Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
exceptio plurium litis consortiumverweer van [B] doel treft maar dat [A] de kans krijgt alsnog alle betrokkenen in rechte te betrekken.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, ging het om een geschil tussen eiseres [A] en gedaagde [B] met betrekking tot een perceel land. De procedure volgde op een tussenvonnis van 5 september 2017, waarin werd bepaald dat alle medegerechtigden tot het perceel grond in rechte moesten worden opgeroepen. Eiseres [A] had een exploot laten opstellen gericht aan de mede-erfgenamen van [erflater B], maar op de zitting van 12 december 2017 meldden zich geen mede-erfgenamen. Gedaagde [B] bekritiseerde de beslissing in het tussenvonnis en stelde dat [A] niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden omdat zij niet alle erfgenamen had betrokken. Het Gerecht oordeelde dat [A] de aanwijzingen in het tussenvonnis niet deugdelijk had opgevolgd, wat leidde tot haar niet-ontvankelijkverklaring in conventie. In reconventie werd ook [B] niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet alle erfgenamen in de procedure waren betrokken. Het Gerecht besloot dat partijen de proceskosten voor eigen rekening moesten houden, en dat zij na het doen van het 'huiswerk' een nieuwe procedure moesten starten voor een inhoudelijke beslissing.