In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer. De werknemer, die sinds 1996 in dienst was, bekleedde de functie van Afdelingshoofd ICT en ontving een maandsalaris van NAf 13.679,00 bruto. De werkgever had aanleiding gezien om het functioneren van de werknemer te onderzoeken vanwege vermoedens van frauduleuze handelingen. De werknemer weigerde echter medewerking te verlenen aan het onderzoek, ondanks meerdere uitnodigingen van de werkgever om zijn zienswijze te geven op de voorlopige onderzoeksresultaten. Het Gerecht oordeelde dat de werknemer, door niet te reageren op de uitnodigingen, niet als een goed werknemer had gehandeld. Dit leidde tot de conclusie dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van veranderde omstandigheden gerechtvaardigd was. De werkgever had verzocht om ontbinding zonder vergoeding, terwijl de werknemer vroeg om afwijzing van het verzoek en een vergoeding naar billijkheid. Uiteindelijk heeft het Gerecht de arbeidsovereenkomst ontbonden en een vergoeding van NAf 160.000,00 bruto toegekend aan de werknemer, rekening houdend met de lengte van het dienstverband en de leeftijd van de werknemer. Beide partijen kregen de gelegenheid om hun verzoeken in te trekken voor een bepaalde datum, en de proceskosten werden voor eigen rekening gehouden.