Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en het verweer
4.De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer en haar werkgever. De werknemer, die werkzaam was als sales trainee, had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 1 juni 2017 tot en met 30 november 2017. Na de verwoestingen door de Orkanen Irma en Maria in september 2017, heeft de werknemer haar werkzaamheden niet kunnen voortzetten. De werkgever heeft de werknemer op 22 september 2017 opgeroepen om weer aan het werk te komen via een radio-uitzending, maar de werknemer is niet verschenen. De werkgever heeft vervolgens gesteld dat de werknemer op staande voet is ontslagen, wat door de werknemer werd betwist.
De werknemer heeft het Gerecht verzocht om haar achterstallige salaris van NAf 4.591,59 bruto over de periode van 1 september 2017 tot en met 30 november 2017 te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente. De werkgever heeft verweer gevoerd en verzocht om de werknemer niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werkgever niet kan aantonen dat de oproep via de radio de werknemer heeft bereikt en dat de werknemer zich beschikbaar heeft gehouden voor werk. Het Gerecht oordeelde dat de werkgever de onduidelijke situatie zelf heeft veroorzaakt en dat zij gehouden is het loon door te betalen over de maanden oktober en november 2017.
De uitspraak van het Gerecht verleent de werknemer gratis admissie en veroordeelt de werkgever tot betaling van het achterstallige salaris, vermeerderd met wettelijke rente en verhogingen. De werkgever wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.