Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- e-mail van 13 november 2015 (2:43 PM) van het Gerecht aan partijen,
- e-mail van 13 november 2015 (4:49 PM) van de Ambtenaar aan het Gerecht,
- e-mail van 16 november 2015 (12:40 PM) van mr. De La Rosa aan het Gerecht,
- e-mail van 16 november 2015 (5:00 PM) van mr. De La Rosa aan het Gerecht,
- e-mail van 16 november 2015 (5:07 PM) van de Ambtenaar aan het Gerecht.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De gronden van het verzoek
“Evident is dat [het kind] een uiterlijk staat als kind van [achternaam 2] bezit. [het kind] is door [achternaam 2] verzorgd en opgevoed. Bovendien draagt [het kind] zijn achternaam. Aan [het kind] is tweemaal een paspoort verstrekt ten name van [het kind] [achternaam 2] en zo is hij ook door zijn familie, door vrienden en in de samenleving bekent. Zijn identiteit wordt derhalve aangetast.”(alinea 10 verzoekschrift). Meer subsidiair voeren de ouders aan dat de erkenningsakte ingevolge Frans recht rechtsgeldig is opgemaakt zodat het juridisch vaderschap vaststaat. [achternaam 2] is de juridische vader van [het kind] zodat een ontkenning door de ex-echtgenoot zinloos zal zijn omdat allang bekend is dat hij niet de juridische vader van [het kind] is. De Ambtenaar dient deze fransrechtelijke akte te erkennen.
5.Het verweer van de Ambtenaar
6.De beoordeling
family lifein de zin van artikel 8 EVRM van [het kind] met zijn vader. Met het belang van het kind verhoudt zich niet dat hij geconfronteerd kan worden met het gevaar dat hij, omdat naar Nederlands internationaal privaatrecht de fransrechtelijke erkenning staande huwelijk niet wordt erkend, mogelijk een andere geslachtsnaam zal krijgen, namelijk die van de ex-echtgenoot van zijn moeder waarvan iedereen weet dat het niet zijn biologische vader is en met wie hij nooit
family lifeheeft gehad. Evenmin verhoudt het belang van het kind zich met het voeren van procedures hierover, enkel en alleen om de registers van de burgerlijke stand te laten voldoen aan de letter van de Sint Maartense wet. Artikel 1:209 BW strekt er juist toe om [het kind] te beschermen tegen de complicaties van zijn naar het recht van Sint Maarten gebrekkige geboorte- en erkenningsaktes (zie Hoge Raad 3 januari 2015, RvdW 2015, 230). Het verzoek, gebaseerd op artikel 1:209 BW, wordt dus toegewezen. De andere gronden die door de ouders worden aangevoerd behoeven geen bespreking.