ECLI:NL:OGEAC:2022:55

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
CUR201904528
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werkgevers en verzekeraars bij letsel door een voertuig tijdens werk

In deze zaak vordert eiseres, een beveiligingsmedewerker, schadevergoeding van haar werkgever SBSS en de verzekeraar Nagico naar aanleiding van een ongeval dat plaatsvond op 24 februari 2016. Tijdens haar werkzaamheden bij het portiershuisje van SBSS werd eiseres geraakt door een SUV die achteruit reed. Eiseres stelt dat zij letsel heeft opgelopen aan haar rechterpols door de botsing en vordert een schadevergoeding van in totaal NAf 432.786,66. De rechtbank moet beoordelen of Nagico en SBSS aansprakelijk zijn voor de schade die eiseres heeft geleden.

De rechtbank constateert dat partijen het niet eens zijn over de toedracht van het ongeval, met name over de snelheid van de SUV en de positie van eiseres op het moment van de botsing. Eiseres stelt dat de bestuurder van de SUV onvoorzichtig achteruit reed, terwijl Nagico betoogt dat de snelheid zo laag was dat er geen gevaar was. De rechtbank komt tot de conclusie dat de SUV in aanraking is gekomen met de hand van eiseres, maar dat eiseres zelf ook een rol heeft gespeeld in het ongeval door de bestuurder te verzoeken achteruit te rijden.

Wat betreft de aansprakelijkheid van SBSS, oordeelt de rechtbank dat de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden door onvoldoende instructies te geven aan de beveiligers over hoe te handelen in dergelijke situaties. De rechtbank concludeert dat zowel Nagico als SBSS aansprakelijk zijn voor de schade, maar dat de schadevergoeding voor Nagico met 30% wordt verminderd vanwege eigen schuld van eiseres. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere uitlatingen over de te benoemen deskundige die de medische causaliteit moet onderzoeken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201904528
Vonnis d.d. 4 april 2022
inzake
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols,
tegen

1.de naamloze vennootschap

NATIONAL GENERAL INSURANCE CORPORATION (Nagico) N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde sub 1,
gemachtigde: mr. E.J. Huizing,
en

2.de naamloze vennootschap

SANTA BARBARA SECURITY SERVICES N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde sub 2,
gemachtigde: mr. Q.D.A. Carrega.
Partijen zullen hierna [eiseres] (ook [eiseres]), Nagico en SBSS (gezamenlijk ook gedaagden) worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 4 februari 2019 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord zijdens Nagico d.d. 17 augustus 2020;
  • de conclusie van antwoord zijdens SBSS d.d. 17 augustus 2020;
  • de nadere producties van SBSS, ingediend per e-mail d.d. 16 november 2020;
  • de mondelinge behandeling d.d. 18 november 2020;
  • de pleitaantekeningen van mr. Pols namens [eiseres];
  • de akte uitlating zijdens [eiseres] d.d. 24 mei 2021;
  • de akte uitlating zijdens Nagico d.d. 24 mei 2021;
  • de akte uitlating zijdens SBSS d.d. 24 mei 2021;
1.2.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
[eiseres] is vanaf 1 oktober 2011 in dienst van SBSS laatstelijk in de functie van ‘security coach’ (beveiligingsmedewerker). In die hoedanigheid is [eiseres] onder meer betrokken bij het controleren van auto’s bij de toegangspoort naar het SBSS-complex.
2.2.
Op 24 februari 2016 heeft zich tijdens de uitvoering door [eiseres] van haar werkzaamheden een incident voorgedaan, waarbij een auto (een SUV met kenteken [kentekennummer], hierna ook SUV) het portiershuisje ter hoogte van de toegangspoort voorbij reed zonder zich eerst aan de controle door [eiseres] te onderwerpen. Doordat de hefboom die zich verderop bevindt automatisch sluit, kon de auto niet doorrijden. [eiseres] heeft de auto teruggeroepen, waarna deze achteruit is gereden totdat deze weer ter hoogte van het portiershuisje stond.
2.3.
In een schriftelijke verklaring van 29 februari 2016 aan de security manager van SBSS rapporteert [eiseres] als volgt.
Op 24 februari 2016 omstreeks 09.44 uur reed Mr [naam 1] langs bij de frontgate, gaf zijn pas om te scannen, naar de Marina, maar vergat door te geven dat de auto achter hem ook naar de Marina met hem moest.
Toen ik (Security Coach [eiseres]) de boem voor hem open deed, reed de auto achter hem een SUV met een vaart hem na.
Ik riep hem om te stoppen, en zij reed hard achterop, zodat zij op die manier tegen mijn rechterhand sloeg.
Ze vroeg mij of Mr. [naam 1] mij niet doorgaf dat ze meemocht.
Ondertussen stopte Mr [naam 1] achter de boem en gaf mij een seintje dat zij mee mocht.
Ik opende de boem op dat moment voor haar, en ze reed weg.
Achter deze SUV was Mevr [naam 2] van de Marine Village [nummer][…]
Ze vertelde me dat ze als getuige kan treden in geval dat moest.
Ik informeerde P 12 Mr [naam 3] op dat moment wat er gebeurd was.
Later had ik veel pijn en Mr. [naam 4] ging met mij naar de dokter.
Ik hervatte mijn werk daarna.
2.4.
Uit een schrijven van de huisarts, M.D. van der Wall-Arnemann, van 17 juni 2016 volgt dat [eiseres] zich dezelfde dag, op 24 februari 2016 meldt met een zwelling en pijnklachten in de rechterpols, nadat haar hand is geraakt door een voorbij rijdende auto. De volgende dag, op 25 februari 2016, keert [eiseres] terug naar de huisarts in verband met een toename van de zwelling van de pols en de pijn. Er werd een röntgenfoto gemaakt die een dislocatie (verschuiving) van de botjes in de handwortel liet zien.
2.5.
Op 8 maart 2016 wordt [eiseres] gezien door orthopedisch chirurg G.A. Booi. Booi concludeert na onderzoek tot een dissociatie lunato-scaphold (SL-dissociatie), bij lichte arthrosis radio-carpaal, als gevolg van ligamentaire letsel. De diagnose SL-dissociatie wordt na een second opinion op verzoek van Booi door orthopedisch chirurg N. Ramrattan bevestigd bij schrijven van 19 juli 2016.
2.6.
Op 10 maart 2016 heeft er aanvullend radiologisch onderzoek plaatsgevonden. Uit een schrijven van drs. R. van Gils van 3 november 2016 volgt dat bij dat onderzoek dezelfde afwijkingen werden gezien, waarbij ook een kleine afgeronde botdensiteit ter hoogte van het scafoïdeum werd gezien passend bij een oud doorgemaakt trauma. Ook werden er meerdere atrotische veranderingen (afwijkingen) ter hoogte van het polsgewricht gezien.
2.7. [
[Eiseres] komt eerst onder behandeling bij een oefentherapeut. Uiteindelijk wordt [eiseres] door Ramrattan aan het letsel in de rechterpols geopereerd waarbij de handwortelbeentjes die het dichts zijn gelegen bij het polsgewricht, zijn verwijderd, waarna een vastzettingsoperatie van de pols heeft plaatsgevonden.
2.8.
Op 11 oktober 2016 heeft [naam 2], de persoon die achter de SUV stond te wachten ten tijde van het voorval, vrijwillig een verklaring afgelegd in het bijzijn van haar echtgenoot, de advocaat van [eiseres] en een getuige. In een e-mailbericht van diezelfde dag is de verklaring schriftelijk als volgt weergegeven en nadien bevestigd door de echtgenote van [naam 2].
You stated that it was quite sometime ago and that you do not remember the exact details. You stated that you remember the occurrence verry clearly.You explained that you approached the Sta Barbara main security with a car in front of you. You stated that you were in a position in which you saw everything. You saw that the car in front of you backed, that the guard stepped aside, you saw a movement of her arm (meanwhile making a half-circular movement upward) and that the guard then grabbed for her arm. From your position you could not see an impact of the car hitting her arm, because you were behind the car and the movement was towards you; a possible impact cod only be seen from another position facing the side of the car. When the car had left and when you had moved forward the guard, the guard told you that her arm was injured in the accident that just had happened and she was still holding her arm.
2.9.
De bij het incident betrokken auto met kenteken [kentekennummer] is tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Nagico.
2.10.
Bij brief van 3 november 2016 is Nagico door [eiseres] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij ten gevolge van het incident op 24 februari 2016 heeft geleden en nog zal lijden.
2.11.
Nagico heeft vervolgens Xandstorm ingeschakeld voor het verrichten van een onderzoek naar de toedracht. Uit het toedrachtsrapport van Xandstorm van 27 mei 2017 volgt, voor zover van belang, het volgende.

3.- Situational analysis

3.1. –
Analysis of security camera footage
SBP [SBSS] provided 2 video files that were derived from security camera’s (CCTV) situated at the main entrance of the resort. The footage covers the main entrance from 2 different camera’s and angles. The footage derived from camera[…]
was of insufficient (dark) quality and needed to be enhanced in order to enable adequate analysis and comparison.
Another limiting condition concerns the frame rate of the provided footage. The CCTB imagery is recorded with a frame rate of 5.61 FRAMES PER SECOND (FPS). The average human visual system perceives up to 12 FPS as individual (still) images while in order to adequately perceive imagery as motion, 24 FPS or more are required.
After authentication, enhancement, and analysis of the video footage, the following could be determined:
1. […]
2.
The total distance of the backward movement equals 366cm. This value was derived by measuring the distance between the center location of the rear left tire prior to the rearward movement, and the center position of the rear lett tire after the rearward movement.
3.
This implies that the average speed of the rearward movement can be mathematically calculated with the formula Speed (S) = Distance(D) Time(T). Applying this formula results in an average speed of 61cm per second (366cm / 6 seconds).
Note:
As a reference, the average human walking speed on asphalt is approximately 5Km per hour. This is equal to 138.89cm per second, implying the average human is walking 127.9% faster than the average speed of the rearward movement of the vehicle on FEBRUARY 24.
3.2. –
Interview with Mrs. [naam 2]
On May 23 2016 at approximately 09:00 AM, an interview with Mrs. [NAAM 2] ([NAAM 2]) was conducted. Besides AUTHOR and [NAAM 2], SBP SECURITY MANAGER Mr. [NAAM 4] and [NAAM 2]’s husband Mr. [NAAM 5] were present.
During the interview [NAAM 2] confirmed she was indeed the driver of the vehicle (Y-12-0) that was situated directly behind the RAV-4 at the time of the incident. As the incident occurred some time ago. She mentions that she might not remember all the details of the incident. [NAAM 2] explains that at the time of the incident she noticed there was some confusion between SHARINE [eiseres] ([eiseres]) in her role as SECURITY OFFICER and the driver of the RAV-4 Mrs. [NAAM 6]. At a certain point in time, [eiseres] was located at the rear side of the vehicle, between the SECURITY OFFICE and the vehicle. According to her recollection, the vehicle might have hit [eiseres] from the rear left side when de vehicle moved backwards. [eiseres] grasped her right arm with the other hand, showing signs of being in pain. Consecutively she witnessed [eiseres] and the driver of the vehicle talking for a short time after which the vehicle was granted access to the resort.”
3.3. –
Reconstruction of events
[…]
3.4. –
Information provided by the SBP SECURITY OFFICER[[eiseres], het Gerecht]
SECURITY OFFICER [eiseres] was present during the reconstruction and provided information based on her personal recollection.
1.
[eiseres] recalls the position from which the vehicle initiated the rearward movement at another physical location than the video footage shows. On her indication, this specific location was marked and measured. The location pointed out by [eiseres] is situated 563 cm from the concrete bar in front of the vehicle. See picture 3. The position of the vehicle after the rearward movement is in accordance with her recollection.
2.
She also recalls the driver of the vehicle engaging the rearward movement with high velocity. It is the high velocity that prevented her from acting adequately and avoid the collision.

4.– Conclusions

1.
It is very unlikely that during the rearward movement the vehicle collided with high velocity against [eiseres]. Video footage indicates that at the moment the vehicle initiates the rearward movement, [eiseres] simultaneously moves away from the vehicle. Also, during the rearward movement, the vehicle, moves sideways, away from [eiseres]. The slow average speed of the rearward movement theoretically provides ample time to react adequately.
2.
[eiseres]’s statement(s) regarding the vehicle’s position, distance, and speed are incorrect. Both video footage and the results of the reconstruction of events significantly contradict with her statement(s). The total rearward movement of the vehicle is 366 cm with an average speed of 61 cm per second. This is substantially slower than the average human walking speed.
2.12.
SBSS heeft het ongeval als een bedrijfsongeval aangemeld bij de SVB.
2.13. [
[eiseres] is na het ongeval twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt geweest, waarna SBSS de arbeidsrelatie, na verkregen toestemming van SOAW, heeft opgezegd per 17 juli 2018.
2.14.
Bij brief van 9 oktober 2019 heeft [eiseres] ook SBSS aansprakelijk gesteld voor de schade die zij ten gevolge van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden.
2.15.
Bij brief van 22 oktober 2019 heeft de verzekeringstussenpersoon van SBSS, Atlas Risk Solutions, namens SBSS de aansprakelijkheid voor de door [eiseres] geleden letselschade afgewezen.
2.16.
SBSS is tegen aansprakelijkheid verzekerd bij Massy United Insurance Ltd. (hierna: Massy). Advanta Global Services (hierna: Advanta) heeft in opdracht van Massy een toedrachtsonderzoek uitgevoerd. Uit het rapport van Advanta van 1 oktober 2020 volgt, voor zover van belang, het volgende.
TOEDRACHTSONDERZOEK
[…]
Betrokkene[eiseres]
en Nagico zijn het niet met elkaar eens over de toedracht van het schadevoorval. De lezingen van deze partijen zijn samengevat als volgt.
Toedracht aldus mevrouw [eiseres]
Verwezen wordt naar het verzoekschrift van [eiseres] van 4 december 2019 waarin de toedracht van het ongeval aldus [eiseres] wordt beschreven in overwegingen 3 tot en met 5. Deze komen samenvattend op het volgende neer.
Een voertuig rijdt direct door zonder zich aan een controle door [eiseres] te onderwerpen. [eiseres] maande de auto tot stoppen door van de stoep of te stappen, een aantal stappen achter de auto aan te maken, daarbij herhaald: "hallo, hallo mevrouw" te roepen en met de hand een herhaald stopteken te maken. De slagboom die toegang biedt tot het complex sloot, waardoor het voertuig niet door kon rijden.
Het voertuig reed op de indicaties van [eiseres] -conform de instructies van verzekerde- achteruit terug. Het voertuig maakte daarbij een sturende beweging in de richting van mevrouw [eiseres] waardoor zij moest uitwijken. Zij raakte daarbij uit balans en zij moest tegelijkertijd uitkijken dat zij niet over de aanwezige stoeprand struikelde, niet tegen het daar aanwezige informatiebord aan zou komen en niet onder de auto terecht zou komen. Belanghebbende maakte daarbij een afwerend gebaar met haar handen waarbij haar rechterhand hard in aanraking kwam met het voertuig. Door de klap van de auto tegen de hand had belanghebbende direct een hevige stekende pijn in haar hand.
Toedracht aldus Naqico
In een brief van 30 mei 2016 opgesteld door Nagico meldt deze verzekeraar dat het onwaarschijnlijk is dat er sprake zou zijn van een botsing met hoge snelheid. Gebaseerd op een toedrachtsonderzoek dat in onderzoek van Nagico is uitgevoerd, stelt deze verzekeraar zich op het standpunt dat de snelheid van het voertuig zo langzaam was dat er voldoende tijd zou moeten zijn om adequaat te reageren, zie bijlage 7.
Nagico meldt dat uit onderzoek is gebleken dat het verzekerde voertuig bij het terugrijden een traject van 366 cm zou hebben afgelegd met een gemiddelde snelheid van 61 cm per second, hetgeen volgens Nagico niet kan hebben geleid tot de schade die benadeelde presenteert. De grondslag van het standpunt van Nagico is gelegen in een rapport van 27 mei 2016 opgesteld door Xandstorm IBC, zie bijlage 8.
Toedracht aldus verzekerde
Wij spraken met de heer [naam 4], security manager bij verzekerde en met de heer [naam 5] Security supervisor, zij verklaarden het volgende.
Mevrouw [eiseres] heeft direct na het voorval een mondelinge verklaring afgelegd. De heer [naam 4] heeft uit de verklaring van [eiseres] begrepen dat zij bij het doorrijden van de auto N [kentekennummer] direct de auto nariep en deze tot stoppen maande. Zij is daarbij van de stoep afgestapt en zou enkele stappen achter de auto aan zijn gelopen. Vervolgens zou belanghebbende tijdens het achteruit rijden van de auto N [kentekennummer]haar hand hebben uitgestoken om als het ware de auto te stoppen. Hierbij zou ze haar hand hebben bezeerd tegen het voertuig.
Analyse filmbeelden en verklaringen
[…]
[…]
De eerder ontvangen originele beelden zijn erg donker en moeilijk is waar te nemen wat zich voordoet. Door deze beelden in het programma VLC media player af te spelen is het mogelijk om[…]
deze beelden bij te stellen zodat de personen en voertuigen beter zichtbaar zijn.
Bij het bestuderen van deze verbeterde beelden is waarneembaar dat mevrouw [eiseres] vanuit de deuropening en stoep van het portierhuis handelde en dat ze via de stoep mogelijk een of twee stappen achter de auto is aangelopen. Het is niet waarneembaar dat belanghebbende met haar hand of anderszins in aanraking komt met het voertuig.
[…]
CONCLUSIES TEN AANZIEN VAN HET TOEDRACHTSONDERZOEK
Uit de video-opnames valt op te maken dat het voertuig [kentekennummer] tijdens het toetreden op het terrein niet halthoudt bij de beveiliger die in de deuropening van het portierhuis staat, maar doorrijdt. Op de overlegde beelden is dat op het tijdstip 9:44:51. Nadat de voorkant van dit voertuig ongeveer 5 meter verder is, komt het tot stilstand om 9:44:53. Drie seconden later, am 9:44:57, rijdt het voertuig in een rechte lijn achteruit terug en komt om 9:45:02 aan ter hoogte van de deur en de beveiliger. Tijdens deze periode is te zien dat de beveiliger in de deuropening van het portiershuisje staat maar het lijkt erop dat nadat het voertuig in eerste instantie doorrijdt de beveiliger zich begeeft in de richting van de rijweg waarop het voertuig zojuist is gepasseerd.
De genoteerde afstanden komen overeen met het door ons uitgevoerde toedrachtonderzoek ter plaatse. Rekening houdend met de lengte van het voertuig is de afgelegde afstand ongeveer 450 -500 centimeter. Voor de berekening van de snelheid gaan wij uit van de meest korte afstand.
Wanneer de afgelegde tijd van 5 seconden die het voertuig neemt om een afstand van 4,5 meter terug te rijden (V=S/T) komt dat neer op 90 centimeter per seconde ofwel 3,24 km/ u. Gezien het type voertuig en de afstand kan deze snelheid niet worden aangemerkt als forse snelheid. Deze snelheid ligt hoger dan de door Xandstorm berekende snelheid van 61 centimeter per seconde (2,2 kilometer per uur), maar moet kan nog steeds worden gezien als langzamer dan stapvoets (4-6 kilometer per uur).
[…]

2.Het geschil

2.1. [
eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Nagico en SBSS hoofdelijk te veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van NAf 432.786,66, met dien verstande dat op Nagico niet meer verhaald kan worden dan de door Nagico te bewijzen maximaal onder de polis verzekerde som, vermeerderd met rente;
SBSS te veroordelen (primair) om maatregelen te nemen en inspanningen te verrichten, tot storting in het pensioenfonds (Stichting Pensioenfonds Smeets Trust 01-01-2017), met als resultaat dat [eiseres] per pensioendatum op 62-jarige leeftijd maandelijks zal ontvangen a) een pensioen van NAf 1.663 per maand, alsmede b) een ziektekostencompensatiepensioen ter hoogte van NAf 405 per maand, althans (subsidiair) SBSS te veroordelen om de maandelijkse pensioenuitkering van de Stichting Pensioenfonds Smeets Trust vanaf de 62-jarige leeftijd aan te vullen aldus, dat eiseres per 1 april 2020 een maandelijks pensioenuitkering ontvangt op basis van NAf 1.663 vermeerderd met NAf 405;
Nagico en SBSS hoofdelijke te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van NAf 16.907;
Nagico en SBSS te veroordelen in de proceskosten.
2.2. [
Eiseres] heeft samengevat aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Nagico als verzekeraar van de SUV en SBSS als werkgever, aansprakelijk zijn voor de schade die [eiseres] heeft geleden en zal lijden als gevolg van het ongeval dat plaatsvond op 24 februari 2016 bij het portiershuisje. [eiseres] stelt dat zij onherstelbaar letsel heeft opgelopen aan haar pols en zij begroot haar schade op een totaal van NAf 432.786,66. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
1. Totaal verlies arbeidsvermogen
NAf
274.250,72
Overuren
(3.499,00)
Bonus
(1.645,44)
Basissalaris
(9.859,24)
Masseuse
(31.200,00)
Toekomstige schade massages
(228.047,04)
2. Transportkosten
NAf
353,31
3. Totale kosten huishoudelijke hulp
NAf
118.182,63
Eerste 8 maanden na het ongeval (dochter)
(800)
Nov 2016 - nov 2019 (dochter)
(16.050)
Jan t/m febr 2017 (externe hulp) + grote schoonmaak
(562,00)
Tot 75e levensjaar
(38.470,25)
Rowe Cleaning Service (febr 2017 en toekomst)
(62.300,38)
4. Pensioen (per maand)
NAf
450,00
5. Ziektekostencompensatiepensioen (per maand)
NAf
1.663,00
6. Immateriële schade
NAf
40.000,00
2.3.
Nagico en SBSS hebben gemotiveerd verweer gevoerd en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vorderingen dan wel haar die te ontzeggen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Aan de orde is de vraag of Nagico, als verzekeraar van de SUV, alsmede SBSS als werkgever gehouden zijn tot het betalen van schadevergoeding aan [eiseres] vanwege het incident dat heeft plaatsgevonden op 24 februari 2016. In dat kader verschillen partijen van mening over de toedracht van het gestelde ongeval, de aansprakelijkheid daarvoor alsmede over de medische causaliteit tussen dat ongeval en het letsel dat nadien bij [eiseres] is geconstateerd. Hierna zullen deze punten achtereenvolgens worden besproken.
Toedracht
3.2.
Partijen zijn het niet eens over de toedracht van het ongeval. Zij twisten in dat verband vooral over de vraag met welke snelheid bestuurster achteruit heeft gereden en ook of [eiseres] op het moment dat werd achteruit gereden op de stoep of op de rijweg heeft gestaan. Daarbij wordt door gedaagden bovendien in twijfel getrokken dat [eiseres] door het voertuig is geraakt.
3.3.
Naar het oordeel van het gerecht is voldoende aannemelijk dat [eiseres], toen de SUV het portiershuisje voorbij reed, op de weg enkele stappen achter de SUV aan is gelopen. De SUV is vervolgens op aangeven van [eiseres] achteruit gereden. In die achteruit beweging is de SUV in aanraking gekomen met de hand van [eiseres]. Deze toedracht volgt uit de verklaring van [eiseres] zelf, welke wordt bevestigd door haar collega [naam 4]. De videobeelden en de conclusies uit het rapport van Adventa bevestigen dat [eiseres] op de rijweg enkele stappen achter de SUV aan is gelopen. [naam 2] bevestigt vervolgens de aanraking tussen de SUV en de hand van [eiseres]. Uit de verklaring van [naam 2] volgt immers dat [eiseres] zich bevond aan de linker achterzijde van de SUV en dat zij nadat de SUV achteruit was gereden heeft gezien dat [eiseres] met haar linkerhand naar haar rechterhand greep, pijn uitstraalde en daarna tegen [naam 2] zei dat ze haar arm had bezeerd door het ongeval dat net plaatsvond. Verder staat vast dat [eiseres] meteen na het voorval is afgelost en door de manager naar de huisarts is gebracht. Of [eiseres] op het moment van de botsing alweer op de stoep stond of nog net schuin achter de auto, valt naar de huidige stand van zaken niet goed meer vast te stellen. De videobeelden geven daarover geen uitsluitsel. Voor de beoordeling van de aansprakelijkheid is dat ook niet relevant, nu genoegzaam is gebleken dat de SUV, nadat [eiseres] op de weg een paar stappen achter de SUV aan was gelopen, tijdens het achteruit rijden in aanraking is gekomen met de hand van [eiseres].
3.4.
Weliswaar trekken gedaagden bovenstaande conclusie in twijfel, maar op grond van de rapportages noch de videobeelden die door de camera’s bij het portiershuisje zijn vastgelegd, waarop zij zich beroepen, kan worden vastgesteld dat de SUV [eiseres] niet heeft geraakt. Daartoe wordt het volgende overwogen.
3.5.
Anders dan gedaagden lijken te suggereren, staat in het rapport van Xandstorm niet dat [eiseres] niet is geraakt door het voertuig. In het rapport wordt alleen vermeld dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het voertuig
with high velocitytegen [eiseres] is gebotst. Dat er in het geheel geen botsing heeft plaatsgevonden is niet geconcludeerd in het rapport. Xandstorm vermeldt wel dat het voertuig tijdens het achteruitrijden
moves sideways, away from[eiseres] en ook dat [eiseres]
simultaneaously moves away from the vehicle. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat [eiseres] niet kan zijn geraakt door het voertuig. Deze conclusie van Xandstorm stemt echter niet overeen met de conclusie als vermeld in het afzonderlijk opgestelde rapport van Advanta. Op pagina 20 van laatstgenoemd rapport concludeert Advanta immers dat het voertuig in een rechte lijn achteruit terug rijdt. Op de videobeelden die zijn overgelegd is ook niet te zien dat het voertuig achteruitrijdt in een lijn die afwijkt van de stoep.
3.6.
Verder kan – anders dan op grond van de verklaring van [naam 2], die Advanta overigens niet in het rapport heeft betrokken - op grond van het videomateriaal niet worden vastgesteld op welke positie [eiseres] zich bevond vlak voordat het voertuig tot stilstand kwam. Dit heeft vooral te maken met het feit dat het voorval zich afspeelt aan de andere kant van de auto dan die van waaruit de beelden zijn gemaakt, maar ook vanwege het feit dat de beelden donker zijn en bovendien een laag aantal frames per secondes toont. De slechte kwaliteit van het videomateriaal wordt door beide rapporten bevestigd. Zoals hiervoor aangegeven is dat voor de verdere beoordeling van de aansprakelijkheid niet relevant.
3.7.
De rapportages noch de beelden bevestigen aldus het standpunt van gedaagden dat [eiseres] niet is geraakt door de SUV, terwijl ook een verklaring van de bestuurster zelf waaruit blijkt dat zij [eiseres] niet heeft geraakt ontbreekt. Gelet op de verklaring van [naam 2] en het feit dat [eiseres] meteen na het voorval de huisarts heeft bezocht vanwege pijnklachten in de rechterpols, gaat het gerecht aan het standpunt van gedaagden dat geen botsing zou hebben plaatsgevonden voorbij. Als vaststaand wordt aangenomen dat het voertuig tijdens het achteruitrijden is gebotst met de hand van [eiseres] nadat [eiseres] enkele stappen achter de SUV aan was gelopen.
3.8.
De vraag met welke snelheid die botsing heeft plaatsgevonden wordt beoordeeld aan de hand van hetgeen volgt uit de rapporten van Xandstorm en Advanta, nu deze berekeningen niet gemotiveerd door [eiseres] zijn betwist. Dat leidt ertoe dat de minimale snelheid waarmee de SUV achteruit is gereden 2,2 km/u bedraagt en de maximum snelheid 3,24 km/u bedraagt. Dit betreft eventueel een omstandigheid die een rol kan spelen bij de vaststelling van de schade.
Aansprakelijkheid
3.9.
Vervolgens is aan de orde de vraag of Nagico en SBSS jegens [eiseres] aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de gevolgen van het ongeval. Het gerecht zal deze vraag hierna eerst beoordelen ten aanzien van Nagico en vervolgens ten aanzien van SBSS.
Nagico
3.10.
Allereerst stelt het gerecht als onweersproken vast dat de maximaal verzekerde som onder de polis van Nagico NAf 150.000 is. [eiseres] kan eventueel door haar geleden en nog te lijden schade aldus tot maximaal dit bedrag verhalen op Nagico.
3.11. [
Eiseres] legt ten aanzien van Nagico aan de vordering ten grondslag dat zij als verzekeraar van de bij het incident betrokken auto aansprakelijk is voor de door [eiseres] als gevolg daarvan geleden schade, omdat de bestuurder van die auto in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 21 aanhef onder a juncto artikel 73 lid 1 Wegenverkeersverordening 2000 Curaçao (hierna: WvW). Daartoe stelt zij – samengevat - dat de bestuurder achteruit reed en dus een bijzondere manoeuvre verrichtte. Volgens [eiseres] heeft de bestuurder onvoorzichtig achteruitgereden, namelijk hard en in de richting van [eiseres]. [Eiseres] meent dat zij daar geen rekening mee had hoeven houden.
3.12.
Nagico voert onder verwijzing naar het rapport van Xandstorm als verweer dat de bestuurder op instructie van [eiseres] achteruit is gereden, over een afstand van 3,66 meter, terug naar de ingang van het portiershuisje waar [eiseres] zich begaf. Daarbij is een gemiddelde snelheid van 2,18 km/h gehanteerd. Volgens Nagico is daarmee geen sprake van een normschending. Door het gedrag van de bestuurster is geen gevaar op de weg ontstaan, aldus Nagico. Gelet op de lage snelheid en richting die de SUV had is het ook hoogst onwaarschijnlijk, zo stelt Nagico, dat deze bij het achteruitrijden hard in aanraking is gekomen met de hand van [eiseres]. Voor zover [eiseres] zich tijdens de manoeuvre op de rijweg, en niet op de stoep, begaf, heeft zij zelf een gevaarlijke situatie gecreëerd. Bovendien meent Nagico dat [eiseres] ook naar de bestuurder toe had kunnen lopen, zodat achteruit rijden niet nodig was geweest.
3.13.
In artikel 21 onder a WvW is bepaald dat het verboden is zich zodanig te gedragen dat hierdoor gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt. Artikel 73 lid 1 WvW bepaalt voorts dat bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals achteruitrijden, het overige verkeer voor moeten laten gaan.
3.14.
Ingevolge artikel 73 lid 1 WvW rustte op de bestuurster de verplichting het overige verkeer voor te laten gaan. Vaststaat dat de SUV, nadat [eiseres] op de weg een paar stappen achter de SUV aan was gelopen, tijdens het achteruit rijden in aanraking is gekomen met de hand van [eiseres] Het feit dat zich een botsing op de weg heeft voorgedaan onder de omstandigheden voornoemd brengt in dit geval met zich dat de bestuurster een verwijt treft. Bestuurster had bij het inzetten van de bijzondere manoeuvre extra oplettendheid moeten betrachten en zich ervan moeten vergewissen dat de weg rondom het voertuig en in de rijrichting daarvan vrij was. Te meer, nu de bestuurster wist dat [eiseres], die zij net was gepasseerd en haar terug riep, zich achter haar bevond. Gelet op de botsing die heeft plaatsgevonden, kan worden vastgesteld dat de bestuurster deze plicht geschonden heeft. Dat [eiseres] niet een passerende verkeersdeelnemer was, maakt dat niet anders. Door het achterwege laten van de vereiste oplettendheid voor en tijdens het achteruitrijden, heeft de bestuurster zich ook zodanig gedragen dat hierdoor gevaar op de weg is veroorzaakt.
3.15.
Uit het voorgaande volgt dat Nagico aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en in beginsel gehouden is de schade te vergoeden die [eiseres] dientengevolge heeft geleden en lijdt.
Eigen schuld
3.16.
Vast staat echter dat [eiseres] zelf degene is geweest die de bestuurster heeft gemaand achteruit terug te rijden tot het portiershuisje, zodat van haar verwacht mocht worden vervolgens ruimte te maken voor de achteruit rijdende auto en voldoende afstand te houden. Dit heeft zij kennelijk niet gedaan. Gelet op deze omstandigheid kan Nagico niet worden gehouden de volledige schade als gevolg van het ongeval aan [eiseres] te vergoeden. Het gerecht is van oordeel dat de gedraging van [eiseres] tot 30% aan het ongeval heeft bijgedragen en zal op grond van artikel 6:101 BW de vergoedingsplicht van Nagico met dat percentage verminderen. In de gestelde feiten en omstandigheden ziet het gerecht geen aanleiding voor een billijkheidscorrectie.
SBSS
3.17.
Met betrekking tot SBSS stelt [eiseres] dat zij als werkgever aansprakelijk is voor de door haar als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade. Volgens [eiseres] heeft SBSS in strijd gehandeld met de op haar rustende zorgplicht als bedoeld in artikel 7A:1614x van het Burgerlijke Wetboek (BW) alsmede met het goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7A:1614y BW.
3.18.
In artikel 7A:1641x lid 1 BW is de zorgplicht van de werkgever geregeld. Uit het artikel volgt dat de werkgever verplicht is de lokalen, machines en gereedschappen zodanig in te richten en te onderhouden, alsmede zodanige regelingen te treffen en aanwijzingen te verstrekken bij het uitvoeren van de werkzaamheden, dat de werknemer zover beschermd is als redelijkerwijze in verband met de aard van de arbeid gevorderd kan worden.
3.19.
In het tweede lid van voormeld artikel is bepaald dat de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk is ingeval hij tekortschiet in zijn zorgplicht. Dit is alleen dan niet het geval, zo volgt uit dit artikel, indien de werkgever aantoont dat de niet-nakoming aan overmacht, of de schade van de werknemer in belangrijke mate mede aan grove schuld van de werknemer is te wijten.
3.20.
Vaststaat dat het ongeval heeft plaatsgevonden ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden van [eiseres] voor SBSS. Voor de vraag of SBSS heeft voldaan aan haar zorgplicht is van belang of [eiseres] duidelijke instructies heeft gekregen over hoe te handelen in het geval een voertuig het portiershuisje voorbij rijdt zonder zich te melden en of de feitelijke situatie ter plaatse zodanig door de werkgever is ingericht dat de instructies op een veilige wijze kunnen worden uitgevoerd.
3.21.
Gesteld noch gebleken is dat er schriftelijke instructies bestaan ten aanzien van het geval een voertuig het portiershuisje voorbij rijdt zonder zich eerst te melden. Dit volgt ook niet uit de instructies die als bijlage 1 aan het rapport van Advanta zijn gehecht. Partijen zijn het er over eens dat bewakers, kennelijk mondeling, worden geïnstrueerd een voertuig in zo’n geval terug te geleiden naar de ingang van het portiershuisje, zodat een beeld van het voertuig en de bestuurder op de aldaar geplaatste camera kan worden gevangen. Dat daarbij tevens de instructie is gegeven dat de bewaker gedurende die gehele handeling in het portiershuisje moet blijven, althans op de stoep bij de ingang daarvan, zoals SBSS stelt, is betwist door [eiseres] en door SBSS op geen enkele wijze onderbouwd. Het gerecht houdt het er dan ook voor dat die instructie niet is gegeven. Overige instructies ter zake zijn niet gesteld en ook niet gebleken. Gelet op de feitelijke inrichting van de situatie ter plaatse had in het kader van haar zorgplicht van SBSS wel verwacht mogen worden nadere instructies te geven ter voorkoming dan wel beperking van het risico op schade voor het niet onvoorziene geval dat een voertuig doorrijdt zonder zich te melden. In dat verband is van belang dat de slagboom zich niet bij het portiershuisje bevindt maar zeker 10 tot 15 meter verder, waardoor voertuigen niet gedwongen worden bij het portiershuisje te stoppen. Verder speelt mee dat de stoep, gelet op de smalle breedte daarvan en het haaks op het huisje bevestigde bord dat dwars boven de stoep hangt, niet is ingericht om zich daarover te verplaatsen. Door deze feitelijke situatie is niet ondenkbaar dat bewakers sneller geneigd zullen zijn zich op de weg te begeven dan wel zich daar te dichtbij te begeven indien een voertuig zonder toestemming het portiershuisje is gepasseerd. Een werkgever dient in het kader van zijn zorgplicht bovendien ook rekening te houden met een zekere onvoorzichtigheid van werknemers. Als SBSS van personeel – zoals het geval - verwacht dat zij een passerende auto achteruit terug laten rijden, dient SBSS, mede gelet op de feitelijke inrichting - ook nadere instructie te geven, bijvoorbeeld dat een bewaker te allen tijde in het portiershuisje moet blijven. De omstandigheid dat [eiseres] als coach fungeert maakt een en ander niet anders.
3.22.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat SBSS haar zorgplicht jegens [eiseres] heeft geschonden. Feiten en omstandigheden op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat sprake is van overmacht of van grove schuld van [eiseres] zijn niet gesteld. Dit betekent dat SBSS aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden en zal lijden als gevolg van het ongeval. Bij de toepassing van artikel 7A:1614x BW is voor een weging van de wederzijdse mate van schuld van werknemer en werkgever en een daarop gegronde matiging van de door de werkgever te betalen schadevergoeding geen plaats (HR 9 januari 1987, ECLI:NL:PHR:1987:AG5504).
Causaliteit gestelde schade en ongeval
3.23.
Wat betreft de schade is uitgangspunt dat een benadeelde zoveel mogelijk moet worden gebracht in de financiële toestand waarin deze zou hebben verkeerd, als de schadeveroorzakende gebeurtenis was uitgebleven. Hieruit volgt dat de schade in beginsel moet worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval (vgl. ECLI:NL:HR:2008:BE9998). Als de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, dan wordt de schade op grond van artikel 6:97 BW geschat.
3.24.
Niet in geschil is dat de door [eiseres] gestelde en door haar ondervonden klachten bestaan. Gedaagden betwisten echter het bestaan van de causaliteit tussen die klachten en het ongeval. Het letsel zoals door revalidatiearts dr. Blanken en orthopeed dr. Booi beschreven, te weten “scapholunaire dissociatie”, kan volgens hen niet zijn ontstaan door het ongeval, met name gelet op de bijzonder lage snelheid van het voertuig. Door Xandstorm is de snelheid berekend op gemiddeld 2,18 km/h over een afstand van 3,66 meter, dus lager dan stapvoets, aldus gedaagden. Voorts betwisten zij de omvang van de gestelde schade en ook dat deze (volledig) aan het ongeval kan worden toegerekend, gelet op de medische bevindingen die aantonen dat voor het ongeval reeds sprake was van afwijkingen in de rechterpols.
3.25.
De stelplicht en bewijslast van het causale verband tussen de door [eiseres] gestelde klachten en het ongeval rust op [eiseres]. Naar het oordeel van het gerecht laat zich het causaal verband tussen het ongeval en de door [eiseres] gestelde klachten, mede gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door gedaagden, thans onvoldoende uit de overgelegde (medische) stukken afleiden.
3.26.
Zonder nader onderzoek, waarbij ook de medische voorgeschiedenis van [eiseres] wordt betrokken, is geen eenduidig oordeel te geven over het causaal verband tussen de klachten die [eiseres] ervaart en het ongeval. Eerst is nader onderzoek naar de medische causaliteit nodig voordat de juridische causaliteit kan worden beoordeeld. Het gerecht heeft dan ook behoefte aan deskundige voorlichting om te beoordelen of (en in hoeverre) de door [eiseres] gestelde klachten als gevolg van het ongeval zijn aan te merken.
3.27.
Om die reden zal het gerecht de zaak verwijzen naar de rol voor uitlating door partijen over de te benoemen deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Het gerecht gaat er daarbij vanuit dat partijen zich in hun voorstellen voor de vraagstelling zoveel mogelijk zullen richten naar het IWMD-model (de vraagstelling “Causaal verband bij ongeval” van de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen, laatste versie van januari 2010) en dat partijen, alvorens hun voorstellen te formuleren, zullen proberen tot een eensluidend voorstel te komen. De zaak zal hiertoe worden verwezen naar de rol.
3.28.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het Gerecht:
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van 9 mei 2022 voor uitlating partijen als bedoeld in rechtsoverweging 3.27;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 4 april 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.