Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en het verweer
4.De beoordeling
“firm”was. Op 20 februari 2017 vond de bezichtiging plaats met [de directeur van de makelaar], [de aankoopmakelaar], gegadigde [de koper] en haar dochter …... Na de bezichtiging vond diezelfde middag op verzoek van [de koper] nog een bezichtiging plaats, waar ook de echtgenoot van [de koper] bij aanwezig was. [de koper] ondertekende toen het contract met [de aankoopmakelaar] om het appartement via haar te kopen voor haar dochter. Zij bood USD 260.000,00 maar [de directeur van de makelaar] zei dat [de verkoper] USD 272.500,00 wilde ontvangen. Niettemin wilde [de koper] dat dit bod aan [de verkoper] werd voorgelegd. Op 20 februari 2017 legde [de directeur van de makelaar] dit bod voor aan [de directeur van de verkoper]. Hij weigerde dit bod en deed de suggestie dat [de makelaar] haar provisie zou verlagen tot 6% of de vraagprijs zou verhogen. Na overleg met [de aankoopmakelaar] verlaagde [de makelaar] de provisie tot 6%. Dat heeft [de directeur van de makelaar] doorgegeven aan [de directeur van de verkoper]. Die reageerde gelijk afwijzend omdat het voor hem niet goed voelde. Op 23 februari 2017 lunchte [de directeur van de makelaar] met [de directeur van de verkoper]. Hij vroeg allerlei gegevens over de makelaar die [de directeur van de makelaar] in contact had gebracht met [de koper]. Op 27 februari 2017 belde [de aankoopmakelaar] [de directeur van de makelaar] heel boos op; [de koper] had het appartement rechtstreeks van [de verkoper] gekocht. Gezamenlijk constateerden [de aankoopmakelaar] en [de koper] dat [de verkoper] hen had buitengesloten; kennelijk om geen provisie te betalen. Het in deze procedure gevorderde bedrag is de 6% commissie die [de makelaar] is misgelopen. [de makelaar] wenst nakoming van de provisie-afspraak en vordert 6% over de koopsom van USD 260.000,00.