Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Jaar 2014
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat belanghebbende in beroep tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014 en de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015. De kern van het geschil betreft de vraag of de Inspecteur de studiekosten voor de jaren 2014 en 2015 terecht niet als buitengewone lasten heeft geaccepteerd. In de beroepsfase heeft de Inspecteur uiteindelijk een bedrag van NAf 10.000 voor 2014 en NAf 20.000 voor 2015 aan studiekosten geaccepteerd, wat leidde tot een vernietiging van de navorderingsaanslag voor 2014 en een vermindering van de aanslag voor 2015. De primitieve aanslag voor 2014 kon echter niet worden verminderd, omdat deze onherroepelijk vaststond.
Het procesverloop begon met de oplegging van een navorderingsaanslag op 28 juli 2017 voor het jaar 2014, gevolgd door een aanslag voor 2015 op 1 september 2017. Belanghebbende maakte bezwaar tegen beide aanslagen, maar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Na het indienen van beroepen en het aanleveren van bewijsstukken, heeft het Gerecht op 24 januari 2023 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende niet voldoende had gehonoreerd en dat de navorderingsaanslag voor 2014 vernietigd moest worden.
De uitspraak benadrukt het recht van belastingplichtigen om bezwaar te maken tegen belastingaanslagen en de noodzaak voor de Inspecteur om deze bezwaren serieus te overwegen. De rechter heeft ook de proceskosten en het griffierecht behandeld, waarbij de Inspecteur werd opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de behandeling van studiekosten binnen de belastingwetgeving van Curaçao.