Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.J. DEELSTRA,
gemachtigde: mr. R.J. ESSED en mr. C. KOSTER,
1.1. Het procesverloop
- verzoekschrift met producties van 4 juli 2018,
- verweerschrift met producties,
- extra producties namens de werkgever,
- pleitnota namens de werknemer,
- pleitnota namens de werkgever.
2.De feiten
- [A] van personeelszaken heeft de notulen van de Raad van Commissarissen van de werkgever wereldkundig gemaakt via e-mail,
- in die notulen, die bij het bericht zijn gevoegd, wordt blijkens het bericht de mogelijkheid besproken om de werknemer in functie terug te zetten of te ontslaan waarna hij vervangen zou moeten worden door een met naam genoemde assistent-manager,
- verder staat in het bericht dat uit de notulen blijkt dat de Raad van Commissarissen de mogelijkheid besprak met de directie dat tegen de werknemer een dossier zou moeten worden opgebouwd omdat anders de werkgever hem NAf 800.000 zou moeten uitbetalen aan ontslagvergoeding,
- duidelijk is dat de directie dat advies heeft opgevolgd omdat de werknemer een waarschuwingsbrief heeft gehad waarop de werknemer met een uitvoerige brief, gevoegd bij het bericht, heeft gereageerd,
- de werkgever koos er niet voor om [A] te schorsen maar heeft het IT systeem afgesloten.
3.Het geschil
de werknemer, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de volgende argumenten aan zijn verzoek ten grondslag. De werknemer had geen reden de arbeidsovereenkomst te beëindigen totdat hij kennis nam van de voormelde notulen. Daaruit volgt voor hem geheel onverwacht dat de werkgever van plan was hem uit zijn functie te zetten zonder geldige reden. Daarvoor zou een dossier tegen hem moeten worden opgebouwd. Verder heeft de werkgever onzorgvuldig gehandeld door die notulen binnen de eigen organisatie en richting de media te verspreiden. Verder handelt de werkgever onzorgvuldig jegens de werknemer door hem verantwoordelijk te houden voor de nalatigheden van de twee assistent-managers zonder dat hij formeel hen kon aanspreken op hun functioneren. Zij moesten namelijk aan een lid van de directie rapporteren en niet aan hem. De werkgever heeft toegezegd met de werknemer in onderhandeling te willen treden over de minnelijke beëindiging van het dienstverband zonder daaraan opvolging te geven. Al deze omstandigheden zijn aan te merken als strijdig met het beginsel van goed werkgeverschap. Inmiddels doet de situatie zich voor dat de werknemer zijn werkzaamheden voortzet maar wordt geconfronteerd met een vijandige werkomgeving. Hierdoor ervaart hij gezondheidsklachten. Dus is er alle reden om aan hem een vergoeding toe te kennen waarbij rekening wordt gehouden met dit aan de werkgever toerekenbare gedrag. De werknemer gaat in op bepaalde factoren die de hoogte van de vergoeding beïnvloeden.
de werkgeverzich als volgt. De werknemer is in 2007 door zijn broer, die toen CEO was, benoemd in zijn huidige functie. In 2011 is uit een forensisch onderzoek gebleken dat de werknemer onvoldoende toezicht heeft gehouden op zijn ondergeschikten die betrokken waren bij smeergeldtransacties. Ook waren er ernstige ontwerp- en constructiefouten gevonden bij een project dat onder zijn verantwoordelijkheid viel. Destijds nam de werkgever het besluit om de werknemer in een andere functie te plaatsen. Toen heeft de werkgever hem in een lagere functie geplaatst. Het door de werknemer aangevangen kort geding hiertegen is door hem verloren. Op 18 december 2015 heeft zijn broer, die toen weer korte tijd interim CEO van de werkgever was, de werknemer opnieuw benoemd tot Distribution Manager. Begin februari 2017 is de distributie afdeling door een extern bureau doorgelicht. Over de werknemer staat in het opgestelde rapport:
“Mr. [werknemer], the Department head is incapable of managing the department effectively. His management and leadership skill are not good and it is causing the team to diminish and establish sub teams.”En:
Unfortunately, based on the lack of leadership from Mr. [de werknemer] the department battles are out of control and there is no respect for his role or position by no members of the membership and leadership team. If this continues the department will continue to rapidly deteriorate causing GEBE management to be placed in a very compromising position.”Tot slot:
“Mr. [de werknemer] needs to be demoted and made as a …Consultant only until his retirement and be offered a decreased salary and specific hours of service.”In een later rapport staat verder beschreven dat de distributie afdeling een rommeltje is. In dat rapport staat over de werknemer:
“(…) – The display of concern for the Department is there. I am not sure how much sincerity is real. Should be on consultancy and removed from the role. Incompetence persists based on feedback of attending employees.”Duidelijk is dus dat de werknemer niet goed leiding geeft aan zijn afdeling. Dit wordt door de werkgever uitgelegd aan de hand van een concreet voorbeeld. Wat betreft het lekken van de notulen en de brief van de werknemer ontkent de werkgever dat hij daar de hand in heeft gehad. Door de werkgever is aangifte bij de politie gedaan en een forensisch onderzoek is gaande. Nooit heeft de werknemer zich bij de werkgever gemeld omdat hij zo aangedaan zou zijn door dit lekken. Op de dag van het lek heeft [A] de werknemer direct gebeld om hem te vertellen dat er stukken zijn gelekt. Ook leden van de raad van bestuur hebben hierover met de werknemer gesproken, zonder dat nu bleek dat de werknemer hiervan overstuur was. De werkgever stelt verder dat de notulen nooit zijn vastgesteld; het zijn conceptnotulen. Bovendien staan er geen besluiten in maar is het een gedachtewisseling. Niet is juist dat de werkgever aan dossieropbouw achteraf zou willen doen. Dat is ook niet nodig omdat de werkgever met het kort geding vonnis, de waarschuwingen en het rapport van het externe bureau, al genoeg dossier heeft. Ook wijst de werkgever er op dat er e-mails zijn waaruit blijkt dat in 2016 en 2017 de werknemer heeft nagelaten tijdig
hurricane supplieste bestellen. De waarschuwing van 16 april 2018 ziet er op dat de werknemer te kort is geschoten in zijn verplichting om over de jaren 2015 tot en met 2017 de administratie van de distributie afdeling correct af te ronden. Hierdoor kreeg de werkgever zogenaamde
qualified opinionsin plaats van goedkeurende verklaringen van zijn accountant. In de pleitnota voert de werkgever aan dat de werknemer gerust in dienst mag blijven als Special Projects Manager; met behoud van zijn arbeidsvoorwaarden. Hij heeft namelijk een schat aan ervaring in huis die de werkgever goed kan gebruiken; alleen niet in een leidinggevende functie maar meer als een soort van grootvaderlijk adviseur. Ook de werkgever gaat in op enkele factoren die de hoogte van een mogelijke vergoeding kunnen beïnvloeden.
4.De beoordeling
De ontbinding
5.De beslissing
woensdag 24 oktober 2018 om 14:00 uurom het verzoek in te trekken door middel van een ter griffie in te dienen brief,