ECLI:NL:OGEAC:2023:144

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
CUR202204540
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en ontbinding van de arbeidsovereenkomst in het geval van roekeloos rijgedrag

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en BGS Linnen and Services B.V. [Verzoeker] was in dienst als chauffeur en wasserij medewerker en werd op 11 augustus 2022 op staande voet ontslagen na een ongeval waarbij het voertuig total loss raakte. BGS verwette dat [verzoeker] roekeloos had gereden, wat leidde tot het ontslag. [Verzoeker] verzocht om nietigverklaring van het ontslag en loondoorbetaling. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op staande voet niet terecht was gegeven, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van roekeloos rijgedrag. Het Gerecht wees het verzoek van [verzoeker] toe en verklaarde het ontslag nietig, met de verplichting voor BGS om drie maanden loon door te betalen. Daarnaast werd BGS in de proceskosten veroordeeld. Het tegenverzoek van BGS om de arbeidsovereenkomst te ontbinden werd afgewezen, maar het Gerecht oordeelde dat er sprake was van een onwerkbare verstandhouding, wat leidde tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 20 februari 2023, met toekenning van een vergoeding aan [verzoeker].

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202204540
Beschikking d.d. 13 februari 2023
inzake
[verzoeker] ,wonende in [woonplaats],
verzoeker in de zaak van het verzoek,
verweerder in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. R.M.L. Conquet,
tegen
de besloten vennootschap
BGS LINNEN AND SERVICES B.V.(‘BGS’),
gevestigd in Curaçao,
verweerster in de zaak van het verzoek,
verzoekster in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. A. Faria.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 24 november 2023 ter griffie ingediend;
  • het verweerschrift, tevens voorwaardelijk zelfstandig verzoek;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van [verzoeker].
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
Verzoeker] is op 7 mei 2022 voor onbepaalde tijd bij BGS in dienst getreden in de functie van chauffeur en wasserij medewerker, tegen een maandelijks salaris van NAf 1.876 bruto.
2.2.
BGS voorziet in schoonmaken van linnengoed voor hotels en resorts en biedt in dat verband op- en afhaaldiensten aan. De functie van [verzoeker] bestaat uit het ophalen en afleveren van linnengoed van en naar klanten.
2.3.
In de voertuigen die BGS gebruikt voor het op- en afhalen van het linnengoed bevindt zich een GPS-systeem dat een melding geeft wanneer sneller dan 80 km per uur wordt gereden.
2.4.
Op 10 augustus 2022 gaf het GPS-systeem in het voertuig waarmee [verzoeker] die dag op de weg was drie snelheidsoverschrijdingsmeldingen aan:
  • 7:10 uur: 91 km/u op de Seru Loraweg
  • 13.35 uur: 82 km/u op de Caracasbaaiweg
  • 13.41 uur 80 km/u op de Kaya Timbal.
2.5.
Op diezelfde dag tussen 14:15 uur en 14:30 uur is [verzoeker] bij een ongeval betrokken geraakt, waarbij het voertuig waarin [verzoeker] reed tegen de tegemoetkomende vrachtwagen is gebotst. Als gevolg van dit ongeval is het voertuig van BGS total loss verklaard. [Verzoeker] is meteen na het ongeval met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
2.6.
Bij brief van 11 augustus 2022 heeft BGS [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de brief is onder meer het volgende vermeld:
U wordt verweten opzettelijk en roekeloos de eigendommen van de werkgever te hebben beschadigd, althans aan ernstig gevaar te hebben blootgesteld, daarnaast heeft u opzettelijk en roekeloos uzelf en anderen aan ernstig gevaar blootgesteld. U hebt grote schade aan B.G.S. Linnen & Services B.V. veroorzaakt.
[…]
Op 10 augustus 2022 heeft u tussen 14:15 en 14:30 uur een zware aanrijding veroorzaakt op de Weg naar Santa Catherina met[ons]
voertuig[…]
. Deze aanrijding is het gevolg van uw roekeloos handelen. U bent op de hoogte van de door B.G.S.[…].
gehanteerde beleidsregels voor het rijden van de voertuigen. Door B.G.S. […] is een maximumsnelheid van 80 km/u in stand. Daarnaast blijven de maximumsnelheden van de wet gelden. Desondanks heeft u op 10 augustus 2022 verschillende keren alle maximumsnelheden overschreden. Het GPS-systeem van het voertuig heeft op 10 augustus 2022 verschillende keren een melding gestuurd dat u te snel aan het rijden was.
[…]
Hieruit volgt dat u dus opzettelijk en roekeloos aan het rijden was. Gelet op de ernst van het bovenstaande zijn wij tot het besluit gekomen om uw arbeidsovereenkomst met B.G.S. […] op grond van de hierboven genoemde dringende redenen ex artikel 7A:1615p BW met onmiddellijke ingang te beëindigen.
2.7.
Bij brief van 30 september 2022 aan BGS heeft de gemachtigde van [verzoeker] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2.8. [
Verzoeker] heeft sinds het incident niet meer gewerkt en ondergaat tot op heden om de week therapeutische behandeling.

3.Het geschil

3.1. [
Verzoeker] verzoekt dat het gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad – zakelijk weergegeven - hem verlof verleent om kosteloos te procederen en daarnaast nietigverklaring van het aan hem gegeven ontslag op staande voet en veroordeling van BGS tot loondoorbetaling (inclusief wettelijke verhoging en rente) en wedertewerkstelling, een en ander met veroordeling van BGS tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2. [
Verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat geen sprake is van een dringende reden. Van roekeloos rijgedrag, zoals BGS stelt, is geen sprake geweest.
3.3.
BGS voert verweer. Zij verzoekt daarnaast voorwaardelijk, indien en voor zover de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] niet is geëindigd door het ontslag op staande voet, om de arbeidsovereenkomst met hem te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding aan [verzoeker], primair op grond van een dringende reden en subsidiair op grond van gewijzigde omstandigheden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Inzake het verzoek van [verzoeker]

4.1.
Aan de orde is de vraag of het ontslag op staande voet al dan niet terecht is gegeven.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterst middel is en dat het slechts mag worden gegeven als van de werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zullen hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (vgl. HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9532).
4.3.
Naar het oordeel van het gerecht kan in dit geval niet worden vastgesteld dat er een dringende reden aan het ontslag op staande voet ten grondslag ligt, zodat het ontslag daarmee door BGS ten onrechte is gegeven. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4.
Uit de ontslagbrief volgt dat [verzoeker] roekeloos rijgedrag wordt verweten waardoor hij een zwaar ongeval heeft veroorzaakt. Daardoor heeft [verzoeker] zichzelf en eigendommen van de werkgever opzettelijk aan een ernstig gevaar blootgesteld. Het roekeloos rijgedrag volgt volgens BGS uit de verschillende meldingen van het GPS-systeem dat de maximumsnelheid werd overschreden. De ontslaggrond is gefixeerd op de argumenten zoals volgen uit de brief. Andere argumenten die eerst ter zitting zijn aangevoerd ter onderbouwing van het ontslag dienen buiten beschouwing te blijven.
4.5.
Dat het ongeval is veroorzaakt door roekeloos rijgedrag is niet, althans onvoldoende, gebleken. Vaststaat dat het GPS-systeem eerder op de dag drie keer melding heeft gemaakt van een snelheidoverschrijding door [verzoeker], waarvan twee keer een beperkte overschrijding van 2 en 4 km/u. BGS heeft daarvan geen melding gemaakt aan [verzoeker], ook niet toen [verzoeker] tussendoor naar het bedrijf terug was gekomen. Op het moment van het ongeval was er geen melding van het GPS-systeem dat er te snel met het voertuig is gereden. Anders dan de eerdere meldingen van snelheidsovertredingen zijn er aldus geen objectieve feiten en omstandigheden waaruit volgt dat [verzoeker] zich ten tijde van het ongeval schuldig maakte aan roekeloos rijdgedrag. Een rapport over de toedracht van het ongeval waaruit dat blijkt, ontbreekt. De situatieschets van CRS is daartoe onvoldoende, nu niet bekend is op basis van welke feiten die schets tot stand is gekomen. Ter zitting heeft [verzoeker] een toelichting gegeven over de oorzaak van het ongeval. Hij heeft aangegeven dat hij in een bocht in een slip is geraakt vanwege een nat wegdek. Ondanks dat hij bleef remmen is de truck toch gaan slippen en heeft hij een ongeval met de tegemoet komende auto niet kunnen voorkomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat de wegen op Curaçao erg glad kunnen worden na een regenbui. Ook bij normaal rijgedrag kan onder die omstandigheden een auto in een slip raken. Daar komt bij dat de truck zwaar beladen was en de verplaatsing van gewicht tijdens het remmen het slipgevaar en de ernst van het ongeval kan vergroten, zonder dat roekeloos rijgedrag daaraan ten grondslag ligt. Deze toedracht kan het lange remspoor dat CRS heeft waargenomen ook verklaren. Tot slot is ook niet gebleken dat de verzekeraar niet of gedeeltelijk tot uitkering is overgegaan vanwege roekeloos rijgedrag. Dat het voertuig total loss is geraakt en BGS daardoor schade heeft geleden, kan [verzoeker] gelet op het voorgaande niet zonder meer worden aangerekend.
4.6. [
Verzoeker] is de dag na het ongeval, terwijl hij nog in het ziekenhuis lag, op staande voet ontslagen, zonder dat BGS met hem heeft gesproken over de oorzaak van het ongeval en zonder dat er nadere informatie bij hem is ingewonnen over de toedracht van het ongeval. Ter zitting is gebleken dat BGS zich heeft gebaseerd op de ernstige gevolgen van het ongeval zonder dat er objectieve feiten en omstandigheden over de oorzaak bekend waren. Aldus heeft BGS naar het oordeel van het gerecht in dit geval dan ook te snel naar het zware middel van ontslag op staande voet gegrepen. Dat [verzoeker] ten tijde van het ongeval nog maar drie maanden aan het werk was en de truck net nieuw was, doet hier niet aan af. Van BGS had verwacht mogen worden om, alvorens naar het zware middel van ontslag op staande voet te grijpen, [verzoeker] eerst te waarschuwen voor zijn gedrag, hem daarop aan te spreken en hem te wijzen op de mogelijkheid van een ontslag op staande voet. Hiervan is geen sprake geweest. Verder dient bij de beoordeling van het ontslag te worden mee gewogen dat [verzoeker] betrokken is geweest bij een ongeval gedurende werktijd, als gevolg waarvan hij lichamelijke klachten heeft opgelopen en waarvoor hij nog steeds onder behandeling is van een fysiotherapeut.
4.7.
Gelet op het voorgaande is het gegeven ontslag op staande voet nietig. De ter zake gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden toegewezen. Dit brengt verder mee dat BGS gehouden is het loon van [verzoeker] door te betalen, in beginsel totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Nu [verzoeker] slechts drie maanden voor BGS heeft gewerkt, zou bij toewijzing van de loonvordering totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd een wanverhouding ontstaan. Het gerecht ziet in deze omstandigheid aanleiding om de loonvordering naar analogie van artikel 7A:1615r lid 3 BW te matigen tot drie maanden. De loonvordering zal in zoverre worden toegewezen. Ook de gevorderde wettelijke rente en de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW zal worden toegewezen, met dien verstande dat het gerecht aanleiding ziet om de wettelijke verhoging te beperken tot maximaal 10%.
4.8.
De vordering ter zake van de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten zal als ongegrond worden afgewezen, omdat [verzoeker] daarover niets heeft gesteld.
4.9.
Gelet op het hiernavolgende zal de gevorderde wedertewerkstelling worden afgewezen.
4.10.
BGS zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op NAf 1.500.
Inzake het tegenverzoek van BGS
4.11.
Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet geen stand houdt, komt het gerecht toe aan het tegenverzoek van BGS.
4.12.
BGS verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair op grond van een dringende reden en subsidiair op grond van gewijzigde omstandigheden. Voor de dringende reden verwijst zij naar de omstandigheden die zij aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd. Hiervoor is reeds overwogen dat die omstandigheden geen dringende reden opleveren, zodat de arbeidsovereenkomst op die grond niet kan worden ontbonden. Als gewijzigde omstandigheden stelt BGS dat er geen vertrouwen meer is in een vruchtbare samenwerking. In reactie daarop heeft [verzoeker] ter zitting toegegeven dat voortzetting van het dienstverband niet reëel is. Naar het oordeel van het gerecht is voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een onwerkbare verstandhouding tussen BGS en [verzoeker]. De verstoring van de arbeidsverhouding is zodanig dat van BGS in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daartoe geldt dat BGS het vertrouwen in [verzoeker] heeft verloren doordat hij kort na aanvang van het dienstverband in de functie van chauffeur een net nieuw aangeschafte truck total-loss heeft gereden. Aan de zijde van [verzoeker] geldt dat hij het vertrouwen in BGS heeft verloren doordat zij hem de dag na het ongeval terwijl hij nog in het ziekenhuis lag, op staande voet hebben ontslagen zonder met hem in gesprek te gaan over de toedracht van het ongeval. Het is begrijpelijk dat partijen elkaar over en weer niet meer vertrouwen. Het gerecht ziet hierin dan ook aanleiding om de arbeidsovereenkomst per de hierna te melden datum te ontbinden.
4.13.
De vraag is of BGS vanwege de ontbinding van de arbeidsovereenkomst een vergoeding aan [verzoeker] verschuldigd is. In artikel 7A:1615w BW is bepaald dat indien de rechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden inwilligt, de rechter - zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt - aan een der partijen ten laste van de wederpartij een vergoeding kan toekennen. Het gerecht acht in dit geval een vergoeding van één maandsalaris ad NAf 1.876 bruto billijk. Daartoe is als omstandigheid meegewogen dat de ontbinding haar oorzaak vindt in een verandering in omstandigheden die is terug te voeren op het door BGS gegeven onterechte ontslag op staande voet. Indien het ontslag achterwege was gebleven en BGS [verzoeker] had aangesproken op zijn rijgedrag had het niet tot een ontbinding hoeven komen. Anderzijds heeft het gerecht meegewogen dat [verzoeker] slechts drie maanden in dienst was bij BGS en nog drie maanden loon ontvangt zonder daarvoor te hebben gewerkt. BGS heeft zich daarnaast geconfronteerd gezien met de total-loss verklaring van een net nieuw aangeschafte truck waarmee het werk moest worden uitgevoerd. Ten slotte heeft het gerecht bij het bepalen van een vergoeding van belang geacht dat niet althans onvoldoende is gebleken dat [verzoeker] thans niet in staat is om werkzaamheden (van andere aard) te verrichten. Verondersteld wordt overigens dat de cessantia-uitkering is inbegrepen in genoemde vergoeding.
4.14.
Nu aan de ontbinding een billijke vergoeding wordt verbonden, zal BGS gelet op artikel 7A:1615w lid 6 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
4.15.
Het gerecht ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het gerecht:
Inzake het verzoek van [verzoeker]
5.1.
verleent [verzoeker] verlof om kosteloos te procederen;
5.2.
verklaart voor recht dat het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet nietig is;
5.3.
veroordeelt BGS tot doorbetaling van drie maanden loon aan [verzoeker], te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW met een maximum van 10%, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt BGS in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op NAf 1.500;
5.5.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de veroordelingen onder 5.3 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Inzake het zelfstandig verzoek van BGS
5.7.
stelt BGS in de gelegenheid vóór donderdag 17 februari 2023 gebruik te maken van haar bevoegdheid het verzoek in te trekken;
voor het geval van die gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt:
5.8.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 20 februari 2023 op grond van gewichtige redenen bestaande uit een verandering van de omstandigheden onder toekenning aan [verzoeker], ten laste van BGS, van een vergoeding van NAf 1.876 bruto;
in het geval van intrekking of niet:
5.9.
compenseert de proceskosten in die zin da iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier en in het opbaar uitgesproken op 13 februari 2023.