ECLI:NL:OGEAM:2018:26
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executoriale titel en niet-ontvankelijkheid in kort geding arbeidsrecht
In deze zaak, die op 6 april 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een werknemer en haar werkgever. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. C.M. Marica, heeft een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap [de werkgever] N.V., vertegenwoordigd door mr. M.M. Hofman-Ruigrok en mr. W. ten Veen. De werknemer verzoekt het Gerecht om de werkgever te veroordelen tot betaling van bedragen die door de werkgever ten onrechte zijn ingehouden op de ontbindingsvergoeding die aan haar is toegekend. De werkgever verzoekt op zijn beurt om de vorderingen van de werknemer af te wijzen en haar in de proceskosten te veroordelen.
De procedure is gestart met een verzoekschrift en diverse producties, en de mondelinge behandeling vond plaats op 9 maart 2018. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen eerder is ontbonden en dat de werknemer recht heeft op een ontbindingsvergoeding. Echter, de werkgever heeft een deel van deze vergoeding ingehouden, wat aanleiding gaf tot het kort geding.
Het Gerecht overweegt dat de werknemer al beschikt over een executoriale titel, namelijk de beschikking van 11 oktober 2017, die in kracht van gewijsde is gegaan. Dit betekent dat de werknemer de werkgever kan dwingen om de ingehouden bedragen uit te betalen door middel van executie. Het Gerecht verklaart de werknemer niet-ontvankelijk in haar vorderingen, omdat zij al een executoriale titel heeft en de aangewezen weg is om een executiegeschil aan te spannen. De werknemer wordt veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die zijn begroot op nihil aan verschotten en NAf 1.000,00 aan salaris gemachtigde.