Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eiser],
de minister van Justitie,
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak beoordeelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van eiser tegen de beschikking van 5 september 2022, waarbij hij in bewaring is gesteld. Eiser, een Venezolaanse nationaliteit, werd op 4 september 2022 samen met anderen door de Kustwacht aangehouden terwijl hij probeerde Curaçao binnen te reizen. Na zijn aanhouding heeft hij een beschermingsverzoek ingediend op grond van artikel 3 van het EVRM, omdat hij vreesde voor een behandeling in strijd met dit artikel in Venezuela. De minister van Justitie, verweerder, heeft de rechtmatigheid van de inbewaringstelling getoetst en geoordeeld dat er zicht op verwijdering was, met een verwachte beslissing op het beschermingsverzoek op 4 januari 2023.
Eiser heeft zich op 15 januari 2023 aan zijn bewaring onttrokken. Het Gerecht oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling tot dat moment niet onrechtmatig was, omdat er nog steeds zicht op verwijdering bestond. De rechter concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen, en dat de beslissing van verweerder om de inbewaringstelling voort te zetten voldoende gemotiveerd was. Het Gerecht verklaart het beroep ongegrond en stelt dat, mocht eiser opnieuw worden aangehouden, verweerder opnieuw moet beoordelen of er omstandigheden zijn om hem opnieuw in bewaring te stellen.