Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
crowd fundingactie heeft het Resort USD 165.491,00 opgehaald en uitgekeerd aan werknemers die door de gevolgen van Hurricane Irma behoeftig waren geworden. De werkgever heeft de werknemers in staat gesteld een door de Hospitality Sector georganiseerde cursus te volgen. Voor hun deelname aan deze cursus zouden de 18 werknemers een
“stipend”ontvangen van NAf. 1.000,00 netto per maand. De 18 werknemers zijn hierop niet ingegaan. Ook op een uitnodiging van de werkgever om tijdelijk elders werk te verrichten (USD 7,00 netto per uur) zijn de 18 werknemers niet ingegaan.
3.De vorderingen van de werknemer en het verweer van de werkgever
4.De beoordeling
“hetzij door eigen schuld of zelf tengevolge van een, hem persoonlijk betreffende toevallige verhindering.”Door de werkgever wordt aangevoerd dat de werknemer niet slaagt in de bewijslast dat sprake is van eigen schuld van de werkgever of een hem persoonlijk betreffende toevallig verhindering. Het Gerecht volgt de werkgever niet in deze redenering. Dit wetsartikel geeft als regel dat de werkgever altijd het loon moet doorbetalen als er sprake is van eigen schuld van de werkgever of
zelfsals het gaat om een hem persoonlijk betreffende toevallige verhindering van de werkgever. Hoofdregel is dus dat de werkgever het loon moet doorbetalen als er sprake is van eigen schuld of een verhindering die aan zijn kant geldt. Daarin is geen plaats voor enige bewijslast op de werknemer. Uitgaande van deze regel kan de werknemer dus zijn loon opeisen.
“indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever dient te komen.”Deze formulering houdt inderdaad in dat er ook oorzaken zijn die in redelijkheid niet voor rekening van de werkgever dienen te komen, zoals bijvoorbeeld een langdurige vorstperiode, overstroming of de gevolgen van een orkaan. Echter, deze risicoregeling geldt niet in Sint Maarten, zoals de werknemer terecht aanvoert. Evenmin is het Gerecht genegen zich door deze Nederlandse regeling te laten inspireren. Het is aan de wetgever, en niet aan de rechter, om tot dergelijke materiële regelgeving te besluiten. Daarmee sneuvelt het primaire verweer van de werkgever.
“business interruption insurance”is, de time share owners 3,6 miljoen USD willen investeren en de werkgever zelf in haar stukken aanvoert dat zij
“break even”draait. Volgens de 18 werknemers blijkt hieruit dat de werkgever financieel stabiel is en dat zij dus de overeengekomen salarissen prima kan doorbetalen, aldus de werknemer.