Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“… is er al jaren nauwelijks enige administratie bijgehouden door het management en door de administratieve afdeling van [A].”. Tegen deze achtergrond acht het Gerecht het argument van [A] dat op grond van de Vakantieregeling het nooit meer dan 30 dagen kunnen zijn ongenoegzaam. Wie weet immers wat er uit de administratie blijkt als deze goed is onderzocht terwijl [de werknemer] aangeeft dat hij niet in staat was om vakantie op te nemen omdat de werklast dat niet toeliet. Ter zitting was geen vertegenwoordiger van [A] aanwezig om deze stellingen van [de werknemer] inhoudelijk te kunnen weerspreken zodat het Gerecht in dit kort geding voorlopig uit moet gaan van de stellingen van [de werknemer] op dit punt.
NAf 41.635,10(cessantia, beëindigingsvergoeding van enkele weken salaris plus 30 vakantiedagen) bedraagt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komen erbij 44 vakantiedagen oftewel
NAf 7.403,00. Totaal NAf 49.038,00. De belangen van partijen afwegend telt het Gerecht hierbij op een correctiefactor van 0,5 op grond van de kantonrechtersformule. Op die wijze is er zekerheid voor [de werknemer] dat in elk geval het verhaal voor een flink gedeelte van een eventueel toe te kennen (schade)vergoeding en heeft [A] meer mogelijkheden om de vereffening voort te zetten. Een vergoeding van C = 0,5 komt neer op circa
NAf 54.000,00. Totaal dus afgerond: NAf 103.000,00. Te verhogen met de 30% opslag komt dit uit op afgerond
NAf 133.000,00.