ECLI:NL:OGEAM:2017:68

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
14 september 2017
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
100.00092/17 en 100.00347/16
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gewapende overval op Paradise Casino te Sint Maarten

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1984, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 14 september 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot gewapende overval op het Paradise Casino op 12 juli 2016 en andere gerelateerde feiten. Tijdens de openbare terechtzitting op 24 augustus 2017, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.R. Bommel, eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van drie jaren. De tenlastelegging omvatte onder andere het rijden naar het casino in een zwarte Kia Picanto, het zwaaien met een vuurwapen en het dragen van maskers. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Na het onderzoek heeft het Gerecht geoordeeld dat de verdachte niet overtuigend kon aantonen dat hij niet betrokken was bij de overval. Het bewijs, waaronder DNA-sporen in de auto, leidde tot de conclusie dat de verdachte een van de daders was. Het Gerecht sprak de verdachte vrij van de feiten 1 en 3, maar verklaarde feit 2 primair bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2017. Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.R. Bommel, advocaat te Sint Maarten
De officier van justitie, mr. M.R. van Nes, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft hij de gevangenneming van verdachte gevorderd.
De raadsvrouw heeft het woord ter verdediging gevoerd, strekkende tot vrijspraak.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1 (parketnummer 100.00092/17)
Primair
hij op of omstreeks 16 april 2017 te Sint Maarten,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
in/uit een winkelpand/bedrijfspand gelegen op/aan H. Tion Sie Fat street
weg te nemen een hoeveelheid goed(eren) en/of geld,
in elk geval enig goed
geheel of ten dele toebehorende aan ”Money for Gold” en/of [benadeelde],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die/dat winkel/bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen,
het hekwerk aan de achterzijde van die winkel/dat bedrijfspand heeft/hebben vernield en/of geforceerd
door al dan niet met een (hard en/of zwaar) gereedschap en/of voorwerp één of meerdere keren tegen dat hekwerk te slaan,
terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(
Artikel 2:288/289 jo 1:119 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
hij op of omstreeks 16 april 2017 te Sint Maarten,
openlijk, te weten op of aan de openbare weg H. Tion Sie Fat Street, in elk geval op of aan een openbare weg, in elk geval op/in een voor het publiek toegankelijke plaats/ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen (een) goed(eren), te weten een (ijzeren) hekwerk,
welk geweld bestond uit het één of meerdere keren
al dan niet met een (hard en/of zwaar) voorwerp
slaan tegen en/of forceren van dat hekwerk
waarbij hij, verdachte, opzettelijk dat hekwerk heeft vernield;
(artikel 2:82 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 16 april 2017 te Sint Maarten,
opzettelijk en wederrechtelijk een (ijzeren) hekwerk, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
Money for Gold en/of [benadeelde],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(artikel 2:334 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2 (parketnummer 100.00347/16)
hij op of omstreeks 12 juli 2016 te Sint Maarten,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Paradise Casino, gevestigd aan de Welfare Road 69, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [werknemer 1] en/of een of meer andere personeelsleden van Paradise Casino, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- in een personenauto (zwarte Kia Picanto) naar Paradise Casino is gereden en/of
- aldaar is uitgestapt en/of
- ( vervolgens) met een handvuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp heeft gezwaaid en/of gewezen richting voornoemd casino
waarbij verdachte en/of zijn mededader gekleed was/waren in zwarte, althans donkere kleding en/of (een) masker(s), althans gezichtsbedekkende kleding droeg(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:291 lid 1jo 1:119 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
hij op of omstreeks 12 juli 2016
te Sint Maarten
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
althans alleen,
ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van diefstal met geweld (artikel 2:291 Sr),
althans van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
opzettelijk (een) voorwerp(en), (een) stof(fen), (een) informatiedrager(s), (een)
ruimte(n) en/of (een) vervoermiddel(en) bestemd tot het in vereniging begaan
van genoemd(e) misdrij(f)(ven), te weten (onder meer)
- een of meerdere donkere kledingstukken en/of
- een of meerdere maskers, althans gezichtsbedekkende kleding en/of
- een of meerdere (vuur)wapen(s) en/of
- een personenauto (zwarte Kia Picanto),
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
(Artikel 1:120 j° 2:291 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3 (parketnummer 100.00347/16)
hij op of omstreeks 12 juli 2016 te Sint Maarten,
(een) personenauto (zwarte Kia Picanto) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die personenauto wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 2:397-1a/399-1a Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het Gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Het Gerecht heeft, gelijk de officier van justitie en de raadsvrouw, uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet de overtuiging bekomen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan (integraal) zal worden vrijgesproken. Datzelfde geldt voor het onder feit 3 tenlastegelegde. Uit het dossier valt niet af te leiden dat verdachte wist, of redelijkerwijs moest vermoeden dat de betreffende auto van enig misdrijf afkomstig was.
4B. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4C. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
Feit 2 primair (parketnummer 100.00347/16)
hij op 12 juli 2016 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld, toebehorende aan Paradise Casino, gevestigd aan de Welfare Road 69, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer personeelsleden van Paradise Casino, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, met zijn mededader
- in een personenauto (zwarte Kia Picanto) naar Paradise Casino is gereden en
- aldaar is uitgestapt
- met een handvuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp waarbij verdachte en zijn mededader gekleed waren in zwarte kleding en een masker, droegen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.D Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft voor vrijspraak gepleit. Het verweer vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. Ter nadere motivering geldt het volgende.
Twee mannen zijn in een zwarte auto naar het Paradise Plaza Casino gereden. De mannen stappen uit en lopen, gemaskerd en met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in hun hand, in de richting van de ingang van het casino. Als zij merken dat bewakers de deur vergrendeld hebben, stappen zij weer in de auto en rijden weg. De kernvraag die het Gerecht dient te beantwoorden is of verdachte een van de twee daders is geweest. Zelf ontkent hij dit met grote stelligheid.
Het Gerecht stelt voorop dat de door de politie in de Barringtonia Drive aangetroffen zwarte Kia Picanto daar door de daders moet zijn achtergelaten. Dat er zich op het bewuste tijdstip in de directe omgeving twee zwarte Kia Picanto’s hebben bevonden, beide met een Franse nummerplaat en twee ontbrekende achterruiten, kan gevoeglijk worden uitgesloten. Bovendien is op camerabeelden te zien dat de Kia de Barrongtonia Drive inrijdt.
In de bewuste auto is het DNA van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft herhaaldelijk ontkend iets met de auto te maken te hebben. Hij heeft aangevoerd dat een verbalisant, met wie hij kennelijk een vete uitvecht, mogelijk zijn DNA op onrechtmatige wijze in de auto heeft geplaatst, om hem valselijk te incrimineren. Het Gerecht verwerpt deze ernstige beschuldiging bij gebrek aan enige onderbouwing. Daarmee blijft over dat verdachte geen aannemelijke verontschuldigende verklaring heeft kunnen of willen geven voor het aantreffen van zijn DNA in de auto, nota bene op het stuur en op het dashboard.
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat het DNA van ten minste vier verschillende personen is aangetroffen in de auto. Dat laat de mogelijkheid open dat verdachte niet een van de daders is geweest maar dat hij – ondanks zijn ontbrekende herinnering daaraan – op een ander moment in de auto is geweest. Het Gerecht verwerpt deze suggestie in het licht van het aanwezige steunbewijs tegen verdachte.
Vast staat dat verdachte ten tijde van het misdrijf in de directe omgeving was. Ook heeft hij kennelijk iets opgehaald in de buurt van de Kia. Op camerabeelden is te zien dat verdachte voor het misdrijf op zijn motor reed, zonder bagage. Zo’n anderhalf uur na het misdrijf is te zien dat hij de Barringtonia Drive inrijdt, en daar enkele minuten later weer uitrijdt met een witte plastic zak op zijn benzinetank. Volgens een verbalisant zaten er in het zakje schoenen.
Het Gerecht volgt de raadsvrouw niet in haar stelling dat de KIA om 12.28 op camerabeelden te zien is, nu daarvan niet blijkt uit het dossier. De KIA wordt gezien als hij om 12.14 uur van de plaats delict wegrijdt in de richting van de Barringtonia Drive.
Ook zal het Gerecht de verklaring van getuige [getuige] gebruiken voor het bewijs. De verdediging heeft haar verzoek om deze getuige te horen niet ter terechtzitting herhaald en aldus kennelijk laten varen. Er was overigens, gezien de bedreigingen die blijkens het dossier tegen haar zijn geuit, goede grond om van een nieuwe poging om haar te horen af te zien. Onder verwijzing naar de relevante jurisprudentie oordeelt het Gerecht dat, omdat haar verklaring met name gezien het DNA-bewijs niet als ‘sole or decisive’ kan worden aangemerkt, artikel 6 EVRM niet in de weg staat aan het gebruik van de verklaring voor het bewijs, ook al is het ondervragingsrecht in deze niet geeffectueerd.
Het Gerecht heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige] te twijfelen. De getuige verklaart dat zij, kort na het misdrijf, een man vanuit de Barringtonia Drive over een muurtje heeft zien springen en een masker heeft zien afdoen. In een fotoconfrontatie herkent zij verdachte als de bewuste man. Hoewel de zelfstandige bewijskracht van het resultaat van een enkelvoudige fotoconfrontatie met terughoudendheid bezien moet worden, is er geen reden om de herkenning niet als steunbewijs te gebruiken.
De elkaar over en weer ondersteunende bewijsmiddelen leiden wettig en overtuigend tot de conclusie dat verdachte een van de twee overvallers is geweest.
Het Gerecht is voorts van oordeel dat sprake is geweest van een poging tot diefstal met geweld. Naar zijn uiterlijke verschijningsvorm (het gemaskerd, met getrokken wapen, op de deur van het casino aflopen) bezien was de opzet van verdachte gericht op het beroven van het casino. De gedragingen zijn bovendien naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op voltooiing van het misdrijf. Het stadium van voorbereidingshandelingen was aldus gepasseerd en er was met de uitvoering van het delict een aanvang genomen. De casus is vergelijkbaar met die van het op deze materie betrekking hebbende Cito-arrest (ECLI:NL:HR:1978:AC6373)

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 2 primair: poging tot diefstal voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, gepleegd door twee verenigde personen;
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. De feiten zijn derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft geprobeerd een casino te beroven. Gemaskerd en gewapend met een vuurwapen heeft hij met zijn mededaders een poging gedaan om het casino binnen te gaan. Slechts door de oplettendheid van de bewakers, die op tijd de deur hebben gesloten, is een daadwerkelijke diefstal met geweld voorkomen. Roofovervallen vormen een groot maatschappelijk kwaad in Sint Maarten. Zij veroorzaken onveiligheid en onrust in de samenleving en brengen grote schade toe aan de ondernemingen en individuen die er het slachtoffer van worden. Slechts een langdurige vrijheidsbenemende straf doet recht aan de ernst van het feit.
Het Gerecht neemt bij de strafoplegging in aanmerking dat verdachte zijn betrokkenheid is blijven ontkennen en aldus noch inzicht toont in het kwalijke van zijn gedrag, noch daarvoor verantwoordelijkheid neemt.
Daarnaast neemt het Gerecht in aanmerking dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor enig strafbaar feit en dat hij de zorg draagt voor zijn gezin. Tevens is van belang dat het bij een poging is gebleven. Daarin, alsmede in de vrijspraak van feit 3, ziet het Gerecht aanleiding om de geëiste straf enigszins te matigen.
Het Gerecht ziet onvoldoende aanleiding om, in afwijking van de beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van 31 mei 2017, thans wel een grond voor voorlopige hechtenis aan te nemen en zal daarom de vordering tot gevangenneming van verdachte afwijzen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte als de feiten 1 en 3 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Comschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde feit het in rubriek
5genoemde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
dertig (30) maanden;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 14 september 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.