ECLI:NL:OGEAC:2025:46

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
CUR2024002364
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot wangedrag van de echtgenoot

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De vrouw, geboren in 1950, en de man, geboren in 1956, waren na tien jaar samenwonen in 2015 met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. De vrouw diende op 25 november 2020 een echtscheidingsverzoek in, waarna de echtscheiding in 2021 werd uitgesproken. Op 4 april 2023 beval het gerecht de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, maar partijen slaagden er niet in om tot een minnelijke regeling te komen. De vrouw vorderde dat het gerecht de verdeling vaststelde zoals door haar voorgesteld, terwijl de man een verdeling bij helfte voorstelde. De vrouw stelde dat het wangedrag van de man, waaronder het onttrekken van geld aan haar vermogen, moest leiden tot een ongelijkwaardige verdeling van de gemeenschap. Het gerecht oordeelde echter dat het wangedrag van de man niet kon leiden tot verlies van zijn eigendomsaanspraken op zijn deel van de gemeenschap. De rechter concludeerde dat de boedel bij helfte moest worden verdeeld, waarbij rekening werd gehouden met de belangen van beide partijen. Het vonnis bevatte gedetailleerde beslissingen over de verdeling van verschillende activa en passiva, waaronder bankrekeningen, pensioenen en inboedelgoederen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR2024002364
Vonnis van 24 februari 2025
inzake:
[EISERES]
hierna: ‘de vrouw’,
wonend in Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gevolmachtigde: mr. R.A. Koert,
tegen
[GEDAAGDE],
hierna: ‘de man’,
wonend in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. L.N. Asjes.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 24 juni 2024;
  • de conclusie van antwoord en eis in reconventie;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de op 15 januari 2025 gehouden comparitie van partijen, waar partijen en hun gemachtigden zijn verschenen;
  • de comparitieaantekeningen van de gemachtigden;
  • de e-mail van de rechter aan de gemachtigden van 15 januari 2025 met daarin een voorstel voor een afdoening van de verdelingszaak;
  • de berichten van de gemachtigden van 31 januari 2025 dat geen minnelijke regeling is overeengekomen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.
1.3.
Zoals aan partijen bericht, zal vonnis worden gewezen op basis van de tot en met de comparitie verstrekte gegevens en wordt geen acht geslagen op hetgeen daarna nog is gemaild (zie ook artikel 22 Procesreglement Civiele Zaken). Die e-mails zijn ook niet aan het dossier toegevoegd.
1.4.
Namens de man is bezwaar gemaakt tegen de toelating van de gevolmachtigde van de vrouw. Dat bezwaar is verworpen, omdat van beroepshalve optreden als bedoeld in artikel 28a Procesreglement Civiele Zaken niet is gebleken.

2.De beoordeling in conventie en in reconventie

Huwelijk, echtscheiding, verdeling
2.1.
De vrouw (geboren in 1950) en de man (geboren in 1956) zijn, na tien jaar te hebben samengewoond, op [datum] 2015 met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Op 25 november 2020 heeft de vrouw een echtscheidingsverzoek ingediend. Op [datum] 2021 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Bij beschikking van 4 april 2023 heeft dit gerecht de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap bevolen, met benoeming van notaris mr. Chatlein tot notaris ten overstaan van wie de werkzaamheden van de verdeling zullen plaatsvinden. Partijen zijn er niet in geslaagd om tot een verdeling te komen.
De vorderingen
2.2.
De vordering van de vrouw strekt ertoe dat het gerecht op de voet van art. 3:185 lid 1 BW en art. 678 lid 2 Rv de verdeling vaststelt zoals door haar voorgesteld. Ook de man wenst tot een verdeling te komen. Volgens hem moet verdeeld worden bij helfte. De man vordert daarnaast de opheffing van het door de vrouw onder de notaris gelegd maritaal beslag op de opbrengst van de voormalige echtelijke woning.
Redelijkheid en billijkheid en misbruik van omstandigheden
2.3.
De vrouw neemt het standpunt in dat het wangedrag van de man voorafgaand en tijdens het huwelijk moet meebrengen dat het grootste deel van het gemeenschappelijk vermogen aan haar wordt toegedeeld. Zij wijst daarbij op het volgende:
- In de echtscheidingsprocedure heeft de vrouw een beroep gedaan op art. 1:152 BW en heeft zij bepleit dat sprake was van een door misbruik van omstandigheden gesloten, kinderloos huwelijk dat korter dan vijf jaar had geduurd, om welke reden de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk (de gemeenschap van goederen) moesten worden uitgesloten. De eerste rechter heeft dit beroep van de vrouw gehonoreerd, maar die uitspraak is in tussentijds appèl door het hof vernietigd op de grond dat niet voldaan was aan de wettelijke eis dat het huwelijk korter dan vijf jaar heeft geduurd. Het hof oordeelde, anders dan de eerste rechter had gedaan, dat de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek niet het einde van de vijfjaarsperiode in de zin van art. 1:152 BW markeerde (GHvJ 16 augustus 2022, niet gepubliceerd).
- Bij eindbeschikking van 4 april 2023 (ECLI:NL:OGEAC:2023:121) heeft het gerecht vervolgens de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap bevolen.
- Bij die beschikking is het verzoek van de man om partneralimentatie wegens wangedrag van de man naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geoordeeld en afgewezen. Het gerecht overwoog daartoe het volgende:
‘3.10.[…]
3.11. […]
[…]
komt het gerecht tot de conclusie dat de man naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen aanspraak toekomt op een door de vrouw te betalen bijdrage in zijn levensonderhoud. Het handelen van de man is van zodanige ernst en aard en zo verwerpelijk, dat veroordeling van de vrouw tot betaling van partneralimentatie aan de man een groot onrecht zou betekenen. Iemand die zich willens en wetens schuldig maakt aan dergelijk handelen, moet ook de consequenties daarvan dragen, namelijk dat de welstand die hij had gedurende de relatie en het huwelijk met de vrouw en dankzij de vrouw, niet langer aan de orde is. De man zal zijn welstand moeten aanpassen aan de aan hem toekomende pensioenuitkering en zich realiseren dat hij het luxe leven dat hij had samen met de vrouw, heeft verspeeld met zijn eigen handelen.’
- Volgens de vrouw heeft de man - naar een in haar opdracht uitgevoerd financieel onderzoek heeft uitgewezen - in de voorhuwelijkse periode en tijdens het huwelijk buiten haar medeweten een bedrag van in totaal bijna NAf 1,7 miljoen aan het vermogen van de vrouw onttrokken. Ook stelt zij dat de man haar met een vooropgezet plan gemanipuleerd heeft tot een huwelijk in gemeenschap van goederen. Zij stelt met verwijzing naar psychologische rapportage dat zij het slachtoffer is geworden van de antisociale persoonlijkheidsstoornis van de man.
2.4.
De man heeft betwist dat er reden is om af te wijken van het uitgangspunt dat de boedel bij helfte wordt verdeeld. Volgens hem hebben partijen er bewust voor gekozen om binnen gemeenschap van goederen met elkaar te huwen en was de vrouw zich, gelet ook op haar eerdere huwelijk dat is ontbonden, bewust van de gevolgen daarvan bij ontbinding van het huwelijk. De man betwist dat hij misbruik heeft gemaakt van de situatie waarin hij de vrouw opzettelijk zou hebben gebracht en ook dat hij op structurele en heimelijke wijze gelden heeft onttrokken. In verband met dit laatste stelt de man dat het in opdracht van de vrouw verrichte onderzoek niet is verricht door een onafhankelijke persoon. De man betwist dat hij het financiële beheer volledig naar zich heeft toegetrokken en stelt dat de vrouw volledige toegang tot de bankrekeningen had. Dat de vrouw financieel meer heeft bijgedragen in de (gemeenschappelijke) kosten van de huishouding en de hypotheek van partijen, kan volgens de man niet leiden tot een vordering van de vrouw op de man. Als al sprake is van enige vordering, dan is deze bovendien - voor zover deze dateert uit 2006 - verjaard. Verder stelt de man dat de buitenechtelijke relatie van hem geen reden kan zijn om af te wijken van een verdeling bij helfte. De man betwist dat hij zich in die relatie strafbaar heeft gedragen.
2.5.
Naar het oordeel van het gerecht kan het door de vrouw naar voren gebrachte wangedrag van de man niet de door de vrouw voorgestane vermogensrechtelijke gevolgen hebben. Dat wangedrag kan niet als rechtsgevolg hebben dat de man zijn eigendomsaanspraken op zijn deel van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap verliest. De uitzondering van art. 1:152 BW doet zich hier niet voor, en er is weinig verband tussen het wangedrag en de financiële (vermogensrechtelijke) situatie van de boedel. De aanspraak van de man op zijn deel van de goederen is ook van een andere aard dan zijn aanspraak op alimentatie waarover het gerecht eerder afwijzend heeft beslist. Voor het ontstaan van een partneralimentatieaanspraak kan (in dit geval geknakte) lotsverbondenheid als een grondslag worden beschouwd, voor een aanspraak op eigendom niet.
De verdeling
2.6.
Volgens de vrouw moeten alle boedelbestanddelen aldus worden verdeeld dat partijen houden wat zij al hebben, dat de saldi op de gezamenlijke rekeningen naar haar gaan, evenals de opbrengst van de woning en de (aan haar verknochte) aandelen, waarbij ieder de eigen schuld op zich neemt aan de Stichting Pensioendirectie […] en het eigen pensioen behoudt, zonder enige verrekening van overwaarde. Voor zover de vrouw daaraan het wangedrag van de man ten grondslag legt, geldt daarvoor hetgeen hiervoor onder 2.5 is overwogen.
2.7.
Volgens de man moet alles bij helfte worden verdeeld en moet de overwaarde worden verrekend.
2.8.
Het gerecht zal op grond van hetgeen partijen over en weer ten aanzien van de boedelbestanddelen hebben gesteld zoveel mogelijk zelf de verdeling vaststellen, daarbij rekening houdend met de billijkheid, de belangen van partijen, en zal voor het overige de wijze van verdeling bepalen.
Bestanddeel
(per/nabij peildatum 25 november 2020)
Standpunt partijen
Beslissing
a) Rekening Rabo […] a/o
(inmiddels opgeheven)
Vrouw: € 71.849
Man: op het overgelegde bankafschrift ontbreekt het saldo per 25/11/20
De man heeft het opgegeven saldo niet gemotiveerd betwist. Hij had zelf een opgave aan de bank kunnen vragen.
Het saldo wordt aan de vrouw toegedeeld.
De vrouw moet de man wegens overbedeling (€ 71.849 : 2 =) € 35.924 vergoeden, te vermeerderen met de helft van het verschil tussen het door de vrouw opgegeven saldo en het daadwerkelijke saldo per peildatum zoals dat blijkt uit door de man bij de bank op te vragen opgave.
b) Rekening MCB […] a/o
Vrouw: NAf 25.167
(statement overgelegd)
De man heeft het opgegeven saldo niet gemotiveerd betwist. Hij had zelf een opgave aan de bank kunnen vragen.
Het saldo wordt aan de vrouw toegedeeld.
De vrouw moet de man wegens overbedeling (NAf 25.167 : 2 =) NAf 12.583 vergoeden.
c) Rekening Orco […] a/o
Vrouw: NAf 3.928,
Man: geen statement per 25/11/20 overgelegd door de vrouw
De man heeft het opgegeven saldo niet gemotiveerd betwist. Hij had zelf een opgave aan de bank kunnen vragen.
Het saldo wordt aan de vrouw toegedeeld.
De vrouw moet de man wegens overbedeling (NAf 3.928 : 2 =) NAf 1.964 vergoeden, te vermeerderen met de helft van het verschil tussen het door de vrouw opgegeven saldo en het daadwerkelijke saldo per peildatum zoals dat blijkt uit door de man bij de bank op te vragen opgave.
d) Rekening MCB […] vrouw
Vrouw: NAf 100.000,
Man: geen verweer, maar zie b
Het saldo wordt aan de vrouw toegedeeld.
De vrouw moet de man wegens overbedeling (NAf 100.000 : 2 =) NAf 50.000 vergoeden
e) Rekening MCB […] man
Uit het ter zitting door de man overgelegde statement blijkt een saldo op peildatum van 65.600,89.
De man moet de vrouw wegens overbedeling (65.600 : 2 =) NAf 32.800 vergoeden
f) Overige rekeningen van de vrouw, in binnen- en buitenland
Vrouw:
Man: vrouw heeft o.a. (beleggings)rekeningen bij Rabo, MCB en Orco
De saldi worden aan de vrouw toegedeeld.
De vrouw moet de man de helft daarvan (per peildatum) vergoeden. De vrouw moet de man binnen twee maanden na de uitspraak van dit vonnis saldo-opgaves doen toekomen van de bank ter zake al haar rekeningen voor zover niet al genoemd onder a) tot en met d).
g) Overige rekeningen van de man, in binnen- en buitenland
Vrouw: niet bekend, wel waarschijnlijk
Man: NAf 26.410,27 per 31/7/20 (MCB)
De saldi worden aan de man toegedeeld.
De man moet de vrouw de helft daarvan (per peildatum) vergoeden. De man moet de vrouw binnen twee maanden na de uitspraak van dit vonnis saldo-opgaves doen toekomen van de bank ter zake al zijn rekeningen voor zover niet al genoemd onder a) tot en met e).
h) Pensioenen vrouw en man
Vrouw: ieder houdt zijn eigen pensioen
Man: betwist; de pensioenen moeten ogv de duur van het huwelijk worden verdeeld + waarde pensioen onbekend
Gelet op de relatief korte duur van het huwelijk en de relatief gevorderde leeftijd van partijen, alsmede gelet op het gebrek aan gegevens zijdens beide partijen over de door hen opgebouwde pensioenen (in Nederland en in Curaçao) worden de door de vrouw opgebouwde pensioenrechten geheel aan haar toegedeeld, en die van de man geheel aan hem, in beide gevallen zonder enige verrekening.
i) Pensioenen overig en (levens)verzekeringen van de man
Vrouw: niet bekend, wel waarschijnlijk
Man: geen reactie
Idem als onder h)
j) Aandelen […] Investments B.V. (en uiteindelijk [naam N.V.]
Vrouw: aan mij verknocht, moeten naar mij, ik ‘ben’ [naam N.V.], de man stond alleen om fiscale redenen op de payroll.
Man: niet verknocht, ik was ook bestuurder en heb ook gewerkt, bedrijf kan verkocht worden
De stelling van de vrouw dat zij en [naam N.V.] met elkaar kunnen worden geïdentificeerd, is door de man niet gemotiveerd weersproken en acht het gerecht aannemelijk. Zonder de vrouw heeft [naam N.V.] weinig waarde, ondanks de aanwezigheid van de aan partijen bekende vaste opdrachtgevers.
Bij verkoop (zonder de vrouw) is niemand gebaat.
Geen van partijen heeft een waarde genoemd van de aandelen, terwijl zij beiden bekend zijn met het bedrijf. De man heeft ter zitting desgevraagd gezegd dat hij de aandelen niet wil hebben, ook niet voor NAf 50.000.
Voorafgaand aan deze procedure (productie 21 van de vrouw) heeft de man toegezegd dat ‘het geld van de verkoop van [naam N.V.] voor de vrouw is, en dat hij alleen ‘mijn spulletjes’, ‘de helft van het huis’ en ‘een klein beetje van de pensioenpot’ wil.
De aandelen worden aan de vrouw toegedeeld, zonder verrekening wegens overbedeling.
k) Opbrengst woning Kaya […]
(onder de notaris, maritaal beslagen)
Vrouw: € 809.655 en NAf 3.367
Man: bedrag niet betwist, maar netto-opbrengst (na aflossen geldlening bij St. Pensioen […]) verdelen bij helfte
Uit deze opbrengst moeten worden voldaan:
- de te maken kosten van de notaris ter uitvoering van de verdeling;
- de schulden aan Stichting Pensioen […] genoemd onder n) en o).
Het restant moet, met verrekening van hetgeen per saldo verschuldigd is uit hoofde van overbedeling ter zake bestanddelen a) tot en met g), l), m) en p), bij helfte aan ieder van partijen worden uitgekeerd.
l) Inboedelgoederen bij de vrouw
Vrouw: NAf 42.500
Man: betwist (niet door een onafhankelijke deskundige vastgesteld)
De door de vrouw onderbouwd opgevoerde waarde is door de man niet gemotiveerd betwist. Uitgegaan wordt van die waarde.
De goederen worden aan de vrouw toegedeeld.
De vrouw moet de man wegens overbedeling (42.500 : 2 =) 21.250 vergoeden.
m) Inboedelgoederen, auto’s, boten etc. bij de man
Vrouw: NAf: 368.000, is voor man
Man: betwist (niet door een onafhankelijke deskundige vastgesteld)
De door de vrouw onderbouwd opgevoerde waarde is door de man niet gemotiveerd betwist. Uitgegaan wordt van die waarde.
De goederen worden aan de man toegedeeld.
De man moet de vrouw wegens overbedeling (368.000 : 2 =) 184.000 vergoeden.
n) Schuld vrouw aan Stichting Pensioen […]
Vrouw: - NAf 330.038 plus rente, toescheiden aan de vrouw
Man: aflossen met opbrengst woning
Deze schuld moet worden voldaan uit de opbrengst van de woning, zie onder k)
o) Schuld man aan Stichting Pensioen […]
Vrouw: - NAf 366.214 plus rente, toescheiden aan de man
Man: aflossen met opbrengst woning
Deze schuld moet worden voldaan uit de opbrengst van de woning, zie onder k)
Verrekenpost
Waarde volgens partijen
Beslissing
p) OZB en kosten woning Kaya […]
Vrouw: Ik heb NAf 22.262 betaald, de man moet mij de helft betalen
Man: geen specifiek verweer
De man moet de vrouw vergoeden (22.262 : 2 =) NAf 11.131.
Geen opheffing maritaal beslag
2.9.
Voor opheffing van het maritaal beslag is, gelet op de nog te verrichten verdelingswerkzaamheden en gelet op het bepaalde in art. 770b lid 1 Rv, geen aanleiding.
Slotsom en kosten
2.10.
Op grond van het voorgaande zal worden beslist als hierna omschreven. De overige stellingen van partijen, waaronder de stellingen van de vrouw over onttrekkingen door de man voorafgaand en gedurende het huwelijk, kunnen niet tot een andere beslissing leiden. Nu partijen gewezen echtgenoten zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

3.De beslissing

Het gerecht:
in conventie en in reconventie
3.1.
bepaalt dat de bij de beschikking van 4 april 2023 gelaste verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen zal geschieden op de wijze als hiervoor onder 2.8 omschreven;
3.2.
beveelt partijen om binnen drie maanden na de uitspraak van dit vonnis aan elkaar en aan de bij de beschikking van 4 april 2023 benoemde notaris een inzichtelijke en onderbouwde berekening te doen toekomen van hetgeen volgens de beslissingen onder 2.8 verrekend dient te worden, met opgave van de uitkering aan partijen als bedoeld onder 2.8 k) waarin dit resulteert;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.5.
compenseert de kosten van het geding in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.