In deze zaak heeft de stichting ANIMAL RIGHTS beroep ingesteld tegen de exportvergunning die door de Sector Landbouw, Milieu en Natuur van het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur is verleend voor de uitvoer van vijf dolfijnen naar Saudi Arabië. De stichting, die zich inzet voor het welzijn van dieren, stelde dat de export niet in het belang van de dolfijnen was en dat de vergunning niet rechtsgeldig was verleend. De zaak kwam voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waar de zitting op 7 september 2022 plaatsvond. Eiseres voerde aan dat zij niet eerder beroep kon instellen omdat zij pas kort voor de indiening van het beroep op de hoogte was geraakt van de vergunning. Het Gerecht oordeelde echter dat de termijn voor het indienen van het beroep was overschreden en dat eiseres niet had aangetoond dat deze overschrijding verschoonbaar was. Daarnaast oordeelde het Gerecht dat eiseres geen procesbelang had bij de procedure, omdat de dolfijnen eigendom waren van een importeur in Saudi Arabië en de vernietiging van de vergunning niet automatisch zou leiden tot een terugkeer van de dolfijnen naar Curaçao. Het Gerecht verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, zowel vanwege de termijnoverschrijding als het ontbreken van procesbelang. De uitspraak werd gedaan op 19 oktober 2022.