In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, heeft eiseres, een naamloze vennootschap gevestigd te Sint Maarten, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die ook in Sint Maarten woont. De eiseres vorderde dat gedaagde zou stoppen met het vullen van gasflessen van eiseres en deze onmiddellijk zou retourneren, met een dwangsom als sanctie bij niet-naleving. Gedaagde heeft echter aangevoerd dat eiseres de verkeerde partij in rechte heeft betrokken, omdat hij zijn onderneming al in 2013 had gestaakt. Tijdens de zitting op 29 maart 2018 en de voortgezette zitting op 12 april 2018 werd duidelijk dat eiseres een fout had gemaakt door de verkeerde naam te gebruiken in het verzoekschrift. Eiseres erkende deze vergissing, maar het Gerecht oordeelde dat deze fout niet hersteld kon worden. Het Gerecht overwoog dat eiseres had moeten controleren of de juiste partij was betrokken door het handelsregister te raadplegen, zoals vereist door het Procesreglement. Aangezien de vorderingen waren ingesteld tegen de verkeerde partij, verklaarde het Gerecht eiseres niet-ontvankelijk in haar vorderingen en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 26 april 2018, waarbij de proceskosten aan de zijde van gedaagde op nihil aan verschotten en NAf 1.000,00 aan salaris gemachtigde werden begroot.