Uitspraak
eiseres,
gemachtigde: mr. B. BROOKS,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.R.C. DE HAAN,
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gaat het om een geschil tussen een werknemer en haar werkgever over de doorbetaling van loon tijdens ziekte. De werknemer, die sinds 13 mei 2012 in dienst was als manager, werd in augustus 2016 gediagnosticeerd met een darmtumor en was sindsdien arbeidsongeschikt. De werkgever stopte in augustus 2017 met het betalen van het loon, met verwijzing naar artikel 7A:1614c lid 1 BW, dat stelt dat de werkgever slechts voor een betrekkelijk korte tijd verplicht is om loon door te betalen bij arbeidsongeschiktheid.
De werknemer verzocht het Gerecht om de werkgever te veroordelen tot doorbetaling van het loon vanaf 1 september 2017, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De werkgever verweerde zich door te stellen dat zij al langer dan de wettelijk vereiste termijn het loon had doorbetaald en dat de werknemer geen recht had op verdere doorbetaling. Het Gerecht oordeelde dat de werkgever inderdaad aan haar verplichtingen had voldaan door het loon gedurende 12 maanden na de eerste ziektedag door te betalen. Het Gerecht concludeerde dat de verplichting tot loondoorbetaling na 1 augustus 2017 was vervallen.
De werknemer werd geadviseerd om zich bij de Sociale Verzekeringsbank (SZV) te melden voor eventuele vorderingen op basis van de Landsverordening Ziekteverzekering. Uiteindelijk wees het Gerecht de vorderingen van de werknemer af en veroordeelde haar in de proceskosten, waarbij de kosten aan de zijde van de werkgever op nihil aan verschotten en NAf 1.500,00 aan gemachtigdensalaris werden begroot.