8.7Op 4 november 2021 heeft dit Gerecht uitspraak gedaan op de beroepen van eiseressen tegen een mogelijk verleende bouwvergunning (CUR202202960) en een mogelijk verleende hindervergunning (CUR202203659). Die beroepen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat het premature beroepen betrof.
Welke redenen heeft verweerder aan het verlenen van de vestigingsvergunning ten grondslag gelegd?
9. Verweerder heeft de vestigingsvergunning verleend onder verwijzing naar:
a. de Richtlijnen voor het aanvragen en de afgifte van een vestigings- en directievergunning d.d. 27 oktober 2011 (hierna: de Richtlijnen);
b. het besluit waarbij een vestigingsvergunning aan de naamloze vennootschap St. Helena Pompstation werd verleend d.d. 25 september 2014 nr. 0915/2014;
c. het pro-forma beroep van 20 februari 2019 met nadere aanvulling van de gronden van 12 augustus 2019 van COPDA;
d. het advies van het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning d.d. 12 maart 2021, nummer 2021/007609;
e. de verzoeken om advies aan COPDA d.d. 13 september 2019 en 31 oktober 2019;
f. het advies van de Kamer van Koophandel en Nijverheid d.d. 15 juli 2021 nr. 0516;
g. het advies van Curoil van 16 mei 2017 met betrekking tot de verhuizing van de naamloze vennootschap St. Helena Pompstation N.V.;
h. het besluit van 17 september 2019 nr. 2019/038415 om de vergunning aan St. Helena Pompstation N.V. van 17 augustus 2017 nr. 0527/2017 in te trekken.
Verweerder heeft ook verwezen naar de Vestigingsregeling voor Bedrijven (P.B. 1946, no. 3), zoals gewijzigd (hierna: de Vestigingsregeling).
Is de vestigingsvergunning verleend in strijd met het Vestigingsbeleid van benzinestations?
10. Eiseressen betogen dat de vestigingsvergunning is verleend in strijd met het Vestigingsbeleid ten aanzien van benzinestations (hierna: het Vestigingsbeleid). Uit de vestigingsvergunning blijkt niet dat toepassing is gegeven aan hetgeen onder VII en VIII van het Vestigingsbeleid is opgenomen. Daardoor is onder andere niet getoetst aan de voorwaarde dat een nieuw benzinestation een straal van 5 kilometer verwijderd moet zijn van bestaande benzinestations en is geen rekening gehouden met de gangbare normen met betrekking tot veiligheid en milieu. Ook is geen rekening gehouden met de eis dat de belangen van de consument met betrekking tot een optimale dienstverlenging moeten worden gewaarborgd. Er is in strijd met het Vestigingsbeleid geen advies ingewonnen bij de Uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ordening en Planning (ROP) over de noodzakelijkheid van en behoefte aan een nieuw benzinestation, de mogelijkheid van verplaatsing van het benzinestation en de geschiktheid van de locatie.
11. Deze beroepsgrond slaagt. Het Gerecht motiveert dat als volgt.