Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties d.d. 8 september 2015,
- brief van 19 oktober 2015 van mr. Bloem met producties,
- brief van 30 oktober 2015 van mr. Bloem met producties,
- (geprinte) e-mail van 2 november 2015 van mr. Marica met producties,
- pleitnota van mr. Marica,
- pleitnota van mr. Bloem met producties,
- antwoordakte van [de werkgever],
- uitlating na antwoordakte van [de werknemer].
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
“[de werknemer] is kort gezegd instrumenteel geweest en (moet zijn: aan? [GEA]) de dwanghandelingen en tekortkomingen van [X] en heeft zich mede daaraan schuldig gemaak.”(alinea 4.8. pleitnotities mr. Bloem). Wat betreft de gevorderde schadevergoeding geldt dat deze in een AR procedure dient te worden ingesteld en niet in een EJ procedure. Dat is nog een reden voor niet-ontvankelijkheid. Inhoudelijk is er geen reden om tot schadevergoeding te beslissen.
“Uit al het voorgaande moet worden geconcludeerd dat [de werkgever] in strijd gehandeld heeft met het goed werkgeverschap en zich aldus aan wanprestatie heeft schuldig gemaakt. Eiser heeft redelijkerwijs recht op een schadevergoeding ivm de onrechtmatige schorsing en/of aantasting van goede naam en ex artikel 6:106 BW van Nafl 25.000,=.”