ECLI:NL:OGEAM:2016:5

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
12 februari 2016
Zaaknummer
AR 2014/175
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de kapitein van een schip na schade door orkaan

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, gaat het om een geschil tussen een naamloze vennootschap, eiseres in conventie, en de kapitein van het motorschip 'Treasure Seeker', gedaagde in conventie. De zaak is ontstaan na de orkaan Gonzalo, die op 12 oktober 2014 over Sint Maarten raasde en aanzienlijke schade veroorzaakte aan de eigendommen van eiseres. Eiseres heeft gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan doordat de 'Treasure Seeker' niet goed was aangemeerd en op drift raakte, wat leidde tot schade aan de zeewering en andere eigendommen van eiseres.

Eiseres vordert in conventie een schadevergoeding van USD 1.019.537,48, terwijl gedaagde in reconventie schadevergoeding vordert voor het onrechtmatig gelegde beslag op zijn schip. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde de eigenaar van de 'Treasure Seeker' betwist en dat de LLC, een vennootschap uit Florida, mogelijk de werkelijke eigenaar is. De rechtbank heeft gedaagde belast met het bewijs van zijn stelling dat hij op het moment van de schade geen eigenaar was van het schip.

De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor het nemen van bewijs door gedaagde en zal, afhankelijk van de uitkomst van dat bewijs, verdere beslissingen nemen over de aansprakelijkheid en de vorderingen van beide partijen. Het vonnis is uitgesproken op 9 februari 2016 door rechter A.J.J. van Rijen.

Uitspraak

Vonnis van 9 februari 2016
Zaaknummer: AR 2014/175
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
[eiseres],
gevestigd te Sint Maarten,
eiseres in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.,
tegen
[gedaagde],
wonende te Sint Maarten,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. K. Huisman.
Eiser wordt aangeduid als “[eiseres]”. Gedaagde worden aangeduid als “[gedaagde]”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties d.d. 6 november2015,
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie met producties,
  • de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie alsmede akte houdende eiswijziging met producties,
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie met producties,
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 12 oktober 2014 raasde de orkaan Gonzalo over Sint Maarten. Deze orkaan heeft veel schade veroorzaakt, onder andere aan eigendommen van [eiseres].
2.2. [
gedaagde] is de kapitein van “m.v. Treasure Seeker”. Dit is een zeewaardig motorschip dat wordt aangewend voor recreatieve doeleinden; een pseudo piratenschip waarop toeristen en kinderen in een zeeroversfeer worden vermaakt. De Treasure Seeker is een circa 20 meter lange veerpont, gebouwd in 1949, en weegt om en nabij de 72 ton.
2.3.
De Treasure Seeker lag op 12 oktober 2014 in de jachthaven waar ook [eiseres] haar scheepswerf exploiteert. Als gevolg van de orkaan is de Treasure Seeker tegen de wal van [eiseres] aangespoeld. [eiseres] heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die hierdoor is veroorzaakt. [gedaagde] heeft betwist aansprakelijk te zijn.
2.4.
Op 23 oktober 2014 is door [eiseres] conservatoir verhaalsbeslag gelegd op de Treasure Seeker. Sinds de beslaglegging wordt het schip niet meer gebruikt voor bovenvermelde doeleinden.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
In conventie vordert [eiseres], na eiswijziging, dat [gedaagde], bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld om aan haar te betalen USD 1.019.537,48 wegens schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 oktober 2014 tot de dag van de algehele voldoening, alsmede om [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
In reconventie vordert [gedaagde], bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
“1. voor recht te verklaren dat [eiseres] onrechtmatig handelt, althans heeft gehandeld jegens [gedaagde], waardoor [gedaagde] schade lijdt, althans heeft geleden,
2. aan [gedaagde] te vergoeden alle schade die [gedaagde] ten gevolge van het onrechtmatig gelegde beslag lijdt en heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3. [eiseres] te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede de nakosten, een en ander te voldoen binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, en voor het geval voldoening van de (na)kosten niet plaatsvindt binnen de gestelde termijn, deze (na)kosten te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum verzuim tot de dag der algehele voldoening.”
3.3.
Partijen concluderen over en weer tot afwijzing van de vorderingen van de andere partij, met diens veroordeling in de proceskosten.
3.4.
Op de argumenten van partijen zal het Gerecht hierna ingaan, voor zover zij relevant blijken voor de uitkomst van de procedure.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
De stellingen van [eiseres] komen er op neer dat door [gedaagde] een onrechtmatige daad is gepleegd. De Treasure Seeker was niet goed aangemeerd en als gevolg daarvan raakte zij op drift vanwege Gonzalo en kwam zij in aanraking met, onder andere, de zeewering en haar drijvende dok die hierdoor schade hebben ondervonden. [eiseres] stelt dat [gedaagde] voor de ontstane schade aansprakelijk is en dat zij deze aan hem dient te vergoeden. [gedaagde] betwist deze stellingen gemotiveerd.
4.2.
Het is dienstig om een overzicht te verschaffen van de door [eiseres] gestelde schadeposten (in USD):
schade zeewering 590.000
kosten verwijdering puin 22.141
kosten vervanging 10 “bollards” 3.500
kosten vervanging “pedestals and bollards” 2.790
kosten vervanging 4 “moorings” 1.710
kosten vervanging “Floating Dinghy Dock” 91.450
kosten vervanging “Sea Lift Ramp” 5.800,60
schade aan vier schepen
#2.145,88
schade aan “Harry’s Houseboat 300.000
#Het gaat om de Take Time, Sundaze, Spelbound en Pergrine.
4.3.
Met betrekking tot de schadeposten 1 tot en met 7 betwist [gedaagde] niet dat [eiseres] vorderingsgerechtigd is. Ten aanzien van de schadeposten 8 en 9 is dat wel het geval omdat [gedaagde] betwist dat de daar genoemde genoemde schepen in eigendom aan [eiseres] toebehoren. [gedaagde] stelt dat deze vorderingen dienen te worden afgewezen omdat [eiseres] niet duidelijk maakt waarom zij terzake vorderingsgerechtigd zou zijn.
4.4.
Nadat dit verweer door [gedaagde] bij antwoord in conventie is gevoerd heeft [eiseres] bij repliek geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat zij de eigenaresse is van de vijf schepen. Evenmin ontwikkelt zij stellingen omtrent een alternatieve rechtsgrond waarop zij haar schadevordering terzake deze schepen baseert. Dit betekent dat het Gerecht bij eindvonnis de vorderingen van [eiseres], als vermeld onder 8 en 9, dient af te wijzen. Zij heeft immers niet voldaan aan haar stelplicht betreffende haar vorderingsgerechtigdheid zodat het Gerecht niet kan vaststellen dat zij vorderingsgerechtigd is.
4.5.
Wat betreft de schadeposten 1 tot en met 7 staat tussen partijen vast dat de daarin genoemde roerende en onroerende zaken in eigendom toebehoren aan [eiseres] zodat haar vorderingsgerechtigdheid niet wordt betwist.
4.6.
Uit het verzoekschrift en de conclusie van repliek volgt dat de aansprakelijkheid van [gedaagde] wordt gebaseerd op de stelling dat hij de eigenaar is van de Treasure Seeker. Zijn aansprakelijkheid wordt niet gebaseerd op zijn uitoefening van de functie van kapitein.
4.7. [
gedaagde] beaamt de stelling van [eiseres] dat hij kapitein is van de Treasure Seeker maar hij betwist gemotiveerd dat hij de eigenaar is. Hij stelt dat de vennootschap naar het recht van de Staat Florida, Verenigde Staten van Amerika, “[…..] LLC”, gevestigd te Saint Petersburg, Florida, Verenigde Staten van Amerika, (hierna: de LLC) de eigenaresse is.
4.8.
Aldus dient eerst te worden vastgesteld of [gedaagde] al dan niet eigenaar van de Treasure Seeker was op 12 oktober 2014. Kort en zakelijk weergegeven stelt [eiseres] hierover het volgende. [gedaagde] heeft in het bijzijn van getuigen aan haar kenbaar gemaakt de eigenaar van het schip te zijn. Het door [gedaagde] in het geding gebrachte “Certificate of Documentation” betreffende de Treasure Seeker levert geen bewijs op dat de LLC de eigenaar is. Het is een buitenlands document zodat de status en het doel hiervan niet vaststaat; niet kan worden vastgesteld of het Department of Homeland Security die dit certificaat heeft afgegeven ook de geëigende instantie is om de eigendom van een schip te mogen vaststellen. Bovendien is dit certificaat niet meer geldig, want verlopen op 30 november 2013. Nooit heeft [gedaagde] aan [eiseres] kenbaar gemaakt dat een buitenlandse vennootschap de eigenaar zou zijn. Integendeel, kort na Gonzalo heeft
[gedaagde] aan [eiseres] te kennen gegeven dat hij met zijn verzekeraar zou gaan praten omdat hij een premiebedrag aan deze had betaald. Daaruit blijkt dat hij de eigenaar is. Verder heeft [gedaagde] in promotie uitingen op internet duidelijk kenbaar gemaakt dat hij de eigenaar is van de Treasure Seeker, bijvoorbeeld:
“[gedaagde] took his life savings, enlisted his family’s help and bought a pair of pirate ships – one on wheels and one on water.”
4.9.
Kort en zakelijk weergegeven verweert [gedaagde] zich op dit punt als volgt. Hij brengt bij antwoord in conventie een “Certificate of Documentation” van het “National Vessel Documentation Center” van de “United States Coast Guard”, ressorterende onder de “Department of Homeland Security” in het geding. Als “owners” zijn daarin vermeld de LLC. en als “managing owner” is eveneens de LLC vermeld. Het certificaat is afgegeven op 2 november 2012 en verloopt op 30 november 2013. Het is ondertekend door “Director, National Vessel Documentation Center”. De Treasure Seeker heeft als nummer meegekregen blijkens dit certificaat: 259864. Bij repliek in conventie brengt hij een Bill of Sale d.d. 30 september 2012 in het geding betreffende het m.s. CG Richter met nummer 259864. CG Richter was de eerdere naam van de Treasure Seeker. Uit de Bill of Sale volgt dat de LLC het schip heeft gekocht van Washington Island Ferry Line, Inc. Mondelinge uitlatingen en promotionele uitingen leveren geen bewijs van de eigendom van een schip op, aldus [gedaagde].
4.10.
Het Gerecht overweegt het volgende. Op grond van artikel 10:127 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek wordt het goederenrechtelijk regime met betrekking tot teboekstaande schepen beheerst door het recht van de staat waar het schip teboekstaat. Een dergelijke ipr regel is naar het recht van Sint Maarten niet gecodificeerd. Nu het echter een toepassing van de basale ipr regel van de
lex rei sitaebetreft zal het Gerecht, rekening houdende met artikel 39 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (concordantiebeginsel), deze regel hier toepassen.
4.11.
Raadpleging van de website van het National Vessel Documentation Center (
http://www.uscg.mil) leert, zoals door [gedaagde] terecht wordt aangevoerd, dat de Coast Guard belast is met de teboekstelling van zeeschepen boven een bepaald tonnage. Duidelijk is dat de Treasure Seeker, voorheen m.s. CG Richter, in dit register te boek is gesteld. Niet is komen vast te staan dat op 12 oktober 2014 de LLC nog altijd de eigenaar was van de Treasure Seeker. Wel heeft [gedaagde] voldaan aan zijn stelplicht omtrent zijn ontkenning dat hij niet de eigenaar is van de Treasure Seeker. Dit betekent dat hij wordt toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat op 12 oktober 2014 hij niet de eigenaar was maar dat LLC of een andere persoon dat was.
4.12.
Uit de website volgt dat een en ander vrij gemakkelijk opvraagbaar is aan de hand van het voormelde scheepsnummer. Er is een betaling vereist en vervolgens wordt een certificaat ter beschikking gesteld waarin is vermeld wie de eigenaar is. Het Gerecht zal vooralsnog de zaak naar de rolzitting verwijzen voor het nemen van een akte door [gedaagde] waarin hij dit certificaat in het geding brengt. Voor de zekerheid zal daarvoor een termijn van 8 weken worden vergund. Indien hij bij deze akte stelt dat hij andere bewijsmiddelen wil aanwenden (zoals het horen van getuigen of deskundigen) dan staat hem dat uiteraard vrij en zal hij daartoe de gelegenheid krijgen omdat hij het hem opgedragen bewijs met alle middelen mag bijbrengen.
4.13.
Indien [gedaagde] slaagt in het bewijs dan dienen de overige vorderingen van [eiseres] ook te worden afgewezen. Duidelijk is dan immers dat [gedaagde] niet de eigenaar is van de Treasure Seeker is en dus ook niet onrechtmatig heeft gehandeld.
4.14.
Indien [gedaagde] in het bewijs niet slaagt dan staat vast dat hij de eigenaar is van de Treasure Seeker. Dan geldt het volgende. Partijen debatteren over deze zaak op grond van onrechtmatige daad. Voor de bepaling van de aansprakelijkheid van “het schip” (en dus de eigenaar) is een specifieke regeling gegeven in artikelen 8:540 tot en met 546 BW. Partijen worden in de gelegenheid gesteld hun stellingen daarop aan te passen door daarover ieder een conclusie in te dienen (eerst [eiseres] en dan [gedaagde]). Daarover zal het Gerecht, nadat het bewijs is beoordeeld, een beslissing geven.
4.15.
Het Gerecht houdt verder alle beslissingen in conventie en in reconventie aan.

5.De beslissing

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
rechtdoende in conventie en in reconventie:
belast [gedaagde] met het bewijs van zijn stelling dat hij op 12 oktober 2014 niet de eigenaar was van de Treasure Seeker, maar dat de LLC of een andere persoon de eigenaar was,
verwijst de zaak naar de rolzitting van 5 april 2015 voor akte zijdens [gedaagde] als bedoeld onder 4.12. van dit vonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.