ECLI:NL:OGEAC:2024:19

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
500.00319/23
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Smokkel van wapens en hennep vanuit Venezuela naar Curaçao met gemotiveerde deelvrijspraak voor strafverzwarende bestanddeel

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is de verdachte beschuldigd van het smokkelen van wapens en hennep vanuit Venezuela. De zaak kwam voor de rechter op 16 februari 2024, na een openbare terechtzitting op 26 januari 2024. De verdachte, geboren in Venezuela en thans gedetineerd in Curaçao, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.R. Joemmanbaks. De officier van justitie, mr. V. Girigoria-Hernandez, eiste een gevangenisstraf van zes jaar, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.

De tenlastelegging omvatte twee feiten: het invoeren van 3220 gram hennep en het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens, waaronder pistolen van de merken Glock en Beretta. De verdachte ontkende kennis te hebben van de wapens en verdovende middelen, en verklaarde dat hij de tas met inhoud voor een vriend had meegenomen. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans had aanvaard dat de tas illegale voorwerpen bevatte.

Bij de beoordeling van de strafverzwarende omstandigheden rond het voorhanden hebben van een machinegeweer, oordeelde het Gerecht dat de verdachte niet kon worden aangemerkt als wetende dat hij een machinegeweer in bezit had. Dit leidde tot een deelvrijspraak voor dat onderdeel van de tenlastelegging. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de samenleving zwaar wogen in de beslissing.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00319/23
Uitspraak: 16 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] in Venezuela,
wonende in Venezuela,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.R. Joemmanbaks, die occupeert voor mr. R.A. Gonet, beiden advocaat in Curaçao.
De officier van justitie mr. V. Girigoria-Hernandez heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 jaren, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • een pistool van het merk Pietro Beretta, model PX4 Storm, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer PX6296H;
  • een pistool van het merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm;
  • een pistool van het merk Glock, model 23, kaliber .40, voorzien van het serienummer FFT884;
  • een pistool van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer XLZ750;
  • 11 patroonhouders;
  • 105 (honderdvijf) scherpe patronen (van de kalibers .40 “S&W”-“CBC”-“WINCHESTER”-“MFS”, 9 X 19 mm “AP”-“WIN”-“CAVIM”-“PMC”-“IMI”-“II”-“311”).
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na een toegelaten wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op of omstreeks 15 november 2023, althans in de maand november 2023 in de internationale wateren, althans in de territoriale zee van Curaçao, althans zeewaarts van Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft ingevoerd in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend ongeveer
3220 gram, in elk geval een hoeveelheid,
hennep, althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
(artikel 4 jo 11-2 Opiumlandsverordening 1960)
Feit 2hij op of omstreeks 15 november 2023, althans in de maand november 2023 te Curaçao tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft ingevoerd, althans voorhanden heeft gehad:
 een pistool van het merk Pietro Beretta, model PX4 Storm, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer PX6296H en/of
 een pistool van het merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm en/of
 een pistool van het merk Glock, model 23, kaliber .40, voorzien van het serienummer FFT884 en/of
 11 patroonhouders,
in elk geval een of meerdere (zware) vuurwapen(s) en/of onderdelen van vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders, ten tijde van dat voorhanden hebben wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemde vuurwapens,
 een pistool van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer XLZ750,
een machinegeweer betrof;
en/of
honderdvijf (105) althans, een of meer scherpe patronen (van de kalibers .40 “S&W”-“CBC”-“WINCHESTER”-“MFS”, 9 X 19 mm “AP”-“WIN”-“CAVIM”-“PMC”-“IMI”-“II”-“311”),
in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
(artikel 5 jo 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening 1930 jo 1:123 Wetboek van Strafrecht)

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Deelvrijspraak feit 2 - het voorhanden hebben van een machinegeweer

Bij de beoordeling van dit deel van de tenlastelegging gaat het om de inhoud van het strafverzwarende begrip ‘machinegeweer’ (te onderscheiden van het ‘machinepistool’), en om het antwoord op de vraag of de verdachte bekend was met de specifieke eigenschappen of kenmerken van een wapen dat hij voorhanden had.
Machinegeweer
Een geweer is naar spraakgebruik een draagbaar projectielwapen dat met twee handen wordt bediend en een relatief lange loop heeft. Een bijzondere vorm is het machinegeweer, een automatisch vuurwapen dat geweermunitie verschiet en in staat is om aanhoudend vuur te geven. Het geweer heeft andere uiterlijke kenmerken dan het vuistvuurwapen zoals een pistool of revolver. Een machinepistool is een wapen dat net als het vuistvuurwapen geschikt is voor gebruik op korte afstand maar automatisch pistoolmunitie verschiet.
In zijn uitspraak van 27 november 1951 (ECLI:NL:OHJNA:1951:1, NJ 1952/454) overwoog het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen onder meer dat het machinepistool nog niet bestond op het moment waarop de Vuurwapenverordening 1930 in werking trad, en concludeerde het dat een machinepistool voor de toepassing van die verordening aan een machinegeweer moet worden gelijkgesteld. Deze beslissing vond navolging in de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 22 juli 2021 (ECLI:NL:OGHACMB:2021:433) waarin de regel zo werd geherformuleerd dat een vuistvuurwapen dat geschikt is om volautomatisch te vuren, als machinegeweer in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 kan worden aangemerkt.
De aanname dat een machinepistool bij de inwerkingtreding van de Vuurwapenverordening 1930 nog niet bestond, lijkt evenwel onjuist. Machinepistolen werden al op grote schaal ingezet in de loopgravenoorlog aan het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Het machinegeweer kreeg in de Nederlandse jurisprudentie een andere behandeling dan het machinepistool. In zijn arrest van 1 januari 1977 (ECLI:NL:PHR:1977:AC1782, NJ 1977/457) overwoog de Hoge Raad ambtshalve: “(…) dat in vorenstaande verklaring van req. sprake is van een 'machinegeweer', en in vorenstaand relaas van voornoemde verbalisanten van een 'machinepistool'; dat, nu een machinegeweer en een machinepistool vuurwapens zijn van onderling verschillende aard en in de wet ook als onderling verschillende vuurwapens worden aangeduid, de PR tegenstrijdige bewijsmiddelen heeft gebezigd, zodat het bestreden arrest, waarbij het vonnis van de PR is bevestigd, reeds hierom niet in stand kan blijven (…).”
Artikel 11 van de Vuurwapenverordening 1930 luidt, voor zover hier van belang:
“Hij, die een bij of krachtens deze verordening gesteld verbod, overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden. Indien echter, naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden, enig voorwerp met betrekking tot hetwelk het feit wordt begaan is een (…) machinegeweer (…), wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van ten hoogste vijfentwintig duizend gulden opgelegd.”
Het legaliteitsbeginsel zoals opgenomen in artikel 1:1 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat ‘geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling.’ De Vuurwapenverordening bestraft het voorhanden hebben van een vuurwapen zwaarder als het wapen een machinegeweer is. Dat strafverzwarende karakter verzet zich ertegen dat een vuistvuurwapen zoals de Glock 17 in de voorliggende zaak, die andere uiterlijke kenmerken en specificaties heeft dan een machinegeweer, met een machinegeweer wordt gelijkgesteld; te meer als die gelijkstelling berust op de onjuiste aanname dat het automatisch vurende pistool bij de inwerkingtreding van de Vuurwapenverordening 1930 nog niet bestond. Daar komt bij dat het Team Forensische Opsporing Curaçao het betreffende wapen na onderzoek of het voorhanden hebben ervan in strijd is met het gestelde in de Vuurwapenverordening 1930 niet als een machinegeweer heeft aangeduid, maar als een pistool.
Weten of redelijkerwijze moet vermoeden dat het een machinegeweer is
Uit de verklaring van de verdachte volgt dat hij voor een persoon genaamd ‘[bijnaam contact in Venezuela]’ een tas met spullen zou meenemen op zijn reis vanuit Venezuela, en die tas op Curaçao zou overhandigen aan een persoon genaamd ‘[naam contact in Curaçao].’ Toen de verdachte in Venezuela aan boord van het schip de [naam boot] kwam, had een andere opvarende de tas al in ontvangst genomen en benedendeks geplaatst. De verdachte verklaart dat hij de tas niet had gezien of aangeraakt toen hij aan boord ging; pas na aankomst in Curaçao zou hij de tas hebben opgepakt en op het dek gezet zodat de Douane de inhoud kon controleren. Bewijsmiddelen die aanleiding geven om van een andere toedracht uit te gaan, zijn er niet. Ofschoon niet daaraan gebonden, zal het gerecht haar oordeel baseren op de gang van zaken die volgt uit de verklaring van de verdachte.
De tas die de verdachte in opdracht van ‘[bijnaam contact in Venezuela]’ naar Curaçao heeft gebracht, bleek onder meer een vuistvuurwapen te bevatten, een Glock 17, die door middel van een vuurselecteerapparaat geschikt was gemaakt om volautomatisch te vuren. Op het eerste gezicht ziet de Glock er niet uit als een zwaar wapen. De politie heeft wapen na onderzoek aangeduid als een pistool. Bewijs dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het om een automatisch wapen ging, laat staat om een machinegeweer, ontbreekt.
Conclusie
Om de beide redenen moet de verdachte van het strafverzwarende bestanddeel worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
Feit 1hij op
of omstreeks15 november 2023,
althans in de maand november 2023 in de internationale wateren,
althansin de territoriale zee van Curaçao,
althans zeewaarts van Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan nietopzettelijk
heeft ingevoerd in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in zijn bezit heeft gehad en/ofaanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend ongeveer3220 gram,
in elk geval een hoeveelheid,hennep,
althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish),zijnde
hennepeen middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960
en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
Feit 2hij op
of omstreeks15 november 2023,
althans in de maand november 2023 te Curaçao tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft ingevoerd,
althansvoorhanden heeft gehad:
 een pistool van het merk Pietro Beretta, model PX4 Storm, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer PX6296H en
/of
 een pistool van het merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm en
/of
 een pistool van het merk Glock, model 23, kaliber .40, voorzien van het serienummer FFT884 en
/of
 11 patroonhouders,
in elk geval een of meerdere (zware) vuurwapen(s) en/of onderdelen van vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders, ten tijde van dat voorhanden hebben wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemde vuurwapens,
 een pistool van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer XLZ750,
een machinegeweer betrof;
en
/of
honderdvijf (105)
althans, een of meerscherpe patronen
(van de kalibers .40 “S&W”-“CBC”-“WINCHESTER”-“MFS”, 9 X 19 mm “AP”-“WIN”-“CAVIM”-“PMC”-“IMI”-“II”-“311”
),
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
1. De verbalisanten N.M.C. Parris en W.T.N. Ricardo zijn op 15 november 2023 omstreeks 11:30 uur naar de Grote werf gelegen te Scharloo gegaan, alwaar de motorschip "EXPOMAR" stond gemeerd en hebben ter plaatse onderzoek verricht. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Tijdens controle door mij, tweede verbalisant, had ik aan de bemanningsleden van motor schip genaamd "[naam boot]" gevraagd of ze persoonlijke goederen bij zich hadden die ten invoer aangegeven moesten worden. Ik werd benaderd door een bemanningslid die mij mededeelde dat hij twee (2) tassen in ontvangst had genomen te Venezuela om hier aan een derde persoon af te geven en dat een (1) op het dek was en de andere in de vrachtruim van het motorschip "[naam boot]" was. De voornoemde bemanningslid werd door mij geïnformeerd dat bij het lossen van de vrachtruim de tas die aldaar aanwezig was ook gecontroleerd moest worden wat hij accordeerde.
Tijdens de controle door mij, eerste verbalisant, van de voornoemd boodschappentas afkomstig van de vrachtruim, namelijk een gele boodschappentas met opschrift "[naam supermarkt]" trof ik aan enkele pakjes van deegwaren en een witte plastic tas die tussen de deegwaren zaten. Deze voornoemde witte plastic tas werd door mij opengemaakt. Hierin constateerden wij, verbalisanten, een pakket omwikkeld met een doorzichtige folie en enkele patroonhouders gevuld met patronen.” [2]
2. De verbalisanten A.E. Clementina en M.H. Snel hebben een proces-verbaal van overdracht opgemaakt. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Op 15 november 2023 omstreeks 13:30 uur bij Scharloo aangekomen, werden we, verbalisanten, door de teamleider N. Schoop op de hoogte gesteld dat N.M.C. Parris en W. Ricardo een boodschappentas hadden gecontroleerd. De boodschappentas had diverse deegwaren. Tussen de genoemde deegwaren hadden ze een witte plastic tas die niet normaal uitzag. Volgens Parris was het aangetroffen pakje omwikkeld met een doorzichtige folie en enkele patroonhouders gevuld met patronen.
Op 15 november 2023 omstreeks 13:40 uur hebben wij, Clementina en Snel, de personen [medeverdachte] en [verdachte] als verdachten van overtreding van Opiumlandsverordening 1960 en Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd, aangehouden.
Omstreeks 14:45 uur hebben wij de twee verdachten met de boodschappentas met inhoud overgedragen aan de hulpofficier van justitie de inspecteur van politie Lopez Peña.
Tijdens de ontpakking hebben we, verbalisanten in bijzijn van Susanna en Curiel van de Korps Politie Curaçao, een aantal vuurwapens, munitie en verdovende middelen waargenomen.
De aangetroffen vuurwapens, munitie en toebehorende na telling:
Vuurwapen
Aantal
Model
1
Glock 17
1
Glock zwart met zilveren slede
1
Beretta PX Storm 4
1
Glock 19
Patroonhouders
Aantal
Patronen
8
Met
5
Zonder
Toebehorende
1
Flashlight voor pistool
1
Visier / laser
4
Rubber handvatten (rood, groen, wit, bruin
Patronen
Aantal
Hoeveelheid
1 patroonhouder
12
1 lange patroonhouder
29
1 patroonhouder
15
1
17
1
12
1
12
1
3
1
5
Totaal
105
3 pakken inhoudende marihuana met een gewicht van 3.220 gram. [3]
3. De verbalisanten C.C.H.B. Coeriel en D.D. Inees hebben een proces-verbaal van bevinding overname verdovende middelen en vuurwapen opgemaakt. Zij hebben het volgende gerelateerd:
“Op 15 november 2023 omstreeks 14:10 uur hebben wij verbalisanten, van A.E. Clementina, verificateur bij het Korps Douane Curaçao, overgenomen een witte pak inhoudende:
- drie (3) van plastic bewerkte pakken, elk inhoudende een hoeveelheid samengeperste op hennep gelijkend kruid;
- een zwartkleurig pistool van het merk Glock zonder patroonhouder;
- een zwart/zilverkleurig pistool van het merk Glock met patroonhouder inhoudende twaalf (12) patronen;
- een zwartkleurig pistool met bruine rubber handvat van het merk Glock zonder patroonhouder;
- een pistool van het merk PX4 Storm met patroonhouder inhoudende zeventien (17) patronen;
- een lange patroonhouder inhoudende vijftien (15) patronen;
- een lange patroonhouder inhoudende negenentwintig (29) patronen;
- een patroonhouder inhoudende twaalf (12) patronen;
- een patroonhouder inhoudende twaalf (12) patronen;
- een patroonhouder inhoudende drie (3) patronen;
- een patroonhouder m inhoudende vijf (5) patronen;
- drie (3) rubber handvatten (rood, groen en wit);
- vijf (5) patroonhouder zonder patroon;
- een flashlight voor pistool;
- een vizier.
Tevens hebben wij de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] overgenomen.” [4]
4. De verbalisanten C.C.H.B. Coeriel en D.D. Inees hebben een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen van plastic bewerkte pakken. Zij hebben het volgende gerelateerd:

“Bij weging van de drie in beslag genomen van plastic bewerkte pakken, elk inhoudende een hoeveelheid samengeperste op hennep gelijkend kruid, bleken dezen een gezamenlijk brutogewicht van 3220 gram te hebben.

Vanuit de drie pakken afzonderlijk is getest met de daartoe bestemde Narcoticatest.
Bij de gebruikte Narcoticatest (“Duquenois Reagent”) trad een positieve kleurreactie op, zodat aangenomen mocht worden, dat de geteste geringe hoeveelheid op hennep gelijkend kruid vermoedelijk hennep betrof een middel vermeld in de Opiumlandsverordening 1960, zoals gewijzigd.
Nadien werd door ons, verbalisanten, afzonderlijk vanuit de reeds omschreven pakken, elk inhoudende een geringe hoeveelheid samengeperste op hennep gelijkend kruid, monster genomen en dezen in een (1) plastic potje met dop voorzien van het opschrift nummer 92/2023 code I-D gedaan. Bedoelde potje met inhoud werd in een verzegeld enveloppe op 15 november 2023 ter beschikking gesteld aan de afdeling Toxicologie van het Analytisch Diagnostisch Centrum N.V.” [5]
5. De afdelingshoofd Toxicologie en Geneesmiddelenonderzoek van het ADC,
P. de Lannoy-Martines Msc. heeft de op 15 november 2023 aangeboden monsters, voorzien van opschrift 92/I-D, op 21 november 2023 ontvangen en onderzocht. Zij heeft de volgende verklaring opgesteld:
“Uit de verkregen resultaten moet de conclusie worden getrokken dat het materiaal hennep bevat in de zin van de Opiumlandsverordening 1960.” [6]
6. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft een onderzoek ingesteld naar het inbeslaggenomen pistool van het merk Glock model 19. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“- Het voor onderzoek aangeboden pistool van het merk Glock model 19 is een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;
- De scherpe patronen van het kaliber 9 x 19 mm werden normaal tot ontbranding gebracht. Voornoemd pistool is deugdelijk.” [7]
7. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft een onderzoek ingesteld naar het inbeslaggenomen pistool van het merk Glock model 17. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“Het voor onderzoek aangeboden pistool van het merk Glock model 17 is een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;- De scherpe patronen van het kaliber 9 x 19 mm werden normaal tot ontbranding gebracht.Voornoemd pistool is deugdelijk.” [8]
8. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft een onderzoek ingesteld naar het inbeslaggenomen pistool van het merk Glock model 23 en scherpe patronen. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“- Het voor onderzoek aangeboden pistool van het merk Glock model 23 is een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;
- De scherpe patronen van het kaliber .40 zijn munitie in de zin van het Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;- De scherpe patronen van het kaliber .40 werden normaal tot ontbranding gebracht. Voornoemd pistool en scherpe patronen van het kaliber .40 zijn deugdelijk.” [9]
9. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft een onderzoek ingesteld naar het inbeslaggenomen pistool van het merk Pietro Beretta, model PX4 Storm en scherpe patronen. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“Het voor onderzoek aangeboden pistool van het merk Pietro Beretta, model PX4 Storm is een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;
- De scherpe patronen van het kaliber 9 x 19 mm zijn munitie in de zin van het Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;
- De scherpe patronen van het kaliber 9 x 19 mm werden normaal tot ontbranding gebracht. Voornoemd pistool en scherpe patronen van het kaliber 9 x 19 mm zijn deugdelijk.” [10]
10. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen patroonhouder en patronen. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“- De voor onderzoek aangeboden patroonhouder is een onderdeel van een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;
- De scherpe patronen van het kaliber 9 x 19 mm zijn munitie in de zin van het Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.” [11]
11. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft onderzoek verricht naar de inbeslaggenomen patroonhouders en patronen. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“- De voor onderzoek aangeboden patroonhouders (4) zijn onderdelen van een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;
- De scherpe patronen van het kaliber .40 zijn munitie in de zin van het Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.” [12]
12. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft onderzoek verricht naar de inbeslaggenomen patroonhouders. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“-De voor onderzoek aangeboden patroonhouders (5) zijn onderdelen van een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.” [13]
13. De verbalisant C.J. de Palm, werkzaam bij het Team Forensisch Opsporing, heeft onderzoek verricht naar de inbeslaggenomen patroonhouders, patronen en accessoires. Hij heeft het volgende gerelateerd:
“- De voor onderzoek aangeboden patroonhouder is een onderdeel van een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd;
- De scherpe patronen van het kaliber 9 x 19 mm zijn munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.” [14]
14. De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
“Het klopt dat ik de boodschappentas met inhoud vanuit Venezuela naar Curaçao heb vervoerd om aan een persoon hier over te dragen.” [15]

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van beide feiten. Zij heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de vuurwapens, munitie en verdovende middelen in de boodschappentas op de boot. Hij heeft de tas als gunst voor een vriend vanuit Venezuela meegenomen, is niet degene die deze voorwerpen in die tas heeft gestopt en heeft de tas ook niet zelf in ontvangst genomen. Nu de verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij of wetenschap had van deze illegale spullen, is voor het aan hem door het openbaar ministerie gemaakte verwijt geen bewijs voorhanden.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt als volgt.
De verdachte heeft door de boodschappentas vanuit Venezuela naar Curaçao mee te nemen zonder eerst naar de inhoud daarvan onderzoek te doen, op zijn minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de boodschappentas illegale voorwerpen (vuurwapens, munitie en verdovende middelen) kon bevatten en dat hij deze vanuit Venezuela naar Curaçao vervoerde. Het feit dat de verdachte de boodschappentas niet zelf heeft overgenomen had hem alle aanleiding moeten geven die tas aan een nauwkeurige inspectie te onderwerpen.
Het Gerecht acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte – in voorwaardelijke zin – opzet heeft gehad op het aanwezig hebben van de verdovende middelen, vier vuurwapens, patroonhouders en scherpe patronen.

Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 4, eerste lid, aanhef onder b en B, van de Opiumlandsverordening en strafbaar gesteld in artikel 11, tweede lid, aanhef, onder a, van die verordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder B van de Opiumlandsverordening.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.

Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, op de mate waarin de gedragingen aan de verdachte te verwijten zijn en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezenverklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van ruim 3 kilogram hennep. Deze hoeveelheid kan alleen bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Hennep is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof, die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de gebruikers daarvan en voor de maatschappij. De verspreiding van en handel in verdovende middelen zoals hennep vormt direct en indirect een bedreiging voor de samenleving door de criminaliteit en overlast die daarmee gepaard gaat.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van (onderdelen van) vuurwapens en munitie. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens is een groot probleem in Curaçao. Het brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en veroorzaakt grote gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dergelijke wapens verdwijnen in het illegale circuit waardoor controle van overheidswege volstrekt onmogelijk wordt en zij worden regelmatig gebruikt voor allerlei criminele activiteiten. Daar komt bij dat een van de wapens geschikt was om automatisch te vuren; met zijn zwaardere vuurkracht vormt dit wapen een nog grotere bedreiging voor de Curaçaose samenleving.
Het zijn ernstige feiten. Door zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van het illegale circuit van drugs en vuurwapens.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de strafkaart van de verdachte, waaruit blijkt dat hij hier te lande niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld en de door en namens verdachte naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden. In beiden ziet het Gerecht geen reden een lagere straf op te leggen.
Omdat het Gerecht de verdachte van het strafverzwarende bestanddeel ‘machinegeweer’ van feit 2 zal vrijspreken, komt zij tot een aanzienlijk lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. een pistool van het merk Pietro Beretta, model PX4 Storm, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer PX6296H;
2. een pistool van het merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm;
3. een pistool van het merk Glock, model 23, kaliber .40, voorzien van het serienummer FFT884;
4. een pistool van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer XLZ750;
5. 11 patroonhouders;
6. 105 scherpe patronen van de kalibers .40 “S&W”-“CBC”-“WINCHESTER”-“MFS”, 9 X 19 mm “AP”-“WIN”-“CAVIM”-“PMC”-“IMI”-“II”-“311”;
7. een Amerikaanse Bank Biljet van 100 doller (PF 09834849);
8. een donkerblauw/blauwgroenkleurig mobiele telefoon van het merk TEGNO van het model Spark met zijn zwart/witkleurig telefoon hoesje (Scherm is beschadigd);
9. een Digicel sim kaart houder (Die was tussen de mobiele telefoon en het telefoon hoesje);
10. een geelkleurig mobiele telefoon van het merk Samsung met zijn zwartkleurig telefoon hoesje;
11. een zwartkleurig U.S.B Stick.
De officier van justitie heeft gevorderd de onder 1 t/m 6 vermelde voorwerpen te onttrekken aan het verkeer. Ten aanzien van de onder 7 t/m 11 vermelde voorwerpen heeft zij zich niet uitgelaten.
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen over de in beslag genomen voorwerpen.
Onttrekking aan het verkeer
De onder 1 t/m 6 genoemde voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Met betrekking tot deze voorwerpen is het bewezenverklaarde begaan. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Teruggave aan de verdachte
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de onder 7 t/m 11 in beslag genomen voorwerpen. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikel 1:74 en 1:75 van het Wetboek van Strafrecht, zoals die luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een pistool van het merk Pietro Beretta, model PX4 Storm, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer PX6296H;
  • een pistool van het merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm;
  • een pistool van het merk Glock, model 23, kaliber .40, voorzien van het serienummer FFT884;
  • een pistool van het merk Glock, model 17, kaliber 9x19 mm, voorzien van het serienummer XLZ750;
  • 11 patroonhouders;
  • 105 scherpe patronen van de kalibers .40 “S&W”-“CBC”-“WINCHESTER”-“MFS”, 9 X 19 mm “AP”-“WIN”-“CAVIM”-“PMC”-“IMI”-“II”-“311”;
gelast de teruggave aan de verdachte van:
  • een Amerikaanse Bank Biljet van 100 doller (PF 09834849);
  • een donkerblauw/blauwgroenkleurig mobiele telefoon van het merk TEGNO van het model Spark met zijn zwart/witkleurig telefoon hoesje (Scherm is beschadigd);
  • een Digicel sim kaart houder (Die was tussen de mobiele telefoon en het telefoon hoesje);
  • een geelkleurig mobiele telefoon van het merk Samsung met zijn zwartkleurig telefoon hoesje;
  • een zwartkleurig U.S.B Stick.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Snitker, bijgestaan door mr. T.M.A.D. de Lanoy, (zittingsgriffier), en op 16 februari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Divisie Georganiseerde Criminaliteit) d.d. 24 januari 2024, geregistreerd onder dossiernummer 202401241004.SLOT en de onderzoeksnaam “EXPO”.
2.Proces-verbaal van bevinding en inbeslagname d.d. 17 november 2023, proces-verbaalnummer 012-OPS-2023, pagina 11-13 van het eindproces-verbaal.
3.Proces-verbaal van overdracht d.d. 17 november 2023, los stuk, bestaande uit 7 pagina’s.
4.Proces-verbaal van overname verdovende middelen, vuurwapen en de verdachten van het personeel Douane d.d. 15 november 2023, proces-verbaalnummer 2023111514.20.AMB, pagina 14-16 van het eindproces-verbaal.
5.Proces-verbaal van weging, testten en opsturen van monsters naar het laboratorium d.d.
6.Schriftelijk bescheid, te weten een rapport van P. de Lannoy-Martines, afdelingshoofd Toxicologie en Geneesmiddelenonderzoek bij het Analytisch Diagnostisch Centrum N.V., d.d. 28 november 2023, los stuk, bestaande uit 3 pagina’s.
7.Proces-verbaal van in beslag genomen pistool d.d. 30 november 2023, registratienummer 255/2023, pagina 20-21 van het eindproces-verbaal.
8.Proces-verbaal van in beslag genomen pistool d.d. 30 november 2023, registratienummer 256/2023, pagina 22-24 van het eindproces-verbaal.
9.Proces-verbaal van in beslag genomen pistool en patronen d.d. 4 december 2023, registratienummer 257/2023, pagina 25-26 van het eindproces-verbaal.
10.Proces-verbaal van in beslag genomen pistool en patronen d.d. 4 december 2023, registratienummer 258/2023, pagina 27-28 van het eindproces-verbaal.
11.Proces-verbaal van in beslag genomen patroonhouder en patronen d.d. 4 december 2023, registratienummer 259/2023, pagina 29-30 van het eindproces-verbaal.
12.Proces-verbaal van in beslag genomen patroonhouders en patronen d.d. 4 december 2023, registratienummer 260/2023, pagina 31-34 van het eindproces-verbaal.
13.Proces-verbaal van in beslag genomen patroonhouders d.d. 5 december 2023, registratienummer 261/2023, pagina 35-36 van het eindproces-verbaal.
14.Proces-verbaal van in beslag genomen patroonhouders d.d. 5 december 2023, registratienummer 262/2023, pagina 37-39 van het eindproces-verbaal.
15.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 26 januari 2024, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.