In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 8 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap [A] N.V. en verweerster [B]. Verzoekster, [A] N.V., heeft verweerster, die als boekhoudster in dienst was, beschuldigd van verduistering van geldbedragen. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 maart 2016, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Verzoekster heeft een schadevergoeding van USD 275.000,00 geëist, alsook een verklaring voor recht dat verweerster aansprakelijk is voor de geleden schade.
Verweerster heeft de verduistering erkend, maar betwist de hoogte van de schade. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er een handgeschreven verklaring van verweerster is waarin zij de verduistering toegeeft. Het Gerecht heeft geoordeeld dat verzoekster recht heeft op een verklaring voor recht, maar dat de wettelijke rente niet kan worden toegewezen zonder verdere beoordeling van de schade. Het Gerecht heeft verweerster veroordeeld tot betaling van een voorschot van USD 200.000,00, terwijl de definitieve schadevergoeding in een schadestaatprocedure verder moet worden vastgesteld.
Daarnaast is verweerster in de proceskosten veroordeeld, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het Gerecht heeft benadrukt dat verweerster recht heeft op hoor en wederhoor, en dat zij de gelegenheid moet krijgen om alle relevante stukken te bestuderen voordat de definitieve schadevergoeding wordt vastgesteld.