ECLI:NL:OGEAM:2017:46
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van contactverbod en gebiedsverbod in kort geding na beëindiging affectieve relatie
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde, met het verzoek om een contactverbod en een gebiedsverbod op te leggen. De eiseres en gedaagde hebben een affectieve relatie gehad die eindigde in september 2016. Eiseres heeft gedaagde beschuldigd van mishandeling, wat leidde tot een aangifte en het ontslag van gedaagde door hun gezamenlijke werkgever. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 augustus 2017 heeft eiseres haar vorderingen toegelicht, waarbij zij een verbod vroeg voor gedaagde om contact met haar op te nemen en zich in de nabijheid van haar woning en werkplek te bevinden.
Het Gerecht heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het heeft vastgesteld dat gedaagde sinds het incident op 23 mei 2017 geen contact heeft gezocht met eiseres en dat er geen aanwijzingen zijn dat hij dat in de toekomst zou doen. Bovendien is het Gerecht van mening dat de gevraagde maatregelen een ernstige inbreuk zouden vormen op de bewegingsvrijheid van gedaagde, vooral gezien de beperkte ruimte op Sint Maarten. Het Gerecht concludeert dat er onvoldoende aannemelijke feiten zijn die de gevraagde inbreuken op de bewegingsvrijheid van gedaagde rechtvaardigen.
Daarom heeft het Gerecht de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op nihil, aangezien gedaagde de procedure in eigen hand heeft gehouden. Dit vonnis is uitgesproken op 25 augustus 2017 door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.