ECLI:NL:OGEAC:2024:82

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
CUR202301648
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, gevestigd te Curaçao, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had op 30 juni 2021 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2019 ontvangen, met een verzuimboete. Na het indienen van een pro forma bezwaar op 27 augustus 2021, heeft de belanghebbende op 18 maart 2022 haar bezwaar gemotiveerd. Echter, het beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar is pas op 29 mei 2023 ingesteld, wat volgens de wet te laat was. Het Gerecht oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het niet binnen de gestelde termijn van twaalf maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift was ingediend. De Inspecteur had ter zitting verklaard dat er in november 2023 alsnog uitspraak op het bezwaar was gedaan, maar dit had geen invloed op de ontvankelijkheid van het beroep. Het Gerecht heeft geen aanleiding gezien om proceskosten of griffierecht te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroep in belastingzaken en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 24 april 2024
BBZ nr. CUR202301648
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 30 juni 2021 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2019 opgelegd naar een te betalen bedrag van NAf 6.000. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 300 (hierna: de naheffingsaanslag en verzuimboete).
1.2
Belanghebbende heeft op 27 augustus 2021 tegen de naheffingsaanslag en verzuimboete (pro forma) bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft haar bezwaar op 18 maart 2022 gemotiveerd.
1.4
Belanghebbende heeft op 29 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2024 te Willemstad alwaar de zaak met instemming van partijen, gelijktijdig, maar niet gevoegd is behandeld met de zaken die bij het Gerecht bekend zijn onder zaaknummers CUR202301469, CUR202301470, CUR202301572 en CUR202301573. Belanghebbende is vertegenwoordigd door [A], verbonden aan [X]. Namens de Inspecteur zijn [B] en [C] verschenen.
1.6
De Inspecteur heeft op 22 april 2024 – na sluiting van het onderzoek ter zitting – een nader stuk ingediend. Het Gerecht heeft hierin geen aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het (pro forma) bezwaarschrift tegen de aanslag en verzuimboete is op 27 augustus 2021 door de Inspecteur ontvangen.
2.2
Ingevolge artikel 30, lid 2, Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift, in dit geval dus uiterlijk op 27 mei 2022, een uitspraak heeft gedaan.
2.3
Ingevolge artikel 31, lid 1, ALL kan binnen twaalf maanden, in dit geval dus uiterlijk op 27 mei 2023, beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift.
2.4
Belanghebbende heeft op 29 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Dit beroep is te laat ingesteld en derhalve niet-ontvankelijk.
2.5
Ten overvloede merkt het Gerecht op dat de Inspecteur ter zitting heeft verklaard dat in november 2023 alsnog uitspraak op het bezwaar is gedaan.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, en uitgesproken op 24 april 2024, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500