In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de eiseres, ISLAND'S BEST WINDOWS AND DOORS INTERNATIONAL B.V. (hierna: IBWDI), een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die in deze uitspraak niet bij naam is genoemd. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst voor de levering en installatie van deuren en ramen. De overeenkomst werd op 13 december 2022 gesloten, waarbij IBWDI zich verplichtte om de deuren en ramen te leveren en te installeren voor een bedrag van NAf 102.610,54. De gedaagde heeft een aanbetaling van NAf 95.000 gedaan, maar er ontstonden geschillen over de oplevering van het werk. IBWDI stelde dat het werk op 16 december 2023 was opgeleverd, terwijl de gedaagde dit betwistte vanwege gebreken. In een eerder vonnis van 28 oktober 2024 werd de overeenkomst ontbonden en werd IBWDI veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan de gedaagde.
In het kort geding vorderde IBWDI schorsing van de executie van het vonnis, stellende dat er sprake was van een juridische en feitelijke misslag in het eerdere vonnis. De gedaagde voerde aan dat IBWDI de deuren en ramen had gedemonteerd en meegenomen, en dat er geen sprake was van een kennelijke misslag. Het gerecht oordeelde dat de vordering van IBWDI om de executie te schorsen werd afgewezen, omdat het belang van de gedaagde bij de tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder woog dan het belang van IBWDI bij het afwachten van het hoger beroep. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde, en de uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.