ECLI:NL:OGEAC:2023:52

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
CUR202102993 en CUR202102994
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en aanslag inkomstenbelasting met betrekking tot studiekosten

In deze zaak gaat belanghebbende in beroep tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014 en de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015. De kern van het geschil betreft de vraag of de Inspecteur de studiekosten voor de jaren 2014 en 2015 terecht niet als buitengewone lasten heeft geaccepteerd. In de beroepsfase heeft de Inspecteur uiteindelijk een bedrag van NAf 10.000 voor 2014 en NAf 20.000 voor 2015 aan studiekosten geaccepteerd, wat leidde tot een vernietiging van de navorderingsaanslag voor 2014 en een vermindering van de aanslag voor 2015. De primitieve aanslag voor 2014 kon echter niet worden verminderd, omdat deze onherroepelijk vaststond.

Het procesverloop begon met de oplegging van een navorderingsaanslag op 28 juli 2017 voor het jaar 2014, gevolgd door een aanslag voor 2015 op 1 september 2017. Belanghebbende maakte bezwaar tegen beide aanslagen, maar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Na het indienen van beroepen en het aanleveren van bewijsstukken, heeft het Gerecht op 24 januari 2023 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende niet voldoende had gehonoreerd en dat de navorderingsaanslag voor 2014 vernietigd moest worden.

De uitspraak benadrukt het recht van belastingplichtigen om bezwaar te maken tegen belastingaanslagen en de noodzaak voor de Inspecteur om deze bezwaren serieus te overwegen. De rechter heeft ook de proceskosten en het griffierecht behandeld, waarbij de Inspecteur werd opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de behandeling van studiekosten binnen de belastingwetgeving van Curaçao.

Uitspraak

Uitspraak van 24 januari 2023
BBZ nrs. CUR202102993 en CUR202102994
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende in Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 28 juli 2017 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 79.250, met een verschuldigde belasting van NAf 17.050 resulterend in een te betalen bedrag aan belasting van NAf 2.019.
1.2
Aan belanghebbende is op 1 september 2017 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2015 naar een belastbaar inkomen van NAf 114.761, met een verschuldigde belasting van NAf 26.803 en een te betalen bedrag aan belasting van NAf 611.
1.3
Belanghebbende heeft op 18 augustus 2017 tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2014 bezwaar gemaakt. Belanghebbende heeft op 15 september 2017 tegen de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015 bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft op 13 augustus 2021 over 2014 uitspraak op bezwaar gedaan en belanghebbende niet- ontvankelijk verklaard in haar bezwaar. Voor wat het jaar 2015 betreft, heeft de Inspecteur tevens op 13 augustus 2021 uitspraak op bezwaar gedaan en de aanslag inkomstenbelasting gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 11 oktober 2021 beroepen ingesteld. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 16 september 2022 een verweerschrift voor het jaar 2014 ingediend.
1.7
Belanghebbende heeft op 19 september 2022 gereageerd op het verweerschrift voor het jaar 2014.
1.8
De Inspecteur heeft op 23 september 2022 een verweerschrift voor het jaar 2015 ingediend en ook op het schrijven van 19 september 2022 van belanghebbende gereageerd.
1.9
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Willemstad Belanghebbende is verschenen, vergezeld door haar echtgenoot, [A]. Namens de Inspecteur is [B] verschenen. De rechter heeft het onderzoek aangehouden en belanghebbende de gelegenheid gegeven om bewijsstukken betreffende de opgevoerde studiekosten over te leggen.
1.1
De inspecteur heeft op 18 oktober 2022 screenprints van aangepaste aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2014 en 2015 naar het Gerecht gestuurd. Aan belanghebbende is per e-mail van 21 oktober 2022 gevraagd of dat voor haar aanleiding is om de beroepschriften in te trekken.
1.11
Op 28 oktober 2022 heeft belanghebbende gereageerd en te kennen gegeven de beroepen zonder verminderingsaanslagen niet te zullen intrekken.
1.12
Op 8 november 2022 is aan belanghebbende bericht dat het onderzoek wordt gesloten en dat uitspraak zal worden gedaan.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft over het jaar 2014 een belastbaar inkomen van NAf 54.397 aangegeven. Belanghebbende heeft een bedrag aan studiekosten voor haar in het buitenland studerende zoon opgevoerd van NAf 10.000. Aan belanghebbende is op 13 mei 2016 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2014 naar een belastbaar inkomen van NAf 79.250 met een verschuldigde belasting van NAf 15.031, resulterende in een terug te ontvangen bedrag aan belasting van NAf 3.821. Daarbij zijn de studiekosten niet geaccepteerd.
2.2
Nadien is aan belanghebbende voor het jaar 2014 een navorderingsaanslag opgelegd. Naar aanleiding van de navorderingsaanslag voor het jaar 2014 heeft belanghebbende op 18 augustus 2017 bezwaar aangetekend en een herziene aangifte ingediend. In de herziene aangifte heeft belanghebbende wederom studiekosten opgevoerd voor NAf 10.000 en een belastbaar inkomen aangegeven van NAf 71.007.
2.3
Belanghebbende heeft over het jaar 2015 een belastbaar inkomen van NAf 122.270 aangegeven. Belanghebbende heeft ook voor dit jaar een bedrag aan studiekosten voor haar in het buitenland studerende zoon opgevoerd van NAf 10.000. De Inspecteur heeft de studiekosten niet geaccepteerd. Het belastbaar inkomen heeft de Inspecteur vastgesteld op een bedrag van NAf 114.761.
2.4
In bezwaarfase zijn de navorderingsaanslag (2014) en de aanslag (2015) gehandhaafd.

3.GESCHIL

In geschil is of de Inspecteur voor de jaren 2014 en 2015 terecht de studiekosten niet als buitengewone lasten heeft geaccepteerd.

4.OVERWEGINGEN

Jaar 2014

4.1
Het Gerecht zal eerst beoordelen of het bezwaar tegen de navorderingsaanslag voor het jaar 2014 terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De navorderingsaanslag voor het jaar 2014 heeft als dagtekening 28 juli 2017. Het bezwaarschrift is op 18 augustus 2017, dus binnen de in artikel 29, lid 1 Algemene Landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) opgenomen termijn van twee maanden, ingediend. De Inspecteur heeft de uitspraak ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
4.2
Het Gerecht stelt voorop dat inkomstenbelasting kan worden geheven door middel van een primitieve aanslag en een of meer navorderingsaanslag(en) over hetzelfde jaar. De juistheid van elk van die belastingaanslagen moet afzonderlijk worden beoordeeld. De wet geeft aan een belastingplichtige immers de bevoegdheid om op te komen tegen elke hem opgelegde aanslag (vgl. HR 9 maart 1988, ECLI:NL:HR:1988:BH7145).
4.3
In een geval als het onderhavige, waarin een (primitieve) aanslag onherroepelijk is komen vast te staan doordat daartegen geen bezwaar is gemaakt, kan een navorderingsaanslag ook worden bestreden op de grond dat de (primitieve) aanslag te hoog was (vgl. HR 18 juni 1952, ECLI:NL:HR:1952:115, B 9238). Belanghebbende kan in onderhavige beroepsprocedure inzake de navorderingsaanslag voor het jaar 2014 dus ook opkomen tegen inkomenscorrecties (aftrek studiekosten kind) die reeds in de primitieve aanslagen in aanmerking zijn genomen (vgl. GEA Curaçao 9 april 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:71)
Jaren 2014 en 2015
4.4
De rechter heeft het onderzoek aangehouden om belanghebbende de gelegenheid te geven om bewijsstukken betreffende de opgevoerde studiekosten te overleggen. Op 18 oktober 2022 heeft de Inspecteur het Gerecht screenprints doen toekomen van aangepaste aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2014 en 2015. De Inspecteur heeft te kennen gegeven dat de aanslagen conform de screenprints op kohier worden gezet. Volgens het begeleidend schrijven van de Inspecteur wordt voor het jaar 2014 en 2015 een bedrag van respectievelijk NAf 10.000 en NAf 20.000 aan studiekosten geaccepteerd. Hiermee is de Inspecteur aan de bezwaren van belanghebbende tegemoetgekomen.
4.5
Op de screenprints zijn de aanslagen als volgt gespecificeerd (bedragen in NAf):
2014 2015
Belastbaar inkomen/premiebasis: 69.250 91.659
Te betalen: 13.584 16.373
Reeds opgelegd: -1.802 611
Ingehouden 18.852 26.192
Aanslag - 3.466 -10.430
4.5.1
Voor het jaar 2014 wordt het belastbaar inkomen vastgesteld op NAf 69.250, met een verschuldigde belasting van NAf 13.584, resulterende in een terug te ontvangen bedrag aan inkomstenbelasting van NAf 3.466. Gelet op het voorgaande kan de bestreden navorderingsaanslag, welke is geregeld naar een belastbaar inkomen van NAf 79.250, met een verschuldigde belasting van NAf 17.050 niet in stand blijven. De navorderingsaanslag dient te worden vernietigd. De primitieve aanslag, die is geregeld naar een belastbaar inkomen van NAf 79.250 met een verschuldigde belasting van NAf 15.031 kan, hoezeer ook te hoog, door het Gerecht niet worden verminderd, daar deze aanslag onherroepelijk vast staat. (vgl. HR 18 oktober 1972, BNB 1972/253).
4.5.2
Voor het jaar 2015 wordt het belastbaar inkomen vastgesteld op NAf 91.659, resulterende in een terug te ontvangen bedrag aan inkomstenbelasting van NAf 10.430. Het Gerecht zal de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor 2014 en de aanslag inkomstenbelasting voor 2015 dienovereenkomstig verminderen. De beroepen zijn gegrond.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten aangezien geen sprake is geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Belanghebbende heeft de beroepschriften zelf geschreven.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen inzake de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014 en de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015 naar een belastbaar inkomen van NAf 91.659; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 24 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500