ECLI:NL:OGEAM:2018:72

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
17 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
E-54/18 / SXM201800557
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en verdeling van huwelijksgoederen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten op 17 september 2018 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 17 augustus 1994 in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocate mr. A. de Groot, heeft verzocht om echtscheiding en nevenvoorzieningen, waaronder een bijdrage in haar levensonderhoud en de kosten van hun meerderjarige zoon. De man, vertegenwoordigd door mr. C.M. Marica, heeft zijn bereidheid tot betaling van een lager bedrag geuit, maar heeft geen inkomensgegevens overgelegd.

De procedure begon met een voorlopige voorziening op 29 juni 2018, waarbij de vrouw het gebruik van de echtelijke woning kreeg toegewezen en de man werd verplicht om tijdelijk US$ 800,00 per maand te betalen voor haar levensonderhoud. Tijdens de zitting op 20 augustus 2018 zijn beide partijen verschenen, waarbij de vrouw werd bijgestaan door mr. Hoeve en de man door mr. Merx. De vrouw heeft haar verzoek verder onderbouwd met bewijsstukken, waaronder een kostenoverzicht voor hun zoon, die een bijdrage nodig heeft voor zijn studie.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de man voldoende inkomen genereert uit zijn bedrijf en de verhuur van appartementen, maar heeft zijn bezwaar tegen de door de vrouw gevraagde bedragen niet onderbouwd. Uiteindelijk heeft het Gerecht de echtscheiding uitgesproken, de man veroordeeld tot betaling van US$ 1.000,00 per maand aan de vrouw en US$ 320,00 per maand aan de zoon, en bepaald dat de vrouw het alleen gebruik heeft van de echtelijke woning totdat de scheiding en deling van de huwelijksgoederen gemeenschap is gerealiseerd. Tevens is een notaris benoemd voor de verdeling van de gemeenschap van goederen.

Uitspraak

Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten

Registratienummer: E-54/18 / SXM201800557
Datum uitspraak: 17 september 2018
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
de vrouw
wonende op Sint Maarten
,
verzoekster,
gemachtigde: de advocate mr. A. de Groot,
tegen
de man
wonende op Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: de advocate mr. C.M. Marica.

Het verloop van de procedure:

Op 29 juni 2018 is een beschikking gegeven op het verzoek voorlopige voorziening van de zijde van de vrouw. In die beschikking is bepaald dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de man voorlopig een bedrag van US$ 800,00 moest betalen voor het levensonderhoud van de vrouw.
De behandeling van het verzoek tot echtscheiding heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2018.
Ter zitting van 20 augustus 2018 zijn beide partijen in persoon verschenen, waarbij de vrouw is bijgestaan door mr. Hoeve en de man door mr. Merx.
De rechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • De beschikking in de voorlopige voorziening d.d. 29 juni 2018
  • Het echtscheidingsverzoekschrift ingekomen d.d. 26 april 2018 bij de griffie
  • Producties d.d. 15 augustus 2018 ingezonden zijdens de vrouw
  • Pleitnota van de gemachtigde van de vrouw.
  • Zittingsaantekeningen van de griffier
De uitspraak is bepaald op heden.

De vaststaande feiten:

Partijen zijn op 17 augustus 1994 in gemeenschap van goederen gehuwd. De uit het huwelijk van partijen geboren kinderen zijn allemaal meerderjarig.

Het verzoek en de standpunten van partijen:

De vrouw heeft verzocht de echtscheiding cq scheiding van tafel en bed uit te spreken; de man te veroordelen een bedrag van US$ 500,00 per maand te betalen in de kosten van verzorging en studie van de meerderjarige zoon van partijen; verweerder te veroordelen een bedrag van US$ 1.000,00 per maand te betalen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw en de man te veroordelen om samen met de vrouw over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een notaris. En na vermeerdering van eis verzoekt zij tevens te bepalen dat zij bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning met bevel dat de man deze woning niet mag betreden tot de dag van de scheiding en deling van de huwelijksgoederen gemeenschap.
De vrouw legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag.
De vrouw was werkzaam in het bedrijf van de man en genoot daaruit een inkomen. De vrouw verklaart dat haar maandelijks tussen US$ 800,00 en US$ 1.048,00 werd betaald voor haar werk in het bedrijf. Sinds maart 2018 werkt de vrouw niet meer in het bedrijf en is de toegang haar ontzegd. De vrouw zit nu zonder inkomen.
Tevens voert de vrouw aan dat de man behalve inkomen uit het bedrijf -hij verdient daarbij ongeveer US$ 1.500,00 per dag aan opbrengsten- ook inkomen geniet uit de verhuur van vier appartementen, te weten US$ 1.200,00 per maand.
De meerderjarige zoon volgt een cursus om zijn GED te halen en heeft behoefte aan een bijdrage in de kosten van verzorging en studie. De zoon woont nog in bij de vrouw.
De man voert aan dat hij de hypotheek, GEBE-rekening en internetrekening betaalt en dat hij bereid is dat te blijven doen. Hij zegt bereid te zijn om maandelijks US$ 400,00 te betalen ten behoeve van de vrouw. Volgens de gemachtigde van de man komt het totaalbedrag dat de man dan uiteindelijk betaalt voor het huishouden en het levensonderhoud voor de vrouw daarmee op US$ 1.025,00. Tevens zegt de man dat hij daarnaast bereid is US$ 300,00 per maand te betalen voor zijn zoon hoewel hij er niet van op de hoogte is dat zijn zoon naar school gaat.
De vrouw handhaaft haar verzoek van US$ 1.000,00 ten behoeve van haar levensonderhoud. De vrouw zal zelf de kosten voor de huishouding betalen.

De beoordeling:

De vrouw heeft op 15 augustus 2018 een machtiging overgelegd van haar zoon zodat zij namens hem kan optreden.
De vrouw heeft een kostenoverzicht ten aanzien van de meerderjarige zoon overgelegd. Volgens dit overzicht heeft de zoon een bedrag van US$ 395,00 per maand nodig voor zijn levensonderhoud en is een bedrag van US$ 950,00 verschuldigd voor zijn studie (GED). Het bedrag van US$ 950,00 is eenmalig en een gedeelte, US$ 500,00, is reeds betaald.
De man is bereid om maandelijks een bedrag van US$ 300,00 te betalen ten behoeve van het levensonderhoud van de meerderjarige zoon. Volgens het door de vrouw overgelegde kostenoverzicht heeft de zoon een bedrag van US$ 395,00 nodig. Op het kostenoverzicht van de zoon komt een bedrag van US$ 150,00 voor aan sportspullen. De man betwist deze post. Ook het Gerecht is niet overtuigd dat maandelijks een bedrag ad US$ 150,00 dient te worden uitgegeven voor sportspullen. Nu deze betwisting niet onderbouwd is weerlegd en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden zal dit bedrag buiten beschouwing worden gelaten. Dat brengt de maandelijkse kosten in totaal op US$ 245,00, nog te vermeerderen US$ 75,00 per maand aan GED, dus in totaal op US$ 320,00. Op dit bedrag zal de bijdrage ten behoeve van de verzorging en studie van de zoon door de man te betalen worden vastgesteld, met ingang van 20 augustus 2018, zijnde de dag dat de man met het verzoek van de zoon (gezien de volmacht) bekend was. Naar het oordeel van het Gerecht kan dit bedrag worden toegewezen, nu de man niet heeft gesteld dat hij tot betaling van dat bedrag niet in staat noch gehouden is.
De man heeft de behoefte en behoeftigheid van de vrouw niet betwist. Hij heeft verder geen inkomensgegevens en evenmin een kostenoverzicht overgelegd. De man heeft onbetwist gelaten dat hij ongeveer US$ 1.500,00 per dag verdient aan opbrengsten van het bedrijf en dat hij per maand US$ 1.200,00 aan de verhuur van 4 appartementen ontvangt. Hoewel niet duidelijk is hoeveel de man netto per maand aan inkomen uit het bedrijf ontvangt, heeft hij ter zitting nadrukkelijk aangegeven dat hij in staat is om per maand US$ 1.025,00 te betalen ten behoeve van de vrouw en haar huishoudelijke kosten en voorts US$ 300,00 per maand ten behoeve van de zoon.
Nu de man zijn bezwaar om US$ 1.000,00 aan de vrouw te betalen ten behoeve van haar levensonderhoud ook overigens niet heeft onderbouwd, zal het Gerecht de man dan ook veroordelen om maandelijks US$ 1.000,00 aan de vrouw te betalen ingaande 26 april 2018, zijnde de dag van indiening van het verzoekschrift.
Nu de gemachtigde van de man ter zitting heeft aangegeven dat de man akkoord gaat met het verzoek te bepalen dat de vrouw uitsluitend gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning gelegen te Cay Bay, Sint Maarten, totdat de scheiding en deling van de huwelijks goederen gemeenschap is gedaan, zal zulks hierna in het dictum worden bepaald.
Het Gerecht zal partijen bevelen om over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgoederen gemeenschap, met benoeming van een notaris.

DE BESLISSING

Het gerecht:
Spreekt de echtscheiding uit tussen partijen.
Veroordeelt de man om maandelijks, met ingang van 26 april 2018, aan de vrouw te betalen een bedrag van US$ 1.000,00 ten behoeve van het levensonderhoud van de vrouw.
Veroordeelt de man om maandelijks aan de meerderjarige zoon, te betalen een bedrag van US$ 320,00 ingaande 20 augustus 2018 ten behoeve van de verzorging en studie van de zoon.
Bepaalt dat de vrouw, totdat de scheiding en deling van de huwelijks goederen gemeenschap is gedaan, het alleen gebruik heeft van het echtelijke woning gelegen te
Cay Bay, Sint Maarten.
Beveelt partijen om over te gaan tot scheiding en deling van de gemeenschap van goederen.
Benoemt, tenzij partijen binnen een maand na heden anders overeenkomen, notaris mr. F.E.E. Tjon Ajong om voormelde verdeling te bewerkstelligen;
Benoemt, in geval van weigerachtigheid en/of nalatigheid van een of beide partijen om aan genoemde scheiding en deling mee te werken, de deurwaarders S.M. Apon en M. Rabess, beide wonende op Sint Maarten, tot onzijdige personen om de man, respectievelijk de vrouw te vertegenwoordigen;
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor wat betreft de echtscheiding.
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is aldus gegeven op 17 september 2018 door mr. P.P.M. van der Burgt, rechter in voornoemd gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.