds in gebruik zonder huur te betalen.
De verhuurder vordert in het kort geding ontruiming van de zaak binnen een week na betekening van het vonnis, betaling van US$ 30.000,00 aan achterstallige huur, en een late fee van US$ 1.615,00. De huurder voert als verweer aan dat de verhuurder niet de eigenaar is van de onroerende zaak en daarom niet bevoegd is om deze te verhuren, wat zou leiden tot de nietigheid van de huurovereenkomst.
Het Gerecht overweegt dat, ongeacht wie de eigenaar is van de gehuurde zaak, er geen rechtsregel is die voorschrijft dat alleen de eigenaar de verhuur kan verrichten. De verhuurder heeft de huurder het gebruik van de zaak verstrekt, en de huurder is verplicht de huurpenningen te betalen. Het Gerecht wijst de vordering van de verhuurder toe, inclusief de ontruiming, omdat de huurder in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De huurder wordt veroordeeld in de proceskosten.