ECLI:NL:OGEAM:2018:3

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
5 januari 2018
Publicatiedatum
13 februari 2018
Zaaknummer
KG 2017/151
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad door plaatsing van kiosken op het strand van Great Bay tegenover het Pasanggrahan Strand Hotel

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten op 5 januari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de naamloze vennootschap Pasanggrahan Strand Hotel Maatschappij N.V. (hierna: het Hotel) en de openbare rechtspersoon Het Land Sint Maarten (hierna: het Land). Het Hotel vorderde de verwijdering van zes houten kiosken die door het Land op het strand voor het Hotel waren geplaatst na de verwoestingen door de orkanen Irma en Maria in september 2017. Het Hotel stelde dat de kiosken hinderden bij de bedrijfsvoering en het uitzicht belemmerden, wat schadelijk zou zijn voor de heropbouw van het Hotel en de aantrekkelijkheid voor gasten. Het Land voerde aan dat het Hotel niet aannemelijk had gemaakt dat er schade was ontstaan door de kiosken.

Het Gerecht oordeelde dat het Land onrechtmatig had gehandeld door de kiosken zonder voorafgaand overleg met het Hotel te plaatsen, wat in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het Gerecht concludeerde dat, hoewel het Hotel niet had aangetoond dat er tijdens de periode van plaatsing van de kiosken schade was ontstaan, het aannemelijk was dat er na de heropening van het Hotel schade zou kunnen optreden. Daarom werd het Land veroordeeld om de kiosken uiterlijk op 6 juni 2018 te verwijderen en werd het verboden om verdere bouwactiviteiten op het strand voor het Hotel uit te voeren. Tevens werd het Land veroordeeld tot betaling van de proceskosten van het Hotel.

Uitspraak

Vonnis van 5 januari 2018
Zaaknummer: KG 2017/151
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis in kort geding
inzake:
de naamloze vennootschap PASANGGRAHAN STRAND HOTEL MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigden: mr. M. Hofman-Ruigrok en mr. P. Bruns
tegen
de openbare rechtspersoon HET LAND SINT MAARTEN,
zetelende te Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.
Partijen worden hierna aangeduid als “het Hotel” en “het Land”, tenzij hierna anders is vermeld.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het Gerecht heeft kennis genomen van de volgende producties:
het verzoekschrift met producties d.d. 6 december 2017,
akte aanvulling gronden en eiswijziging en overlegging producties,
proces-verbaal van de zitting d.d. 7 december 2017 “houdende ordemaatregel”,
producties van het Hotel,
producties van het Land,
pleitnota van mr. Bruns,
pleitnota van mr. Gibson.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2017. Namens het Hotel zijn verschenen haar directeur [directeur] en haar office manager [office manager], bijgestaan door mr. Bruns. Namens het Land zijn L. de Cuba, procesvoerder, en mr. A. Schoormans van Houten, juridisch adviseur VROMI, verschenen. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd.
1.3.
De uitspraak is nader bepaald op vandaag.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Het Hotel ligt met de voorzijde aan Frontstreet en met de achterzijde aan de Boardwalk in Philipsburg, Sint Maarten. Het Hotel heeft hotelkamers, een beach bar op eigen terrein en een restaurant. Het Hotel bestaat uit meerdere gebouwen. De Boardwalk grenst aan het strand van Great Bay en vormt deel van de route die cruise schip opvarenden lopen als zij ontschepen.
2.2.
In 1994 heeft het Land zijn zogenaamde Beach Policy gepubliceerd. Daarin zijn onder andere de volgende uitgangspunten opgenomen:
“the beaches are openly accessible for the general public, which means that there must be a wide access that is free from physical and mental barriers.”
“no construction works or activities that occupy the space on the beach that restricts normal use of the beach for others will occur on the beach. The standpoint of the Island Government is that construction works on the beach are annoying and disfiguring to the surroundings. It is not desirable for dwellings, hotels, businesses, etc. to be built or situated on the beach.”
2.3.
Door de orkanen Irma en Maria in september 2017 zijn de gebouwen van het hotel zwaar beschadigd. Er is nog geen begin van herstel gemaakt. De verzekeraar van het Hotel is doende de uitkering te berekenen.
2.4.
Op 5 en 7 december 2017 heeft het Land zes open houten kiosken op het strand voor het Hotel geplaatst. Deze houten kiosken stonden voorheen achter de Courthouse en naast de oude brandweerkazerne van Philipsburg. Op last van het Land zijn deze afgebroken.
2.5.
Bij
“- Public Announcement – Designation of Sections of Great Bay Beach as a Marketplace”heeft de Minister van TEATT op 15 december 2017 het volgende bekend gemaakt:
“The Minister (…) hereby informs the general public that due to the destruction caused by Hurricane Irma and to facilitate the beautification project for Philipsburg, the following decisions have been taken:
1.
In accordance with articles 8 and 9 of the National Ordinance on Public Street trading (“landsverordening openbare straathandel”), the following loations on Great Bay Beach have been designated as Market Placesfor a period of 6 months,to be re-evaluated after that period:
i.
The beach in front of Pasanggrahan hotel (…);
ii.
The beach in front of Walter Plantz Square (…);
iii.
The beach in front of Honky Tonk Bar (…).
2.
Market vendors from all three market places in Philipsburg, namely: the market place behind the Court House, the market Place next to the old Fire station and the market place next to RBC Bank will be relocated to the abovementioned designated Market Placesimmediately.
3.
There is currently no space for new vendors at the aforementioned locations.
4.
The market place behind the Court House, the market Place next to the old Fire station and the market place next to RBC Bank will no longer be designated as market places.”
2.6.
In een eerdere aankondiging d.d. 14 december 2017, die via Facebook door het Land is verspreid, is dezelfde tekst vermeld zonder de periode van zes maanden. Op de dag van de zitting was deze aankondiging niet in de Government Gazette en evenmin in de lokale kranten aangekondigd.
2.7.
Het Land heeft de beslissing om de zes kiosken te verplaatsen naar het strand voor het Hotel niet van tevoren publiekelijk aangekondigd, heeft evenmin onderzoek gedaan naar de gevolgen van deze verplaatsing voor het Hotel en heeft het Hotel niet in de gelegenheid gesteld om bedenkingen in te brengen. Twee brieven van de gemachtigde van het Hotel heeft het Land waarin (onder andere) werd verzocht om de bouwwerkzaamheden te staken niet beantwoord.
2.8.
Het verzoek om een ordemaatregel is door het Gerecht, zo blijkt uit het proces-verbaal van de zitting d.d. 7 december 2017, afgewezen.

3.De vorderingen en de verweren

3.1.
Na eiswijziging vordert het Hotel het volgende:
“[het Land] te gebieden om de recentelijk opgerichte bouwwerken tegenover [het Hotel] aan het strand te Great Bay althans de aldaar geheel of gedeeltelijk opgerichte structuren en/of funderingen af te breken en het strand aldaar in de oorspronkelijke staat terug te brengen, een en ander binnen 24 uur na vonniswijzing in deze, alsmede om gedaagde te gebieden om iedere bouwactiviteiten, inclusief bouwrijp maken aldaar direct te stoppen, een en ander in beide gevallen op verbeurte van een dwangsom ten behoeve van eiseres van US$ 10.000,- per dag of gedeelte van een dag althans per constatering dat gedaagde in gebreke blijft met het in deze te wijzen vonnis althans, danwel enig ander verbod van gelijke strekking te treffen zoals U E.A. in goede justitie geraden acht;
[het Land] te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder begrepen salaris gemachtigde.”
3.2.
Het Land concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van het Hotel in zijn vorderingen, dan wel dat deze aan hem worden ontzegd, met veroordeling van het Hotel in de proceskosten.
3.3.
Het Hotel verwijt het Land onrechtmatig handelen en het baseert zijn vorderingen op de volgende, kort en zakelijk weer te geven, argumenten. De kiosken, die zijn verankerd in de grond, belemmeren het uitzicht vanuit zijn “beach boutique” hotel en er is sprake van hinder en geluidsoverlast door toename van verkeer en publiek. De vrees bestaat dat hierdoor minder klanten naar het Hotel zullen komen. Bovendien heeft het Hotel zwaar te lijden gehad onder de orkaan Irma en staat het toeristenseizoen voor de deur. De kiosken vormen een belemmering om de onderneming na Irma weer op te bouwen. Het Land heeft gehandeld in strijd met de Landsverordening openbare straathandel waarvan artikel 8 bepaalt dat de Minister de marktplaatsen aanwijst en dat dit besluit ter kennis van het publiek moet worden gebracht. Volgens artikel 10 lid 1 gaat het om vaste plaatsen en niet om tijdelijke plaatsen zoals de Announcement doet vermoeden. Het Hotel is bang dat de tijdelijke plaatsing op het strand, de bestuurscultuur op Sint Maarten kennende, een permanente wordt. Op grond van de Bouwverordening geldt dat voorkomen moet worden dat een bouwwerk ontsierend of hinderlijk voor de omgeving kan zijn (artikel 22). Verder staat de Beach Policy in de weg aan het bouwen op het strand. Het Land beschikte niet over een bouwvergunning terwijl de Bouwverordening dat wel voorschrijft. Verder heeft het Land gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
3.4.
Het Land weerspreekt de argumenten van het Hotel gemotiveerd.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang is met de aard van de vordering gegeven.
Inleiding
4.2.
Het Gerecht is goed bekend met het Hotel en de directe omgeving. Ook kent het Gerecht de bedrijfsvoering van de kioskhouders goed omdat de naar het strand herplaatste kiosken hiervoor pal achter de Courthouse stonden.
Onrechtmatige overheidsdaad
4.3.
Het Hotel beroept zich op onrechtmatige overheidsdaad als gevolg van het feitelijk handelen van het Land door het plaatsen van de zes houten kiosken aan de Boardwalk voor het hotel op het strand.
4.4.
Om te concluderen tot het bestaan van een onrechtmatige overheidsdaad bij feitelijke gedragingen door de overheid, zoals hier de plaatsing van de kiosken, is noodzakelijk dat het Land heeft gehandeld in strijd met een wettelijk voorschrift of dat het Land in strijd heeft gehandeld met ongeschreven recht van privaat- of publiekrechtelijke aard, waaronder begrepen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daarbij geldt dat de overtreden regel moet strekken tot bescherming van het belang van het Hotel. Bij zijn beoordeling moet de burgerlijke rechter zich ervan bewust zijn dat hij zich moet onthouden van een oordeel over handelingen die tot de beleidsautonomie van het Land behoren. De rechter zal alleen dan tot het oordeel kunnen komen dat het Land bij de uitoefening van zijn taak onrechtmatig handelt, indien het Land misbruik maakt van zijn bevoegdheid, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen in redelijkheid niet tot deze beleidskeuze had kunnen komen, of zijn feitelijk handelen naar wijze van totstandkoming en strekking in strijd komt met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Voor onrechtmatig handelen is vereist dat er schade is, althans dat het aannemelijk is dat schade in de toekomst zal ontstaan.
Schade
4.5.
Het Land voert aan dat door het Hotel niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van schade of een reële kans daarop. Het Gerecht overweegt dat inderdaad door het Hotel niet aannemelijk is gemaakt dat er nu schade is ontstaan. Er wordt aangevoerd dat gasten klagen maar enig bewijs daarvan ontbreekt terwijl klagen natuurlijk niet gelijk staat aan schade. Het gaat dus om de beoordeling of het aannemelijk is dat schade in de toekomst kan ontstaan.
4.6.
Ter zitting is desgevraagd door het Hotel medegedeeld dat wordt verwacht dat de herstelwerkzaamheden aan zijn gebouwen in januari a.s. kunnen beginnen en dat deze circa vier tot vijf maanden zullen duren. In de tussentijd is het hotelgedeelte beperkt open. Restaurant en
beach barzijn wel geopend. Gelet op de waarneembare grote schade aan de gebouwen, zo overweegt het Gerecht, heeft het Hotel niet aannemelijk gemaakt dat het de komende maanden schade kan ondervinden door de plaatsing van de kiosken. Het Hotel heeft geen informatie verstrekt over de huidige bezetting en de boekingen voor de komende maanden.
4.7.
Over de aannemelijkheid van schade na volledige hervatting van de exploitatie van het Hotel overweegt het Gerecht als volgt. Het Hotel is rustiek gelegen aan de Boardwalk. De hotelgasten steken de Boardwalk over en komen direct op het brede strand van Great Bay. Gelet op de positionering van het Hotel als historisch hotel acht het Gerecht aannemelijk dat, als het Hotel de pre-Irma situatie weet te herstellen, er schade kan optreden door de houten kiosken. De gasten worden dan inderdaad geconfronteerd met de bevoorrading in de vroege ochtend van de kiosken door middel van bestelbusjes die op de Boardwalk rijden terwijl die voor voetgangers is bedoeld. Aan het einde van de dag arriveren die busjes weer om de voorraad weer op te halen. Gedurende de dag zijn er toeristen die aankopen doen, tegelijkertijd (alcoholhoudende) drankjes drinken en druk met elkaar in de weer zijn. Als het regent dan spannen de kioskhouders lijnen tussen de kiosken waarop zeilen worden aangebracht zodat er tegen de regen kan worden geschuild en de voorraad droog blijft. Het oversteken van de Boardwalk om gelijk op het mooie strand te komen is dus niet meer mogelijk en het uitzicht vanuit het hotel wordt zeker belemmerd. Het Gerecht acht het dus aannemelijk dat het Hotel, in elk geval als het weer operationeel is, schade zal ondervinden door de zes kiosken.
Beach policy
4.8.
Volgens de
beach policy, zoals hiervoor aangehaald, mogen er geen “
physicalen
mental barriers”zijn die de “
wide access”belemmeren. De
“beach policy”spreekt verder van “
construction works on the beach are annoying and disfiguring to the surroundings”en dat het onwenselijk is dat er
“businesses”op het strand plaatsvinden. Het Gerecht overweegt dat de plaatsing van de zes kiosken voor het Hotel op het strand rechtstreeks in strijd is met de eigen
beach policyvan het Land. Het Land heeft dus door zijn eigen
beach policygeen beleidsautonomie om de kiosken op het strand te plaatsen. Verder overweegt het Gerecht dat deze
beach policyook strekt ter bescherming van ondernemingen aan de Boardwalk, zoals het Hotel, die hun klanten uitzicht over het weidse strand en de baai kunnen bieden.
Onzorgvuldig bestuur
4.9.
Ter zitting is gebleken dat het Land niet van tevoren met het Hotel heeft overlegd over de plaatsing van de zes kiosken. Met het Hotel is het Gerecht van oordeel dat daarmee het Land heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheidsbeginsel, die op grond van artikel 3:14 BW ook op de onderhavige rechtsverhouding tussen het Hotel en het Land van toepassing zijn. Verder is ter zitting door het Land gezegd dat de zinsnede “
to be re-evaluated after that period”(van zes maanden) in de “
Public Announcement”niet inhoudt dat het Land informatie bij het Hotel zal inwinnen over de gevolgen van de plaatsing van de zes kiosken voor haar bedrijfsvoering. De evaluatie ziet er uitsluitend op dat de toekomstige locatie van de kiosken, voor het voormalige bestuursgebouw, gebruiksklaar moet zijn tegen die tijd. Als die niet gebruiksklaar zou zijn dan blijven de kiosken staan. Die houding van het Land komt neer op willekeur, hetgeen onrechtmatig is jegens het Hotel, temeer nu het Land geen enkele uitspraak kan doen of het inderdaad lukt om de alternatieve locatie gebruiksklaar te krijgen.
Conclusie
4.10.
Op grond van deze overwegingen is sprake van onrechtmatig handelen door het Land jegens het Hotel, in elk geval voor zover het betreft de periode nadat het Hotel is hersteld. De argumentatie van het Hotel op grond van de Landsverordening openbare straathandel (niet de correcte wettelijke grondslag) en die op grond van de Bouwverordening (er is ten onrechte geen bouwvergunning afgegeven), komt het Gerecht op het eerste gezicht niet ongegrond voor, maar behoeft geen verdere beoordeling.
4.11.
Het komt erop neer dat het Gerecht geen reden ziet om in te grijpen voor de periode van 5 december 2017 (datum oprichting van de kiosken) tot 6 juni 2018 omdat gedurende deze periode de schade niet aannemelijk is gemaakt. Dat neemt niet weg dat het Hotel gedurende deze periode schade kan lijden waarvoor het Land aansprakelijk is maar dat moet in een andere procedure aan de orde worden gesteld.
4.12.
Wat betreft de periode na 6 juni 2018, als het Hotel is hersteld, geldt dat de zes kiosken dan moeten zijn verwijderd om (verdere) schade voor het Hotel te voorkomen. Deze verwijdering zal dus worden toegewezen. Weliswaar is het Gerecht niet gebleken dat het Land plannen heeft om nog meer kiosken bij te plaatsen maar dit kan, gelet op wat hiervoor is overwogen, ook niet worden uitgesloten. Het Gerecht wijst dus ook de vordering tot het plegen van andere “bouwactiviteiten” op het strand voor het Hotel toe. De dwangsommen worden gemaximeerd.
4.13.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij moet het Land de proceskosten van het Hotel betalen.

5.De beslissing

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
veroordeelt het Land om uiterlijk 6 juni 2018 de zes houten kiosken, geplaatst op het strand van Great Bay tegenover het Hotel, af te breken, te verwijderen en verwijderd te houden, en het strand in de oorspronkelijke staat terug te brengen,
verbiedt het Land op het strand voor het Hotel bouwactiviteiten te ontwikkelen, met name maar niet uitsluitend bestaande uit het bijplaatsen van kiosken,
bepaalt dat het Land een dwangsom van USD 5.000,00 per dag verbeurt voor elke dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat het in strijd handelt met deze beslissing en maximeert de totaal te verbeuren dwangsommen op USD 500.000,00,
veroordeelt het Land in de proceskosten van het Hotel, bestaande uit NAf. 249.50 aan oproepingskosten, NAf. 450,00 aan griffierecht en NAf. 1.000,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en is op 5 januari 2018 ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier uitgesproken.