ECLI:NL:OGEAC:2022:330

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
CUR202203808
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurvordering en ontruiming in kort geding tussen verhuurder en huurders met vorderingen tot betaling van achterstallige huur en ontruiming van gehuurde panden

In deze zaak, die op 6 december 2022 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een kort geding tussen Prime Real Estate Fund Brion B.V. (hierna: Prime) als eiseres en [gedaagde sub 1] en Bistro Group B.V. als gedaagden. Prime vordert ontruiming van twee panden die aan [gedaagde sub 1] zijn verhuurd, vanwege huurachterstand. De huurovereenkomsten zijn aangegaan voor de duur van één jaar, met een maandelijkse huurprijs van NAf 2.000,- per pand. Prime stelt dat [gedaagde sub 1] stelselmatig huurachterstanden heeft, die per 1 oktober 2022 in totaal NAf 16.640,- bedragen. Prime vordert onder andere dat [gedaagde sub 1] binnen zeven dagen na het vonnis de panden ontruimt en een bedrag van NAf 11.408,69 aan achterstallige huur betaalt, vermeerderd met rente.

In reconventie vordert [gedaagde sub 1] dat Prime wordt verplicht om waterlekkages in de gehuurde panden te verhelpen en een wc ter beschikking te stellen. Prime betwist deze verplichtingen en stelt dat er geen waterlekkage meer is. Het gerecht oordeelt dat de huurachterstand van [gedaagde sub 1] de ontruiming rechtvaardigt, maar stelt de ontruimingsdatum vast op 28 februari 2023, rekening houdend met de belangen van beide partijen. De vordering tot betaling van achterstallige huur en ontruiming wordt toegewezen, terwijl de vorderingen in reconventie worden afgewezen, behalve de verplichting om de waterlekkage te verhelpen.

Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis en bevat bepalingen over de kosten van de procedure, waarbij [gedaagde sub 1] in de kosten wordt veroordeeld. De vordering tegen Bistro Group wordt voorwaardelijk afgewezen, omdat de voorwaarde niet is vervuld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202203808
Datum uitspraak 6 december 2022
Vonnis in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap
PRIME REAL ESTATE FUND BRION B.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.A. van Dort,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

wonend in Curaçao,
2. de besloten vennootschap
BISTRO GROUP B.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. N. Evertsz.
Partijen zullen hierna Prime, [gedaagde sub 1] en Bistro Group worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 3 oktober 2021;
- de aanvullende producties, op 21 november 2022 ingediend door de gemachtigde van Prime;
- de eis in reconventie en de producties 1-8, op 21 november 2022 ingediend door de gemachtigde van [gedaagde sub 1] en Bistro Group;
- de behandeling op 22 november 2022, waar zijn verschenen de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] namens Prime, bijgestaan door hun gemachtigde, en [gedaagde sub 1] en de heer [naam 3] namens Bistro Group, bijgestaan door hun gemachtigde. De gemachtigden hebben aan de hand van hun pleitnota’s het standpunt van hun cliënten toegelicht.
1.2
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De kern van deze zaak

in conventie en in reconventie
In de kern gaat het in deze zaak over de vragen of (in conventie) [gedaagde sub 1] althans Bistro Group als huurster vanwege huurachterstand tot betaling en ontruiming van het gehuurde moet worden veroordeeld en (in reconventie) of Prime als verhuurster tot het verrichten van bepaalde werkzaamheden en het ter beschikking stellen van een wc moet worden veroordeeld en of [gedaagde sub 1] althans Bistro Group jegens Prime recht heeft op een korting op de verschuldigde huursom.

3.De feiten

in conventie en in reconventie
3.1
Prime verhuurt aan [gedaagde sub 1] een pand aan het adres [adres A] (Bistro Pietermaai) en een pand aan het adres [adres B] (Pietermaai Kiosk & More).
3.2
Voor Bistro Pietermaai is de huurovereenkomst aangegaan voor de duur van één jaar, en wel van 1 januari 2018 tot 1 januari 2019, en bedraagt de huurprijs NAf 2.000,- per maand.
Voor Pietermaai Kiosk & More is de huurovereenkomst aangegaan voor de duur van één jaar, en wel van 1 maart 2018 tot 1 maart 2019, en bedraagt de huurprijs eveneens NAf 2.000,- per maand.
3.3
Volgens de beide huurovereenkomsten is de huur ‘in één bedrag bij vooruitbetaling
(dus VOOR de 1e van iedere maand)verschuldigd’ (artikel 3.5).

4.Het geschil

in conventie
4.1
Prime vordert:
“om bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren:
1. Gedaagden te veroordelen om binnen zeven dagen na het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen termijn, de onroerende zaak aan de [adres A] alsmede de onroerende zaak aan de [adres B] met alle personen en zaken die zich van de kant van Gedaagden in en om de voornoemde onroerende zaken bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van alle sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking van Eiseres te stellen, met de machtiging van Eiseres om naleving ervan met behulp van de sterke arm der wet af te dwingen indien Gedaagden niet aan deze veroordeling voldoen, alles op kosten van Gedaagden en onder verbeurte van een dwangsom van NAf. 750 […] per dag of gedeelte van een dag dat Gedaagden niet aan deze veroordeling voldoen;
2. Gedaagden te veroordelen om binnen zeven dagen na het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen termijn, aan Eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van NAf. 11.408,69 […] aan achterstallige huur, vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
3. Gedaagden te veroordelen om binnen zeven dagen na het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen termijn, aan Eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van NAf. 2.496 […], althans NAf. 1.746 […] aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van dit verzoekschrift althans vanaf het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
4. Gedaagden te veroordelen om aan Eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van NAf. 4.360 […] per maand, zijnde de door Gedaagden aan Eiseres verschuldigde huurpenningen, te rekenen vanaf 1 november 2022 tot aan het tijdstip dat de onroerende zaken aan de [adres A] en [B] zijn ontruimd;
5. Gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten, daaronder begrepen de kosten van betekening van het in dezen te wijzen vonnis, en deze kosten aan Eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen binnen zeven dagen na het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen termijn, bij gebreke waarvan Gedaagden alsdan de wettelijke rente over deze kosten is verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening.”
4.2
Prime legt, in het licht van de feiten, aan haar vordering het volgende ten grondslag. De verschuldigde maandelijkse huursommen, NAf 2.180,- (incl OB) voor Bistro Pietermaai en NAf 2.180,- (incl OB) voor Pietermaai Kiosk & More, worden door [gedaagde sub 1] stelselmatig niet tijdig en in gedeelten betaald. Er is continu sprake van een huurachterstand. Deze bedroeg per 1 oktober 2022 NAf 8.368,- in verband met Bistro Pietermaai en NAf 8.272,- in verband met Pietermaai Kiosk & More, dus in totaal NAf 16.640,-. In dat bedrag is NAf 231,31 vertragingsrente begrepen. Op 3 oktober 2022 heeft [gedaagde sub 1] NAf 5.000,- betaald, zodat een huurvordering van NAf 11.408,69 resteert.
Bistro Group is opgericht op 6 juli 2021 en heeft als handelsnamen Bistro Pietermaai en Pietermaai Kiosk & More geregistreerd. [gedaagde sub 1] heeft haar eenmanszaken althans de registratie ervan bij de Kamer van Koophandel & Nijverheid beëindigd. Voor het geval geoordeeld zou worden dat sprake is van contractsoverneming of Bistro Group anderszins in de rechten en plichten van [gedaagde sub 1] is getreden, heeft Prime naast [gedaagde sub 1] ook Bistro Group in rechte betrokken.
4.3 [
Gedaagde sub 1] en Bistro Group voeren gemotiveerd verweer en concluderen, zo begrijpt het gerecht, tot afwijzing van de vordering althans, wat betreft de vordering tot ontruiming, in geval van toewijzing tegen een latere datum dan gevorderd.
in reconventie
4.4 [
[Gedaagde sub 1] vordert:
“om, bij voorziening in kort geding, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren:
  • Prime te bevelen om binnen 7 dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de waterlekkage in de bedrijfsruimten te [adres A] en [B] ter verhelpen, zulks onder verbeurte van een dwangsom van ANG 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Prime nalaat aan dit beval te voldoen;
  • Prime te bevelen om binnen 2 x 24 uur na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen 2 x 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, een wc aan gedaagden ter beschikking te stellen, zulks onder verbeurte van een dwangsom van ANG 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Prime nalaat aan dit beval te voldoen;
  • Prime te bevelen om binnen 7 dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, (i) de sloten van de deuren van de bedrijfspanden te [adres A] en [B] terug te plaatsen, (ii) het hang- en sluitwerk van de ramen terug te plaatsen, (iii) de reparatie aan de ramen af te ronden zodat deze volledig dicht kunnen, en (iv) de deur van de Kiosk te [adres B] te vervangen, zulks onder verbeurte van een dwangsom van ANG 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Prime nalaat aan dit beval te voldoen;
  • Te bepalen dat indien Prime nalaat aan voornoemde bevelen te voldoen, gedaagden maandelijks een huurkorting van ad. ANG 1.000,- mogen toepassen op de huur, althans een in goede justitie te bepalen korting, totdat aan deze bevelen zijn voldaan;
  • Prime te veroordelen in de kosten van deze procedure in reconventie, zulks vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het vonnis tot en met de dag der algehele voldoening, althans een in goede justitie te bepalen termijn.”
4.5 [
Gedaagde sub 1] en Bistro Group leggen, in het licht van de feiten, aan hun vorderingen het volgende ten grondslag. Als het tot een ontruiming zou komen, dient daarvoor een latere datum dan door Prime gevorderd, te worden bepaald. Prime is gehouden een aantal werkzaamheden te verrichten en een wc aan [gedaagde sub 1] ter beschikking te stellen. [gedaagde sub 1] verzoekt het gerecht Prime daartoe te bevelen en zij maakt aanspraak op een huurkorting totdat Prime aan deze bevelen heeft voldaan.
4.6
Prime voert gemotiveerd verweer en concludeert [gedaagde sub 1] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar deze te ontzeggen, althans de vorderingen af te wijzen, met de veroordeling van [gedaagde sub 1] in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met rente als in de pleitnota van de gemachtigde van Prime omschreven.
voorts in conventie en in reconventie
4.7
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna worden ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
inleiding
5.1
Zoals hiervoor (in r.o. 3.1) onder ‘De feiten’ is opgenomen, is [gedaagde sub 1] de huurster van Prime; partijen zijn het daarover eens. Daarom zal eerst (in r.o. 5.2-5.15) de vordering jegens [gedaagde sub 1] worden beoordeeld.
de huurpenningen en de rente daarover
5.2
Volgens Prime betaalt [gedaagde sub 1] vanaf de aanvang van de huurovereenkomsten de huur stelselmatig niet althans te laat en is er structureel sprake van een huurachterstand.
5.3
Dat wordt door [gedaagde sub 1] betwist. Zij voert aan dat Prime haar huurbetalingen telkens heeft afgeboekt op de oudste schuld, ook als zij later vervallen huurtermijnen voldeed. Daardoor heeft het er de schijn van dat zij stelselmatig te laat betaalt alsook dat zij de huurtermijnen veelvuldig door deelbetalingen voldoet.
Wel erkent zij dat een huurachterstand bestaat.
De problemen met de huurbetaling zijn begonnen tijdens de coronacrisis, aldus [gedaagde sub 1]. De horeca is daardoor zwaar getroffen en dat geldt ook voor haar bedrijven. Prime weigerde een huurkorting te verstrekken.
5.4 [
Gedaagde sub 1] heeft de door Prime in het geding gebrachte overzichten van het verloop van de opeisbare huursommen, huurbetalingen en achterstanden niet betwist, anders dan hiervoor in r.o. 5.3 is weergegeven. Daaruit volgt dat, zoals Prime aanvoert, de huurschuld NAf 11.408,69 bedraagt en dat sprake is van een structurele huurachterstand.
5.5
Daarom is het gevorderde bedrag in hoofdsom van NAf 11.408,69 toewijsbaar. Voor zover de door [gedaagde sub 1] gestelde weigering van Prime om tijdens de pandemie een huurkorting te geven als verweer moet worden aangemerkt, gaat dat niet op. Volgens vaste jurisprudentie kan inderdaad onder omstandigheden aanspraak bestaan op een huurkorting, maar [gedaagde sub 1] heeft niet feitelijk onderbouwd dat zij daarvoor in aanmerking zou zijn gekomen en dat Prime gehouden was daaraan haar medewerking te verlenen.
5.6
Tegen de over de hoofdsom gevorderde vertragingsrente is evenmin verweer gevoerd, zodat ook deze toewijsbaar is.
de ontruiming
5.7
Prime baseert haar vordering tot ontruiming op de huurachterstand. Daaromtrent wordt overwogen dat de omvang van die achterstand, gelijk aan bijna drie maanden huur, in combinatie met het langdurige (en dus structurele) karakter van de huurachterstand, de gevorderde ontruiming rechtvaardigt. [gedaagde sub 1] zelf stelt zich ervan bewust te zijn dat de huurrelatie niet veel langer kan doorgaan en verweert zich dan ook niet zozeer tegen de ontruiming zelf, maar met name tegen de gevorderde datum van ontruiming. In dat verband heeft [gedaagde sub 1] zelf als datum van ontruiming 31 mei 2023 voorgesteld.
5.8
Daaromtrent wordt het volgende overwogen. [gedaagde sub 1] wenst nog een aantal maanden haar ondernemingen in het gehuurde te blijven exploiteren, nu zij naar haar inschatting daardoor nog aanzienlijke omzetten zal kunnen realiseren. Op zichzelf is die wens begrijpelijk. Evenzeer is begrijpelijk dat Prime, in het licht van de huurachterstand, niet bereid is het gehuurde nog langer aan [gedaagde sub 1] ter beschikking te stellen indien zij geen zekerheid heeft dat de verschuldigde huurpenningen worden voldaan. De belangen van partijen tegen elkaar afwegend en aan die respectieve belangen rechtdoende, komt het gerecht tot de conclusie dat de ontruiming per 28 februari 2023 dient te worden uitgesproken.
De huurpenningen vanaf 1 november 2022 tot de datum van ontruiming
5.9
De huurovereenkomsten duren voort en daarom zal [gedaagde sub 1] tot de datum van ontruiming de huurpenningen uiteraard verschuldigd blijven aan Prime. De vordering onder 4 is daarom toewijsbaar.
de buitengerechtelijke incassokosten en de rente daarover
5.10 [
Gedaagde sub 1] voert verweer tegen de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij verwijst in dat verband naar artikel 13 van de huurovereenkomsten, waarin staat dat zij de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten dient te voldoen, en voert aan dat Prime niet heeft gesteld dat zij buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt en zeker niet tot het gevorderde bedrag van NAf 2.496,-.
5.11
De rechter is ingevolge art. 63b lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd de bedragen die zijn bedongen ter vergoeding van proceskosten of van buitengerechtelijke kosten als bedoeld in art. 6:96 Burgerlijk Wetboek, (zelfs ambtshalve) te matigen tot een bedrag dat, gelet op de tarieven volgens welke zodanige kosten gewoonlijk aan de opdrachtgevers in rekening worden gebracht, jegens de wederpartij redelijk zijn (zie Hoge Raad 24 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP6874, NJ 2006, 200 en Hoge Raad 22 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0836, NJ 1993, 597). Het gerecht ziet aanleiding tot matiging omdat Prime volstrekt niet heeft onderbouwd dat en welke buitengerechtelijke werkzaamheden zij heeft verricht die een vergoeding rechtvaardigen. Niet verder mag worden gematigd dan tot wat redelijk is, waarbij wat redelijk is wordt bepaald aan de hand van objectieve gegevens. Het debat tussen partijen geeft geen aanknopingspunten omtrent wat in de verhouding tussen partijen als verhuurster en huurster redelijk is. Daarom zal voor het toe te wijzen bedrag worden aangeknoopt bij artikel 136 van het Procesreglement 2018. Het toe te wijzen bedrag zal conform dat artikel worden bepaald op NAf 1.500,- (1,5 punt van liquidatietarief 4) en voor het overige zal de vordering als bovenmatig worden afgewezen.
5.12
De daarover gevorderde vertragingsrente is als onbetwist toewijsbaar.
de proceskosten en de nakosten
5.13 [
Gedaagde sub 1] zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Prime. Deze worden tot heden begroot op:
betekeningskosten NAf 473,42
griffierecht NAf 750,00
salaris gemachtigde
NAf 1.000,00
totaal NAf 2.223,42
5.14
De nakosten zijn toewijsbaar zoals hierna in het dictum wordt geformuleerd.
ten slotte
5.15
Voor zover [gedaagde sub 1] de bedragen tot betaling waarvan zij wordt veroordeeld, reeds heeft voldaan, zullen haar betalingen uiteraard in aanmerking moeten worden genomen door deze daarop in mindering te brengen.
de vordering jegens Bistro Group
5.16
Prime heeft haar vorderingen jegens Bistro Group voorwaardelijk ingesteld, namelijk uitsluitend voor het geval Bistro Group door contractsoverneming of anderszins in de rechten en plichten van [gedaagde sub 1] is getreden. Die voorwaarde is niet vervuld, zodat de vorderingen jegens Bistro Group niet behoeven te worden beoordeeld.
5.17
Naar het oordeel van het gerecht bestaat geen aanleiding tot het uitspreken van een proceskostenveroordeling ten laste van Prime en ten gunste van Bistro Group. [gedaagde sub 1] en Bistro Group hebben immers dezelfde gemachtigde en de zeer beperkte werkzaamheden van deze gemachtigde (uitsluitend) ten behoeve van Bistro Group rechtvaardigen een proceskostenveroordeling niet.
in reconventie
de waterlekkages
5.18 [
Gedaagde sub 1] stelt dat in de gehuurde ruimtes sprake is van een waterlekkage en onderbouwt dat met de door haar in het geding gebrachte producties.
Prime betwist dat thans van enige lekkage sprake is. Volgens Prime was eerder wel sprake van een lekkage, maar is deze verholpen. [gedaagde sub 1] erkent dat laatste, maar voert aan dat daarna opnieuw een lekkage is ontstaan.
5.19
Anders dan waarvan Prime blijkens haar verweer lijkt uit te gaan, heeft deze vordering geen betrekking op aansprakelijkheid voor door een lekkage veroorzaakte schade, maar op het verhelpen van de lekkage. Tot dat laatste is Prime als verhuurster gehouden, zoals zij tijdens de behandeling ook heeft erkend. Indien [gedaagde sub 1] Prime eerder niet op de hoogte heeft gebracht van de lekkage, kan dat niet afdoen aan die verplichting. Het gerecht acht voldoende aannemelijk dat sprake is van een of meer waterlekkages en daarom zal Prime worden veroordeeld deze te verhelpen, op straffe van een dwangsom als gevorderd.
de wc
5.20 [
Gedaagde sub 1] stelt dat Prime zich heeft verbonden een wc aan haar ter beschikking te stellen en dat Prime de verplichting daartoe niet langer nakomt. Aanvankelijk kon zij c.q. konden de bezoekers van Bistro Pietermaai en Pietermaai Kiosk & More gebruik maken van de wc van Ginger, een andere huurder van Prime, maar Ginger staat dat niet langer toe.
5.21
Prime betwist dat op haar de verplichting rust een wc aan [gedaagde sub 1] ter beschikking te stellen. Van begin af aan heeft het gehuurde geen wc gehad en [gedaagde sub 1] wist dat.
5.22
Haar stelling dat Prime is gehouden een wc aan haar ter beschikking te stellen, heeft [gedaagde sub 1] niet onderbouwd. Die verplichting is ook niet opgenomen in de schriftelijke huurovereenkomsten.
5.23
Dat Prime op korte afstand van het gehuurde een wc heeft, betekent niet dat zij deze ter beschikking moet stellen van klanten van [gedaagde sub 1].
5.24
Bij gebrek aan onderbouwing van die stelling van [gedaagde sub 1], weergegeven in r.o. 5.22, zal de vordering Prime te bevelen een wc aan [gedaagde sub 1] ter beschikking te stellen, worden afgewezen.
de sloten, het hang- en sluitwerk, de ramen en de deur
5.25 [
Gedaagde sub 1] voert aan dat Prime heeft verzuimd na verricht onderhoud het hang- en sluitwerk terug te plaatsen. Prime betwist dat zij hang- en sluitwerk heeft verwijderd en niet heeft teruggeplaatst.
5.26
In dat licht heeft [gedaagde sub 1] haar vorderingen Prime te bevelen de sloten van de deuren van het gehuurde terug te plaatsen en het hang- en sluitwerk van de ramen terug te plaatsen onvoldoende onderbouwd, zodat deze zullen worden afgewezen.
5.27
De deur die volgens [gedaagde sub 1] moet worden vervangen, is volgens Prime door haar besteld. Er is geen indicatie wanneer de bestelde deur aan Prime zal worden geleverd, terwijl een feit van algemene bekendheid is dat Curaçao, evenals de rest van de wereld, kampt met ernstige transportproblemen.
Dit betekent dat de vordering Prime te bevelen ‘om binnen 7 dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans binnen 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn’ de deur te vervangen, niet toewijsbaar is. Zolang de nieuwe deur er niet is, zal namelijk de oude niet vervangen kunnen worden en Prime kan niet worden veroordeeld tot een prestatie die zij niet zal kunnen verrichten.
de huurkorting
5.28
Uit het bovenstaande volgt dat van de door [gedaagde sub 1] gestelde gebreken Prime uitsluitend is gehouden de lekkage te verhelpen. [gedaagde sub 1] heeft wel gesteld dat zij schade lijdt, maar ter zake niets concreets aangevoerd en ook overigens de gevorderde huurkorting van NAf 1.000,- per maand niet onderbouwd. Voorshands is daarom niet komen vast te staan dat [gedaagde sub 1] aanspraak heeft op een huurkorting en zo ja dat het bedrag van NAf 1.000,- per maand in een redelijke verhouding staat tot de lekkage. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
de proceskosten en de rente daarover
5.29
Omdat beide partijen over en weer ten dele in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding
in conventie
veroordeelt [gedaagde sub 1] om uiterlijk op 28 februari 2023 de onroerende zaak aan de [adres A] alsmede de onroerende zaak aan de [adres B] met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde sub 1] in en om de voornoemde onroerende zaken bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van alle sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking van Prime te stellen, met de machtiging van Prime om naleving ervan met behulp van de sterke arm der wet af te dwingen indien [gedaagde sub 1] niet aan deze veroordeling voldoen, alles op kosten van Gedaagden en onder verbeurte van een dwangsom van NAf. 750,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde sub 1] na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet;
veroordeelt [gedaagde sub 1] om binnen zeven dagen na dit vonnis aan Prime tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van NAf. 11.408,69 aan achterstallige huur, vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 1] om aan Prime tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van NAf. 4.360,- per maand, zijnde de door [gedaagde sub 1] aan Prime verschuldigde huurpenningen, te rekenen vanaf 1 november 2022 tot aan het tijdstip dat de onroerende zaken aan de [adres A] en [B] zijn ontruimd;
veroordeelt [gedaagde sub 1] om binnen zeven dagen na dit vonnis aan Prime tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van NAf. 1.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
3 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 1] in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van Prime en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.223,42, en deze kosten aan Prime tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen binnen zeven dagen na dit vonnis, bij gebreke waarvan [gedaagde sub 1] alsdan de wettelijke rente over deze kosten is verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 1] in de nakosten van NAf 250,- zonder betekening, verhoogd met NAf 150,- in geval van betekening, en deze kosten aan Prime tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen binnen zeven dagen na dit vonnis, bij gebreke waarvan [gedaagde sub 1] alsdan de wettelijke rente over deze kosten is verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 1] van de kosten van betekening in geval van betekening van dit vonnis, en deze kosten aan Prime tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen binnen zeven dagen na die betekening, bij gebreke waarvan [gedaagde sub 1] alsdan de wettelijke rente over deze kosten is verschuldigd tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de voorwaardelijke vordering tegen Bistro Group niet behoeft te worden beoordeeld;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
beveelt Prime om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis de waterlekkage in de bedrijfsruimten te [adres A] en [B] te verhelpen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van NAf 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Prime nalaat aan dit bevel te voldoen;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren;
wijst af het meer of anders gevorderde.
compenseert de kosten van dit geding, in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.