ECLI:NL:OGEAC:2025:285

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
23 december 2025
Zaaknummer
CUR202501409
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van loon en vergoedingen in arbeidszaak na bewijsopdrachten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft Stichting Arbo Consult een verzoek ingediend tegen een verweerder in een arbeidszaak. De beschikking, gedateerd 25 november 2025, betreft de terugbetaling van loon en vergoedingen door de verweerder aan Arbo Consult. De zaak is ontstaan na bewijsopdrachten die aan beide partijen zijn gegeven. De verweerder heeft in zijn akte uitlating aangevoerd dat het gerecht relevante feiten heeft genegeerd en dat eerdere beslissingen onvoldoende gemotiveerd zijn. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat terugkomen van bindende eindbeslissingen slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk is en dat de gronden van de verweerder geen aanleiding geven om van eerdere beslissingen terug te komen. De rechter heeft vastgesteld dat de verweerder gedurende een bepaalde periode geen arbeid heeft verricht en heeft hem veroordeeld tot terugbetaling van diverse bedragen, waaronder vliegticketkosten, daggeldvergoedingen, en onterecht ontvangen salaris. De proceskosten zijn ook aan de verweerder opgelegd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR 202501409
Beschikking van 25 november 2025
in de zaak van
Stichting Arbo Consult,gevestigd in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. L. Sluiter,
tegen
[Verweerder],wonende in [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. E.R.A. Morillo.
Partijen worden hierna Arbo Consult en [verweerder] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • de (tussen)beschikking van 8 juli 2025;
  • het verzoek van [verweerder] tot het instellen van tussentijds appèl, welk verzoek door het Hof is afgewezen;
  • de akte uitlating op 26 augustus 2025 door beide partijen;
  • de antwoordakte op 14 oktober 2025 door beide partijen.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De (verdere) beoordeling

Terugkomen van bindende eindbeslissingen?

2.1. [
verweerder] heeft in zijn akte uitlating ten eerste aangevoerd dat het gerecht in haar tussenbeschikking diverse relevante feiten buiten beschouwing heeft gelaten en daardoor diverse overwegingen onvoldoende heeft gemotiveerd dan wel dat die zijn gebaseerd op een kennelijke misslag.
2.2.
Het gerecht overweegt dat slechts in uitzonderlijke gevallen teruggekomen kan worden van een bindende eindbeslissing. De rechter die in een tussenuitspraak een of meer geschilpunten uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beslist, is hieraan in beginsel gebonden in het verdere verloop van de procedure. Deze regel geldt echter niet onverkort. De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich daarover uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, om te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen. [1]
2.3.
De gronden die [verweerder] aanvoert om terug te komen op de genomen beslissingen zijn deels motiveringsklachten en komen er verder grotendeels in de kern op neer dat [verweerder] het niet eens is met de gemaakte afwegingen en de genomen beslissingen. Het gerecht is van oordeel dat die gronden geen aanleiding kunnen vormen om terug te komen op de in de tussenbeschikking zonder voorbehoud genomen bindende eindbeslissingen omdat ze niet berusten op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Van een verkapt hoger beroep -zoals Arbo Consult terecht heeft aangevoerd – kan geen sprake zijn. Voor zover [verweerder] heeft aangevoerd dat het gerecht bepaalde “feiten” niet (kenbaar) heeft meegewogen in de beslissingen, is het gerecht van oordeel dat die niet van dusdanige aard zijn dat moet worden teruggekomen op de genomen beslissingen. Feit blijft dat [verweerder] gedurende een aantal maanden naast zijn veertigurige dienstverband een tweede dienstverband bij een in Nederland gevestigde werkgever is aangegaan en de vraag aan de orde is of [verweerder] aan zijn verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst met Arbo Consult heeft voldaan door veertig uur per week te werken (geen arbeid, geen loon).
2.4.
De conclusie van het bovenstaande is dat het gerecht blijft bij hetgeen is overwogen en is beslist in de tussenbeschikking van 8 juli 2025.
Terugbetaling van overige bedragen
2.5.
In de tussenbeschikking is reeds beslist dat [verweerder] zal worden veroordeeld tot betaling van diverse bedragen. In deze beschikking wordt [verweerder] daartoe veroordeeld. Het gaat om een bedrag van Cg 2.605,00 aan vliegticketkosten, Cg 10.718,47 aan daggeldvergoedingen, Cg 12.713,01 aan ten onrechte gerestitueerde sociale premies, Cg 18.905,36 aan dubbele uitbetaling van niet genoten vakantie uren en Cg 924,68 aan teveel ontvangen salaris in de maand februari 2024. Het gerecht ziet aanleiding om - anders dan verzocht - een termijn van veertien dagen na betekening van deze beschikking te verbinden waarbinnen [verweerder] dient over te gaan tot (terug)betaling. De gevorderde en niet weersproken rente over voormelde bedragen zal eveneens worden toegewezen.
Bewijsvermoeden ontzenuwd door [verweerder]?
2.6.
In de tussenbeschikking is [verweerder] toegelaten om tegenbewijs te leveren tegen het rechterlijk vermoeden dat hij in de periode 10 april 2024 tot 21 juni 2024 geen arbeid heeft verricht met een omvang van veertig uur per week ten behoeve van Arbo Consult. Hiervoor is het voldoende om het vermoeden te ontzenuwen. Het bewijzen van het tegendeel is niet nodig. Ter ontzenuwing van dit vermoeden heeft [verweerder] screenshots overgelegd van zijn e-mail inbox die hij heeft gebruikt voor zijn werk bij Arbo Consult.
2.7.
Het gerecht constateert dat op de screenshots enkel de eerste regel van de betreffende e-mail is te zien. Hieruit valt weliswaar af te leiden dat [verweerder] in de voormelde periode e-mails heeft ontvangen en dat hij op een aantal van die e-mails heeft gereageerd, maar het is naar het oordeel van het gerecht onvoldoende om te twijfelen aan het vermoeden dat [verweerder] geen veertig uur per week ten behoeve van Arbo Consult heeft gewerkt. [verweerder] heeft bovendien ook niet toegelicht wat het gerecht uit de screenshots dient af te leiden. Dit had wel op zijn weggelegen. [verweerder] heeft verder geen ander bewijs overgelegd waardoor de hiervoor bedoelde twijfel wel wordt veroorzaakt.
2.8.
De conclusie van het bovenstaande is dan ook dat het bewijsvermoeden niet is ontzenuwd. Het gerecht neemt derhalve als vaststaand aan dat [verweerder] over de periode 10 april 2024 tot 21 juni 2024 geen, althans, geen veertig uur per week, arbeid heeft uitgevoerd die hij uit hoofde van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst verplicht is en dus geen recht had op het door hem ontvangen loon over voormelde periode.
2.9.
Zoals door Arbo Consult is verzocht zal [verweerder] worden veroordeeld tot terugbetaling van het door hem over deze periode ontvangen salaris. Het gaat om een periode van grofweg tien weken. Gelet op het brutosalaris van Cg 12.603,57 per maand exclusief emolumenten, betreft dit een brutobedrag van Cg 29.085,16 ((12.603,57 x 12) : 52 x 10)). [verweerder] zal worden veroordeeld om het netto equivalent hiervan aan Arbo Consult terug te betalen. De hierover gevorderde en niet weersproken rente zal eveneens worden toegewezen en de betalingstermijn zal het gerecht vaststellen op veertien dagen na betekening van deze beschikking.
Arbo Consult geslaagd in bewijsopdracht?
2.10.
Arbo Consult is bij tussenbeschikking van 5 juli 2025 opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit kan worden afgeleid dat [verweerder] over de periode 1 maart 2024 tot 10 april 2024 geen arbeid heeft verricht met een omvang van veertig uur per week ten behoeve van Arbo Consult. Arbo Consult heeft invulling aan deze bewijsopdracht gegeven door overlegging van het directiereglement, een verklaring van de huidige directeur, verklaringen van personeelsleden over de overdracht van taken door [verweerder] en een verklaring van de Financial Manager met betrekking tot achterstallig werk ten aanzien van de financiële administratie.
2.11.
Het gerecht overweegt dat de waardering van het bewijs, voor zover de wet niet anders bepaalt, aan het oordeel van de rechter is overgelaten (131 lid 2 Rv). Naar het oordeel van het gerecht is Arbo Consult niet geslaagd in haar bewijsopdracht. Uit de door Arbo Consult overgelegde bewijsstukken, zoals uit de verklaringen van diverse medewerkers, volgt dat [verweerder] ten behoeve van Arbo Consult in voormelde periode werkzaamheden heeft verricht. Dat uit de bewijsstukken volgens Arbo Consult volgt dat [verweerder] een groot deel van de werkzaamheden niet op afstand heeft kunnen verrichten, hij veel werkzaamheden (definitief) heeft gedelegeerd aan anderen en dat hij in voormelde periode volgens Arbo Consult hoogstens zesenveertig uur ten behoeve van Arbo Consult heeft gewerkt, maakt evenwel niet dat Arbo Consult in haar bewijsopdracht is geslaagd. De bewijsopdracht hield immers in dat bewezen moest worden dat [verweerder] geen arbeid heeft verricht met een omvang van veertig uur per week en daarin is Arbo Consult gelet op de overgelegde bewijsstukken niet in geslaagd. Dat en hoeveel uren [verweerder] dan wel of juist niet heeft gewerkt, maakt niet dat Arbo Consult alsnog in haar bewijsopdracht kan slagen nu dat niet de inhoud van de bewijsopdracht was.
2.12.
De conclusie van het bovenstaande is dat [verweerder] niet zal worden veroordeeld tot terugbetaling van het door hem ontvangen loon over de periode 1 maart 2024 tot 10 april 2024.
Proceskosten
2.13. [
verweerder] zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Arbo Consult worden vastgesteld op Cg 450 aan griffierecht, Cg 853 aan explootkosten en Cg 1.500 aan gemachtigdensalaris.
2.14.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

3.De beslissing

Het gerecht:
3.1.
veroordeelt [verweerder] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van Cg 2.605,00 aan Arbo Consult te betalen vanwege een ten onrechte uitgekeerde vergoeding voor een retourticket Curaçao — Nederland, te betalen binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat [verweerder] dit bedrag ten onrechte aan zichzelf heeft uitgekeerd tot aan de dag der algehele afdoening;
3.2.
veroordeelt [verweerder] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van Cg 10.718,47 aan Arbo Consult te betalen vanwege ten onrechte uitgekeerde daggeldvergoedingen, te betalen binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat [verweerder] dit bedrag ten onrechte aan zichzelf heeft uitgekeerd tot aan de dag der algehele afdoening;
3.3.
veroordeelt [verweerder] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van Cg 12.713,01 aan Arbo Consult te betalen vanwege ten onrechte gerestitueerde sociale premies, te betalen binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat [verweerder] dit bedrag ten onrechte aan zichzelf heeft uitgekeerd tot aan de dag der algehele afdoening;
3.4.
veroordeelt [verweerder] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Arbo Consult een bedrag van Cg 18.905,36 vanwege dubbel uitgekeerde compensatie voor niet genoten vakantiedagen, alsmede een bedrag van Cg 924,68 vanwege te veel uitbetaald salaris over de maand februari 2024, te betalen binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat [verweerder] deze respectievelijke bedragen ten onrechte aan zichzelf heeft uitgekeerd tot aan de dag der algehele afdoening;
3.5.
veroordeelt [verweerder] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Arbo Consult een bedrag van Cg 29.085,16, althans het netto equivalent hiervan, ter zake ten onrechte uitgekeerde salarisbetalingen over de periode 10 april 2024 tot 21 juni 2024, te betalen binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat [verweerder] de respectievelijke salarisbetaling aan zichzelf heeft uitgekeerd tot aan de dag der algehele afdoening;
3.6.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten van Arbo Consult van Cg 450 aan griffierecht, Cg 853 aan explootkosten en Cg 1.500 aan gemachtigdensalaris, te vermeerderen met Cg 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met Cg 150 in geval van betekening;
3.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst af wat verder is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, bijgestaan door mr. M.R. Hoekstra, griffier, en in het openbaar uitgesproken.

Voetnoten

1.Hoge Raad op 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2800.