In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten op 1 maart 2017 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werkneemster en haar werkgever. De werkneemster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. V.L. van der Vliet, vorderde onder andere betaling van achterstallig loon en de nietigheid van haar ontslag. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. C. Merx, betwistte de vorderingen en stelde dat de werkneemster tijdens de proeftijd was ontslagen. De procedure begon met een verzoekschrift van de werkneemster, waarin zij stelde dat zij al eerder in dienst was getreden dan in de arbeidsovereenkomst was vermeld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werkneemster op 15 februari 2016 in dienst is getreden, wat betekent dat het ontslag op 14 juni 2016 nietig was, omdat dit niet tijdens de proeftijd was gegeven en de vereiste toestemming ontbrak. Het Gerecht heeft de vorderingen van de werkneemster toegewezen, waaronder de betaling van NAf 6.357,60 en NAf 1.015,88 aan achterstallig loon, en heeft de werkgever in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten en de bescherming van werknemersrechten.