ECLI:NL:OGHACMB:2021:433

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
H-126/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vuurwapenbezit en munitie in Curaçao

Op 22 juli 2021 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao was vrijgesproken van het ten laste gelegde. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting van 21 november 2019 was de verdachte aanwezig, maar op 1 juli 2021 niet. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis van het Gerecht zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 60 maanden. De raadsvrouw van de verdachte heeft gepleit voor vrijspraak.

Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 januari 2019 in Curaçao, tezamen met anderen, een Glock 19 en munitie voorhanden heeft gehad. Het Hof oordeelt dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en de munitie, en dat hij hierover kon beschikken. Het Hof heeft de eerdere vrijspraak van het Gerecht niet in stand gelaten en heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest. Tevens is de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen vuurwapens en munitie bevolen. De verdachte is ook veroordeeld tot de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 18 maanden.

Uitspraak

Zaaknummer: H-126/2019

Parketnummers: 500.00018/19 en 510.00047/16 (vordering TUL)
Uitspraak: 22 juli 2021 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 17 april 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het ten laste gelegde vrijgesproken. Verder heeft het Gerecht in beslag genomen vuurwapens en munitie onttrokken aan het verweer.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 21 november 2019 is de verdachte verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.N. Sulvaran, advocaat in Curaçao.
Ter terechtzitting van 1 juli 2021 is de verdachte, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. Zijn raadsvrouw is wel verschenen.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden met aftrek van het voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts:
  • de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen vuurwapens en munitie;
  • de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 24 mei 2017 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 18 maanden en;
  • de gevangenneming van de verdachte.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
hij op of omstreeks 23 januari 2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad
- een machinegeweer, althans een pistool (van het merk Intratec; kaliber 9 mm Parabellum); en/of
- een machinegeweer, althans een (gemodificeerd) pistool (van het merk Glock /19; serienummer [serienummer]; kaliber 9x19 mm); in elk geval (een) (automatische) vuurwapen(s) in de zin van de Vuurwapenverordening 1930; en/of
- 47, in elk geval één of meerdere (scherpe) patronen (van het kaliber 9 mm Luger en/of 9x19 mm),
in elk geval munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
(artikel 3 jo 5 jo 11 van de Vuurwapenverordening 1930).
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, met eenparigheid van stemmen- wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks23 januari 2019 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad
- een machinegeweer, althans een pistool (van het merk Intratec; kaliber 9 mm Parabellum); en/ofeen machinegeweer,
althans een (gemodificeerd) pistool (van het merk Glock /19; serienummer [serienummer]; kaliber 9x19 mm
); in elk geval (een) (automatische) vuurwapen(s)in de zin van de Vuurwapenverordening 1930; en
/of
-
44,
in elk geval één of meerdere (scherpe
)patronen
(van het kaliber
9 mm Luger en/of9x19 mm
),
in elk gevalzijndemunitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Hierbij wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
1.Op 23 januari 2019 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] het volgende gerelateerd:
“Op 23 januari 2019 hebben wij op de [naam weg] een personenauto tot stilstand gebracht. Wij zagen dat de inzittenden drie mannen waren. Bij onderzoek in genoemde auto zag ik, verbalisant [verbalisant 1], een nektas liggen achter de stoel van de medebestuurder waarin een geladen vuurwapen van het merk Glock met zijn toebehorende geplaatste patroonhouder en een roze telefoon van het merk Nokia werden aangetroffen. Bij het ontladen werden in totaal 29 patronen aangetroffen en in de nektas werd een reserve patroonhouder met 15 scherpe patronen aangetroffen.
De verdachten bleken te zijn:
1. verdachte], geboren op [geboortedatum] 200 te [geboorteplaats],
die optrad als bestuurder.
2. [ medeverdachte 1], als medebestuurder
3. [ medeverdachte 2], die achterin zat.
De vuurwapens en scherpe patronen zijn in beslag genomen. [2]
2.Bewijs van ontvangst
Een zwarte crossbody tas inhoudende:
- 1 Glock 19 Austria 9x19 serie [serienummer];
-1 houder met 15 scherpe patronen van 9mm;
- 1 lange houder met 29 scherpe patronen van 9 mm.
- 1 rozekleurige telefoon van het merk Nokia. [3]
3.Op 16 april 2019 heeft verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd:
“De navolgende personen werden als verdachten aanmerkt:
[medeverdachte 2];
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 2000
(..).
Aangeboden voorwerp: een pistool van het merk Glock, model 19, kaliber 9x19 mm voorzien van serienummer [serienummer].
Twee van de in beslag genomen scherpe patronen zijn gebruikt om met dit wapen proef te schieten. Het wapen werkt optimaal en de scherpe patronen werden tijdens het proefschieten normaal tot ontbranding gebracht.
Het voor onderzoek aangeboden pistool is een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930. Voornoemd pistool en de scherpe patronen van het kaliber 9x19 zijn deugdelijk. Het voor onderzoek aangeboden pistool is door het vuurselecteerapparaat een volautomatisch pistool geworden.” [4]
4.Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 23 januari 2019 het volgende verklaard:
“In de zwarte tas zat een Glock 19 met twee patroonhouders. Een kleine patroonhouder met patronen en een lange houder met patronen. Deze lange patroonhouder heeft een goudkleurige bodem. [5]
5.Op 21 november 2019 heeft verbalisant [verbalisant 4] het volgende gerelateerd:
“Op 23 januari 2019 werd [verdachte] (“[bijnaam verdachte]”) aangehouden en werd een automatisch vuurwapen van het merk Glock 19 in een nektas aangetroffen. In deze tas, zat ook een rozekleurige telefoon van het merk Nokia, voorzien van aansluitnummer [aansluitnummer 1]. Bij het uitlezen van deze telefoon, bleek in de namenlijst het aansluitnummer [aansluitnummer 2] opgeslagen te zijn onder de naam “Tata” (vader).
In het strafrechtelijk onderzoek “[strafrechtelijk onderzoek]” is het aansluitnummer [aansluitnummer 2] opgenomen, in gebruik bij [vader verdachte], bijgenaamd [bijnaam vader verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, zijnde de vader van [bijnaam verdachte 1].
Op 5 december 2018 vond er een gesprek plaats tussen [bijnaam vader verdachte] met het aansluitnummer [aansluitnummer 2] en [bijnaam verdachte] die gebruik maakt van het aansluitnummer [aansluitnummer 1] waarbij [bijnaam verdachte] aan [bijnaam vader verdachte] vertelde dat hij zich in Otrobanda bevond toen hij door een politiepatrouille werd gestopt en gecontroleerd. [6]
6.Op 31 januari 2019 heeft verbalisant [verbalisant 4] het volgende gerelateerd:
“Op 5 december 2018 werd [verdachte] in Otrobanda aangehouden. Tijdens een controle werd een rode/roze mobiele telefoon van het merk Nokia aangetroffen.” [7]
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe in de kern aangevoerd dat op grond van de stukken van het dossier niet kan worden vastgesteld dat bij de verdachte sprake is geweest van bewustheid van de aanwezigheid van de vuurwapens, laat staan dat hij hierover beschikkingsmacht heeft gehad.
Het Hof overweegt als volgt.
Voor een veroordeling van het – als pleger – voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad. Voorts vergt het aanwezig hebben van een wapen of munitie dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken.
In dit geval gaat het Hof op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen van het volgende uit.
De politie heeft op 23 januari 2019 op de [naam weg] drie inzittenden van een auto aangehouden. De verdachte was de bestuurder, medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zaten respectievelijk op de bijrijdersstoel en de achterbank. In deze auto zijn drie tassen aangetroffen: [medeverdachte 1] had een heuptas om en er lagen twee zwarte nektassen achterin de auto, één achter de bestuurdersstoel en de andere achter de stoel van de bijrijder. In een van deze nektassen is (onder meer) een geladen Glock, een patroonhouder en een rozekleurige telefoon van het merk Nokia aangetroffen. In de tweede nektas zat onder meer een geladen machinegeweer van het merk Intratec.
Het Gerecht heeft – kortgezegd - geoordeeld dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van het (al dan niet als medepleger) voorhanden hebben van de in de tenlastelegging genoemde wapens en munitie.
Het Hof verenigt zich met het oordeel van het Gerecht dat de verdachte van het voorhanden hebben van het machinegeweer merk Intratec dient te worden vrijgesproken. Het Hof neemt de beslissing en overwegingen van het Gerecht daaromtrent dan ook in zoverre over en verwijst daarnaar.
Dit ligt anders voor de Glock met bijbehorende munitie die in dezelfde nektas als de rozekleurige Nokia is aangetroffen. In hoger beroep is immers aan het dossier toegevoegd een nader proces-verbaal van bevindingen van de politie met betrekking tot deze Nokia-telefoon waaruit naar voren komt dat in deze telefoon onder de naam ‘tata’ (vader) een telefoonnummer is opgeslagen dat in gebruik is bij de vader van de verdachte. Ook blijkt uit dit nadere proces-verbaal dat de verdachte op 5 december 2018 met het telefoonnummer dat bij deze Nokia-telefoon hoort een telefoongesprek heeft gevoerd met zijn vader. Deze nadere informatie laat naar het oordeel van het Hof geen andere conclusie toe dan dat de verdachte de gebruiker was van de rozekleurige Nokia die tezamen met de Glock en munitie is aangetroffen in de nektas.
De aanwezigheid van verdachtes telefoon in deze tas veronderstelt dat deze tas van de verdachte was. Een verklaring die in een andere richting wijst, is door de verdachte niet gegeven. Bovendien geldt dat algemene ervaringsregels leren dat in dit type tas, te weten: van beperkte grootte en dicht op het lichaam gedragen, met name persoonlijke bezittingen (zoals identiteitspapieren, telefoon e.d.) worden opgeborgen. Gelet op het gegeven dat drie inzittenden en drie van dergelijke nek-/heuptassen in de auto zijn aangetroffen, is het redelijk om uit te gaan van de veronderstelling dat iedere inzittende één van deze tassen bij zich had. Ook dit wijst erop dat deze nektas van de verdachte was, nu de andere twee tassen op grond van hun eigen verklaringen aan [medeverdachte 1] [8] en [medeverdachte 2] [9] kunnen worden toegeschreven. Dat de verdachte als bestuurder van de auto zijn tas achterin heeft gelegd, ligt eveneens voor de hand.
Nu de Glock en munitie in zijn tas zijn aangetroffen, moet het ervoor worden gehouden dat de verdachte zich van de aanwezigheid hiervan bewust is geweest en hierover ook kon beschikken. Het vuurwapen is – duidelijk zichtbaar – voorzien van een vuurselecteerapparaat waardoor het een volautomatisch wapen wordt. Dit vuurwapen kan daarom worden aangemerkt als een machinegeweer in de zin van artikel 5 van de Vuurwapenverordening 1930.
Uit de omstandigheid dat de medeverdachte [medeverdachte 2] het uiterlijk en type van deze Glock en de aanwezigheid van twee patroonhouders adequaat heeft omschreven, leidt het Hof af dat ook [medeverdachte 2] zich van de aanwezigheid van dit wapen in de nektas van de verdachte bewust is geweest. Nu het wapen en de munitie in de directe nabijheid van [medeverdachte 2] zijn aangetroffen en hij hierover derhalve ook kon beschikken, zal het Hof bewezen verklaren dat de verdachte dit vuurwapen met scherpe patronen tezamen met [medeverdachte 2] aanwezig heeft gehad.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3 en 5 van de Vuurwapenverordening 1930 en strafbaar gesteld in artikel 11 van deze verordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 5 van de Vuurwapenverordening 1930

en

medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening 1930.

Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte was, samen met een ander, in het bezit van een geladen automatisch vuurwapen, een zogenoemd ‘zwaar vuurwapen’. Illegaal vuurwapenbezit is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor de samenleving. Het is algemeen bekend dat er in Curaçao veel overlast is van illegaal vuurwapenbezit, wat ook blijkt uit het hoge aantal ernstige misdrijven dat met behulp van vuurwapens wordt begaan. Tegen het illegale bezit van vuurwapens dient daarom streng te worden opgetreden, zodat vanwege de afschrikkende werking van de strafrechtspleging een bijdrage wordt geleverd aan de preventie van dergelijke strafbare feiten.
Het Hof stelt vast dat het bovendien niet de eerste keer dat de verdachte vanwege vuurwapenbezit in contact is gekomen met justitie. Blijkens zijn strafkaart is de verdachte in 2019 eerder veroordeeld vanwege (onder andere) vuurwapenbezit tot jeugddetentie, waarvan de procureur-generaal thans tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel vordert. Dat de verdachte hiervan niet heeft geleerd, maar zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan dergelijke strafbare feiten, is hem bijzonder aan te rekenen en is verontrustend.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming meebrengt.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden.
Het Hof ziet in het volgende aanleiding om – in plaats van het oriëntatiepunt voor het bezit van een zwaar vuurwapen - het oriëntatiepunt voor het bezit van een ‘regulier’ vuurwapen in een auto als uitgangspunt te nemen.
De strafbaarstelling is voorzien in artikel 11 van de Vuurwapenverordening. Overtreding van een krachtens deze verordening gesteld verbod wordt bedreigd met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren. In die gevallen dat de schuldige weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat het voorwerp dat hij voorhanden heeft gehad een zwaar vuurwapen in de zin van artikel 5 van de verordening betreft, kan een gevangenisstraf worden opgelegd van ten hoogste zes jaren.
In dit geval is in de tenlastelegging deze laatste strafverzwarende omstandigheid niet opgenomen. Dit betekent dat zowel met betrekking tot het voorhanden hebben van het vuurwapen als de munitie, het in artikel 11 van de verordening genoemde strafmaximum van vier jaren gevangenisstraf van toepassing is.
De oriëntatiepunten straftoemeting gaan, indien sprake is van recidive - zoals bij de verdachte het geval is - uit van een een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 18 en 21 maanden.
In de omstandigheid dat de verdachte in dit geval te samen en in vereniging met een ander een zwaar wapen en munitie voorhanden heeft gehad – dat in handen van een burger slechts geschikt is om ernstige misdrijven mee te plegen – ziet het Hof aanleiding om naar boven af te wijken van voornoemd oriëntatiepunt.
Het Hof heeft kennisgenomen van de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar ziet hierin geen reden om de op te leggen straf te matigen.
Alles afwegende acht het Hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van
30 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Bevel gevangenneming
Het Hof acht voorts termen aanwezig om de gevangenneming van de verdachte op grond van artikel 108, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) te bevelen. Gelet op de beslissing van het Hof tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, zijn ernstige bezwaren, als bedoeld in artikel 101, eerste lid, Sv, tegen de verdachte aanwezig. Voorts is sprake van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, die de onverwijlde vrijheidsontneming vordert. Zo is sprake van recidivegevaar en betreft het bewezenverklaarde een misdrijf waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee machinegeweren met bijbehorende munitie.
Het Hof stelt ten aanzien van de Intratec met bijbehorende munitie vast dat door medeverdachte [medeverdachte 2] een strafbaar feit is begaan, zodat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:74, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafrecht. Het Hof is voorts van oordeel, gelet op de inhoud van het dossier, dat die voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De Glock met bijbehorende munitie is eveneens vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Deze voorwerpen behoren toe aan de verdachte en het bewezen geachte is met betrekking tot deze voorwerpen begaan, zodat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:74, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht. Bovendien geldt dat het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De inbeslaggenomen vuurwapens met bijbehorende munitie zullen, met inachtneming van de artikelen 1:74 en 1:75 van het Wetboek van Strafrecht, dan ook worden onttrokken aan het verkeer.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
De procureur-generaal heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de het Gerecht van Curaçao van 24 mei 2017 in de zaak met parketnummer 510.00047/16 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 18 maanden.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, is het Hof van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze straf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:74, 1:75, 1:123, 1:136 en 1:138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag vuurwapens en munitie;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 510.00047/16 bij vonnis van het Gerecht d.d. 24 mei 2017 van voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten 18 (achttien) maanden jeugddetentie;
beveelt de gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S.A. Carmelia, M.J. de Kort en W.J. Geurts-de Veld, leden van het Hof, bijgestaan door mr. H. van der Schaft, (zittings)griffier, en op 22 juli 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
mr. W.J. Geurts-de Veld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Recherche en Informatiedienst, divisie Georganiseerde Criminaliteit) van 18 maart 2019, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.
2.Een proces-verbaal van aanhouding op heterdaad, doorgenummerde pagina 1 e.v..
3.Bewijs van ontvangst, pagina 6.
4.Een proces-verbaal van (naar het Hof begrijpt: onderzoek naar) een in beslag genomen vuurwapen en scherpe patronen, los stuk.
5.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] van 23 januari 2019, doorgenummerde pagina 52 e.v.
6.Proces-verbaal van bevindingen Tapgeprekken mbt in beslag genomen vuurwapen bij aanhouding, los stuk.
7.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 84 e.v.
8.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 23 januari 2019, doorgenummerde pagina 59 e.v.
9.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 23 januari 2019, doorgenummerde pagina 51 e.v.