ECLI:NL:OGEAM:2015:19

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
EJ 2015/237
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden en werkweigering

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer. De werkgever, een naamloze vennootschap gevestigd te Sint Maarten, heeft de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die sinds 30 september 2010 in dienst was, op staande voet ontbonden. De werknemer was geschorst zonder behoud van loon vanwege verduistering van gelden en werkweigering. De werkgever had eerder goedkeuring gegeven voor een vakantieverzoek van de werknemer, maar de werknemer verscheen niet op het werk na haar schorsing. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met de stelling dat de werknemer op 3 juli 2015 niet op het werk verscheen, terwijl dit wel was afgesproken.

De werknemer betwistte de werkweigering en verwees naar de goedkeuring van haar vakantie. Het Gerecht oordeelde dat de verduistering van gelden niet als dringende reden kon worden aangemerkt, maar dat de werkweigering in combinatie met de verduistering wel een dringende reden vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het Gerecht overwoog dat de werknemer, gezien haar ervaring, beter had moeten weten en dat de omstandigheden voldoende waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

De beslissing van het Gerecht was om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per heden, waarbij de proceskosten voor eigen rekening van beide partijen kwamen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken tussen werkgever en werknemer, evenals de gevolgen van werkweigering en ongeoorloofd gedrag in een arbeidsrelatie.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: EJ 2015/237
Datum: 18 december 2015
Beschikkingnr.
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[de werkgever],
gevestigd te Sint Maarten,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J.G. Bloem
tegen:
[DE WERKNEMER],
wonende in Sint Maarten,
verweerster,
gemachtigde: de heer E.I. Maduro.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ‘[de werkgever]’ en ‘[de werknemer]’.

1.Het verloop van de procedure

Namens verzoekster is op 20 novemer 2015 ter griffie een verzoekschrift (met producties) ingediend.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 13 mei 2015. Voor verzoekster is mevrouw [G] bijgestaan door gemachtigde voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd. Verweerder is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd.
Door [de werknemer] is een kort geding aangevangen tegen [de werkgever] (KG 2015/146). In dit kort geding wordt vandaag eveneens uitspraak gedaan.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Sinds 30 september 2010 is [de werknemer], geboren op …… 1990, in loondienst werkzaam voor [de werkgever]. Haar salaris bedraagt Naf 2.132,00 bruto per maand. Haar functie betreft “WU Customer Service Agent”.
2.2.
Op 16 december 2014 heeft [de werkgever] het vakantieverzoek van [de werknemer] goedgekeurd betreffende de periode 29 juni 2015 – 31 juli 2015.
2.3.
Op 29 juni 2015 is [de werknemer] door [de werkgever] geschorst zonder behoud van loon. De redenen en de acties zijn als volgt weergegeven in het “Corrective Action” formulier dat door [de werknemer] voor ontvangst is ondertekend:
“Today management performed cash float check and Sales cash for the day. This resulted with [de werknemer], GEA] missing $930.16 from the sales. [de werknemer] explained that she has been using her float to send money to her boyfriend and did not put it back.”
“[de werknemer] has been explained that this is not her money and by no means can she use it. This will not be acceptable anymore moving forward. A suspension will be exersided here for 3 days without pay. Return to work on July 3rd 2015.”
2.4.
Op 3 juli 2015, en evenmin de dagen daarna, is [de werknemer] op het werk verschenen.
2.5.
In haar whatsapp bericht d.d. 5 juli 2015 schrijft [de werknemer] het volgende aan [de werkgever]:
“Good afternoon, i heard you was asking about my absence last week…i had 3 days suspencion without pay…there was a holiday on wednesday as u know and friday is my off day…so three days were as follows tuesday, thursday and saturday”
Zij vervolgt direct met:
“i will not be in for the balance of my vacation and will resume work on the 20 which is the following monday of my ending vacation.”
2.6.
Bij brief van 6 juli 2015 namens [de werkgever] is [de werknemer] op staande voet ontslagen omdat zij op 3 juli 2015 niet op het werk is verschenen en evenmin daarna. Bij brief van 10 juli 2015 heeft [de werkgever], voorwaardelijk, haar wederom op staande voet ontslagen omdat zij weigerde een brief van [de werkgever] aan te nemen, gelogen heeft tegen de station manager, geschreeuwd heeft en beledigende uitspraken heeft gedaan tegen een andere werknemer en een andere werknemer heeft bedreigd door te zeggen dat zij zou onthullen dat deze werknemer USD 4.000,00 van [de werkgever] zou hebben gestolen. Verder omdat [de werknemer] opzettelijk heeft gezegd dat [de werkgever] akkoord zou zijn met haar vakantie ingaande 6 juli 2015 en omdat zij de bedrijfseigendommen niet binnen de gestelde termijn heeft geretourneerd.
2.7.
De vestiging van [de werkgever] op Sint Maarten, waar [de werknemer] te werk was gesteld, zal op 31 december 2015 worden gesloten wegens een reorganisatie. Er is dan voor [de werknemer] geen werk meer.

3.Het verzoek

Het betreft een voorwaardelijk verzoek voor het geval zou blijken dat een van de ontslagen op staande voet geen stand houdt. [de werkgever] verzoekt bij beschikking de arbeidsovereenkomst tussen partijen, met onmiddellijke ingang te ontbinden, zonder toekenning van enige vergoeding, met veroordeling van [de werknemer] in de proceskosten.

4.Het verweer

Het verweer strekt ertoe dat het verzoek wordt afgewezen en dat [de werkgever] wordt veroordeeld in de proceskosten.

5.De beoordeling

5.1
Het Gerecht stelt voorop dat de verduistering van de gelden niet als dringende reden kan worden aangemerkt. [de werkgever] heeft dit immers zelf niet als een dringende reden aangemerkt nu zij daarin geen aanleiding heeft gezien om [de werknemer] op staande voet te ontslaan maar heeft besloten tot een schorsing zonder behoud van loon.
5.2
Volgens [de werkgever] (het eerste ontslag op staande voet) gaat het om werkweigering. Uit het “Corrective Action” formulier immers blijkt dat met [de werknemer] was afgesproken dat zij op 3 juli 2015 weer op het werk zou komen. [de werknemer] betwist dat en verwijst naar de eerdere toestemming d.d. 16 december 2014 waaruit blijkt dat zij juist per die datum met vakantie te gaan. Het Gerecht overweegt dat de eerdere vakantietoestemming ziet op de vakantieperiode ingaande 29 juni 2015. Toen was [de werknemer] echter op het werk waar zij werd betrapt wegens verduistering van gelden. Daaruit blijkt dat [de werknemer] andere afspraken voor vakantie had gemaakt met [de werkgever]. Bovendien blijkt uit het formulier inderdaad dat zij op 3 juli 2015 op het werk zou moeten verschijnen en het Gerecht acht het onwaarschijnlijk dat [de werkgever] dat zou opleggen, wetende van een eerder afgesproken vakantie. Ook uit het laatst aangehaalde whatsapp bericht van [de werknemer] zelf volgt dat zij niet de eerder afgesproken vakantie aan het genieten was. Die zou immers eindigen op 31 juli 2015 en niet op 20 juli 2015.
5.3
Aldus is genoegzaam komen vast te staan dat sprake is van werkweigering. Deze werkweigering plaatst het Gerecht tegen de achtergrond van voormelde verduistering van gelden in dienstbetrekking. Tevens houdt het Gerecht rekening met de duur van het dienstverband waaruit volgt dat [de werknemer] een ervaren werknemer is en dat zij om die reden geacht moet worden beter te weten dan uit haar gedrag blijkt. Dit betekent dat het Gerecht ervan uitgaat dat sprake is van een dringende reden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.
5.4
Gelet op de aard van de procedure zal het Gerecht de proceskosten compenseren en wel zodanig dat ieder der partijen de eigen kosten dient te dragen.

6.De beslissing

Het Gerecht:
ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden, per heden,
bepaalt dat partijen de proceskosten voor eigen rekening dienen te houden,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 18 december 2015 door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, in tegenwoordigheid van de griffier.