ECLI:NL:OGEAM:2015:11

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
EJ 2015/167
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst wegens weigering van werknemer om te werken op gewijzigde locatie

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever, een naamloze vennootschap gevestigd te Sint Maarten, en een werknemer. De werkgever had de werknemer op staande voet ontslagen omdat deze weigerde om op een nieuwe locatie te werken, terwijl de werkgever dit als een redelijke wijziging van de arbeidsovereenkomst beschouwde. De werknemer had eerder een verzoek gedaan om zijn dienstverband te verlengen, wat leidde tot een nieuwe arbeidsovereenkomst voor zes maanden. Echter, de werkgever bood de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aan voor een andere locatie, wat de werknemer weigerde te ondertekenen. De werkgever heeft de werknemer herhaaldelijk verzocht om naar de nieuwe locatie te gaan, maar de werknemer bleef categorisch weigeren, wat leidde tot het ontslag op staande voet op 27 januari 2015.

De werknemer betwistte de gewichtige redenen voor het ontslag en verzocht om een billijke vergoeding. Het Gerecht heeft beoordeeld of er gewichtige redenen waren voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het Gerecht concludeerde dat de werknemer ten onrechte een redelijke opdracht van de werkgever had geweigerd. De werkgever had het verzoek om te verhuizen naar de nieuwe locatie gedaan in het kader van de bedrijfsvoering, en de werknemer had niet aannemelijk gemaakt dat de situatie op de nieuwe locatie onwerkbaar zou zijn. Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang moest worden ontbonden wegens gewichtige redenen, en dat de proceskosten dienden te worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: EJ 2015/167
Datum: 7 oktober 2015
Beschikkingnr.
BESCHIKKING
In de zaak van:
de naamloze vennootschap
[de werkgever],
gevestigd te Sint Maarten,
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.O. Kortenoever,
tegen:
de heer [DE WERKNEMER],
wonende in Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. B. Brooks.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ‘[de werkgever]’ en ‘[de werknemer]’, tenzij anders is vermeld.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Namens verzoekster is op 18 augustus 2015 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een verzoekschrift (met producties) ingediend. Bij brieven van mr. Westra d.d. 18 september 2015 zijn aanvullende producties toegezonden.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 23 september 2015. Voor verzoekster zijn de heren S en I verschenen, bijgestaan door mr. Westra voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd. Verweerder is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd.
1.3.
De behandeling heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de behandeling van het door [de werknemer] aanhangig gemaakte kort geding tegen [de werkgever]. In dit kort geding (KG 2015/125) wordt heden eveneens uitspraak gedaan.
1.4.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 20 juni 1978 is [de werknemer] (geboren op 17 augustus 1954) in dienst getreden bij [de werkgever] voor aanvankelijk een half jaar. Dat dienstverband is destijds voor onbepaalde tijd verlengd. Op 17 augustus 2014 heeft [de werknemer] de zestigjarige, en dus de pensioengerechtigde, leeftijd bereikt. Volgens de cao brengt dat met zich mede dat de arbeidsovereenkomst hierdoor van rechtswege eindigt op 31 december 2014.
2.2. [
de werknemer] heeft [de werkgever] verzocht, vanwege zijn financiële situatie, om nog een jaar te mogen werken. Dit verzoek heeft ertoe geleid dat een arbeidsovereenkomst voor de duur van 6 maanden tussen partijen is overeengekomen op 25 november 2014. Deze loopt van 1 januari 2015 tot 30 juni 2015. Zijn salaris bedraagt Nafl 6.961,00 bruto per maand. In deze overeenkomst is vermeld:

Your function during that period will be Counterpart/Coach to the Supervisor WH sucker garden.”
2.3.
In december 2015 heeft [de werkgever] aan [de werknemer] te kennen gegeven dat zij liever ziet dat [de werknemer] aan de slag gaat op haar locatie Warehouse Section in Cay Bay. Daartoe is hem op 22 december 2014 een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden, met dezelfde condities, alleen een andere werkplek.
2.4. [
de werknemer] heeft deze echter geweigerd te ondertekenen omdat is overeengekomen dat hij in Cay Bay zou gaan werken. Op de eerste werkdag heeft [de werknemer] zich gemeld bij Sucker Garden en is hij daar de hele dag in zijn auto blijven zitten.
2.5.
Door [de werkgever] is [de werknemer] opgedragen in Cay Bay te gaan werken en is hij erop geattendeerd dat als hij hier geen gehoor aan geeft ontslag op staande voet zal worden gegeven. Deze mails (en een brief) zijn van 6, 7 en 23 januari 2015. [de werknemer] heeft dit categorisch geweigerd. Partijen hebben overleg gevoerd op 8 januari 2015 en daarvan zijn door [de werknemer] notulen gemaakt die door hem zijn overgelegd.
2.6.
Bij e-mail van 6 januari 2015 reageert [de werknemer] als volgt op de eerste e-mail van [de werkgever]:
“By reading and analyzing your e-mail I can come to the conclusion that Management want to cancel our signed contract.
In event of cancelling this signed contract there are only one way in this case, is to pay me out of this signed contract, and then I can consider a new contract with a new assignment, and location.
As a good employee I will fulfill my signed contract by being present at the Sucker Garden Warehouse.
If this is not possible I will be obligated to take legal steps.
Hoping that we can come to a fast solution, so that I can fulfill my signed contract”
2.7.
Bij brief van 27 januari 2015 van [de werkgever] is [de werknemer] op staande voet ontslagen:
“As indicated in the letter that was given to you, refusal to carry out assignment and instructions from Management will result in an immediate dismissal. Consequently as of today January 27, 2015 your temporary contract has been terminate, as per immediate, due to refusal to work as instructed by Management.”

3.Het verzoek

3.1 [
de werkgever] verzoekt het Gerecht om bij beschikking de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover deze niet reeds met het gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig tot een einde is gekomen, met onmiddellijke ingang ontbonden te verklaren wegens gewichtige redenen, zonder toekenning van enige vergoeding, kosten rechtens. Achtergrond hiervan is dat door de werking van artikel 7a:1615fa BW [de werknemer] vanwege de arbeidsovereenkomst voor de duur van een half jaar mogelijk weer voor onbepaalde tijd in dienst is van [de werkgever].
3.2. [
de werknemer] betwist primair dat sprake is van gewichtige redenen en subsidiair verzoekt hij om een billijke vergoeding wegens gewijzigde omstandigheden.

4.De beoordeling

4.1
Aan de orde is de vraag of er, voor het geval het gegeven ontslag op staande voet geen stand houdt in de bodemprocedure, aanleiding bestaat om de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang te ontbinden. Bij de beantwoording van die vraag staat allereerst centraal of er gewichtige redenen voor ontbinding bestaan. Volgens [de werkgever] is deze gewichtige reden allereerst gelegen in de dringende reden die zij aan het door haar gegeven ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd.
4.2
Voor de beoordeling van de dringende reden is van belang de vraag of [de werknemer] mocht weigeren om in Cay Bay te gaan werken omdat partijen hadden afgesproken dat hij in Sucker Garden zou gaan werken. Uit de correspondentie tussen partijen volgt geen andere reden dan dat hij wil vasthouden aan de oorspronkelijke afspraak van partijen. Uit de notulen die [de werknemer] heeft opgesteld van de bespreking d.d. 8 januari 2015 volgt dat hij zegt dat hij ziek zal worden als hij moet werken in Cay Bay. De relevante passage:
“I: But [werknemer] you will only be there for about two months, and most of the time you will be sitting in the office
[de werknemer]: I don’t work like I am organize, and I does work hands on, and if I have to go the Power Plant Warehouse that will makes me sick
Sasso: How do you mean sick? Mentally or physically
[de werknemer]; Both that is why I never go down stairs to the Whare house office when I attended any meeting at that location, for the seam reason I told you the day you presented me with a new contract before receiving the contract that I have now that I have to go down there I will suck salt first.”
4.3.
Desgevraagd heeft [de werknemer] op de zitting uitgelegd dat hij gedeeltelijk doof is. Veel belangrijker is echter dat hij het niet goed kan vinden met de per 1 januari 2014 aangetreden Department Head, kantoorhoudende in Cay Bay, de heer X. Hij werd door deze persoon slecht behandeld, namelijk uitgescholden, geschopt en er werden hem onredelijke verzoeken gedaan. [de werkgever] wist dit en wist ook dat [de werknemer] om die reden voor geen goud in Cay Bay zou willen werken. Daarom juist hebben partijen afgesproken dat [de werknemer] in Sucker Garden zou blijven werken; ook omdat hij hier al decennia werkte. De door [de werkgever] eenzijdig opgelegde wijziging van werklocatie is een aanpassing van de arbeidsovereenkomst die niet redelijk is. [de werkgever] stelt hiertegenover dat zij van deze spanningen tussen Lake en [de werknemer] niet wist en zij betwist ook dat hiervan sprake is. [de werknemer] heeft in de laatste maanden van 2014 zijn werk netjes overgedragen aan zijn opvolger zodat er toen geen werk meer voor hem was in Sucker Garden terwijl er in Cay Bay werk genoeg is. De werkgever mag een dergelijk redelijk verzoek doen ook al wijkt dit af van de eerdere arbeidsovereenkomst.
4.4.
Het Gerecht overweegt als volgt. Anders dan [de werknemer] aanvoert is geen sprake van een wijziging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR Van der Lely / Taxi Hofman HR 26 juni 1998, NJ 1998, 767 en Stoof / Mammoet HR 11 juli 2008, JAR 2008, 204). Onbetwist is immers dat [de werknemer] grotendeels dezelfde werkzaamheden zal uitvoeren, al zijn primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden behoudt en ongeveer dezelfde reisafstand en –tijd heeft, gezien vanuit zijn woonplaats. Weliswaar is Sucker Garden opgenomen als zijn standplaats in de aan hem voorgelegde arbeidsovereenkomst maar dat is niet van belang omdat dit dus niet een wijziging van arbeidsvoorwaarden in de zin van deze jurisprudentie is. De redelijkheid die goed werknemerschap met zich brengt houdt in dat [de werknemer] had behoren te gaan werken in Cay Bay. [de werknemer] voert aan dat hij ziek zou worden als hij met de heer Lake zou worden geconfronteerd. [de werkgever] betwist van deze situatie af te weten en [de werknemer] heeft niet aannemelijk gemaakt (eerdere e-mails, een doktersrapport of iets dergelijks) dat dit inderdaad zo is zodat het Gerecht hiervan niet kan uitgaan. Bovendien geldt dat als zich een incident zou voordoen in Cay Bay en [de werknemer] zou dit rapporteren, [de werkgever] als goed werkgever gehouden is hier werk van te maken. Bij afwezigheid van ook maar enig bewijs kan niet op voorhand worden gezegd dat voor [de werknemer] de situatie in Cay Bay ziekmakend zou zijn. Tot slot overweegt het Gerecht dat [de werknemer] niet uit het oog dient te verliezen dat [de werkgever] zijn verzoek (wegens persoonlijke financiële redenen) om een nieuwe arbeidsovereenkomst met hem aan te gaan heeft ingewilligd terwijl zij daartoe rechtens geenszins was verplicht. Van [de werknemer] had dan ook de nodige flexibiliteit mogen verwacht en het Gerecht heeft aanleiding te veronderstellen, zie zijn brief d.d. 6 januari 2015 (tweede alinea:
pay me out of this signed contract), dat [de werknemer] dit enigszins uit het oog heeft verloren.
4.5.
De conclusie luidt dan ook dat [de werknemer] een redelijke opdracht van [de werkgever] ten onrechte halsstarrig heeft geweigerd. Het verzoek dient dan ook te worden toegewezen op grond van een dringende reden. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst onmiddellijk wordt ontbonden. Aan [de werkgever] behoeft geen intrekkingstermijn te worden verstrekt.
4.6.
Het Gerecht zal de proceskosten compenseren en wel zodanig dat ieder der partijen de eigen kosten dient te dragen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang wegens gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden, indien en voor zover de arbeidsovereenkomst door het ontslag op staande voet op 27 januari 2015 al niet rechtsgeldig zou zijn geëindigd,
compenseert de proceskosten aldus dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven op 7 oktober 2015 door mr. A.J.J. van Rijen, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, in tegenwoordigheid van de griffier.