ECLI:NL:OGEAM:2018:54
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij ontslag op staande voet
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer door de werkgever. De werknemer was sinds 25 april 2000 in dienst bij de werkgever als sales representative, met een basissalaris van NAf 2.700,00 per maand en een gemiddelde commissie van NAf 6.500,00. De werkgever heeft de werknemer op 24 november 2017 op staande voet ontslagen wegens vermeende frauduleuze handelingen, waaronder het boeken van verkoopomzet op accounts van andere klanten zonder hun toestemming. De werknemer heeft het ontslag betwist en een bodemprocedure aangespannen, waarbij hij de nietigheid van het ontslag en doorbetaling van zijn loon eiste.
De werkgever heeft vervolgens verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werknemer een onberispelijk dienstverband had tot de incidenten die hebben geleid tot het ontslag. De werkgever heeft onvoldoende bewijs geleverd voor de dringende reden van ontslag, maar het Gerecht erkende dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld door niet openheid van zaken te geven over zijn gedragingen. Dit leidde tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden wegens veranderde omstandigheden.
Het Gerecht heeft de werknemer een vergoeding toegekend van NAf 152.500,00 bruto, berekend op basis van de kantonrechtersformule met een correctiefactor van 1. De werkgever kreeg de gelegenheid om het verzoek tot ontbinding in te trekken, maar als dit niet gebeurde, zou de ontbinding ingaan op 30 juni 2018. De proceskosten werden voor eigen rekening van beide partijen bepaald. De beschikking is gegeven door mr. A.J.J. van Rijen en is op 20 juni 2018 in het openbaar uitgesproken.