ECLI:NL:OGEAC:2022:247

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
CUR202201824
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaald bedrag en buitengerechtelijke kosten in geschil tussen groothandel in elektronische apparaten en afnemer

In deze zaak vordert Magnetics USA Inc., een groothandel in elektronische apparaten, betaling van een onbetaald bedrag van USD 2.025,65 van Coshel N.V., een afnemer gevestigd in Curaçao. De vordering is gebaseerd op een factuur van 28 maart 2019, waarop een bedrag van USD 7.492,66 was verschuldigd. Coshel N.V. heeft slechts een deel van dit bedrag betaald en heeft het resterende bedrag van USD 2.025,65 onbetaald gelaten, met de claim dat de geleverde apparaten non-conform waren. Eiseres heeft gedaagde herhaaldelijk gesommeerd tot betaling, maar gedaagde heeft geweigerd te betalen, onder verwijzing naar de ondeugdelijkheid van de geleverde producten.

De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet tijdig heeft geklaagd over de vermeende ondeugdelijkheid van de geleverde apparaten, zoals vereist door de artikelen 6:89 en 7:23 BW. Gedaagde heeft pas meer dan twee jaar na de levering van de apparaten geklaagd, wat volgens de rechter te laat is. De rechter oordeelt dat gedaagde niet meer kan terugkomen op de overeenkomst en dat de vordering van eiseres toewijsbaar is. De rechter heeft de vordering van Magnetics USA Inc. toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten, en gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Het vonnis is uitgesproken door mr. U.I.D. Luydens op 29 augustus 2022, en de rechter heeft de vordering uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:
MAGNETICS USA INC,
domicilie kiezende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Bokkes,
tegen
COSHEL N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.A. Peterson.

1.1. Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties strekkende tot het verkrijgen van een bevel tot betaling, ter griffie ingediend op 24 maart 2022;
- het verweerschrift met producties ingediend op 19 april 2022;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 2 juni 2022.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

Eiseres drijft een groothandel in elektronische apparaten en is gevestigd in Miami, Florida, de Verenigde Staten van Amerika.
Over een lange periode hebben partijen met elkaar zaken gedaan in die zin dat eiseres aan gedaagde verschillende partijen elektronische apparaten verkocht en geleverd heeft. Zo ook op 28 maart 2019. Door/namens gedaagde is op de daarbij behorende factuur d.d. 28 maart 2019 ter grootte van een bedrag van USD 7.492,66 voor ontvangst getekend. Op de factuur staat vermeld dat bij late betaling 1,5% per maand verschuldigd is.
2.3.
Op 24 december 2019 heeft gedaagde USD 5.090 betaald op voornoemde factuur.
2.4.
Gedaagde heeft het restbedrag ad USD 2.025,65 van voormelde factuur onbetaald gelaten.
2.5.
Op 22 september 2021 is gedaagde door eiseres schriftelijk gesommeerd tot betaling.
2.6.
Bij email van 22 september 2021 bericht gedaagde aan eiseres:
“(…) you can send them to pick up all the bad stuff we have here from your company that we told you guys several times that they are bad (…).”.
2.7.
Eiseres heeft gedaagde vervolgens nog een aantal aanmaningsbrieven gestuurd.
2.8.
Bij brief van 3 maart 2022 bericht gedaagde eiseres dat zij het restbedrag niet zal betalen omdat de apparaten non conform (defect) zijn en dat ter zake voornoemde apparaten dit deel van de overeenkomst ontbonden is, dat meerdere malen verzocht is om de apparaten te doen ophalen en indien die niet binnen 15 dagen na dagtekening zijn opgehaald, de apparaten worden weggegooid.
2.9.
Eiseres heeft de apparaten niet doen ophalen.
2.10.
Gedaagde heeft geen betalingen meer verricht.

3.Het geschil

Eiseres vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om aan eiseres een bedrag van USD 2.025,65, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1,5% per maand en de wettelijke rente vanaf 11 april 2019 tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met een bedrag van NAf 750 aan buitengerechtelijke kosten, kosten rechtens, onder de bepaling dat over het bedrag van de toegewezen proceskosten wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf 14 dagen na de datum van het rechterlijk bevel.
Eiseres baseert haar vordering op de hiervoor opgenomen feiten waarbij zij het volgende nog heeft aangevoerd. Omdat de herhaaldelijke betalingsherinneringen geen gewenste resultaat hadden, heeft eiseres een incassobureau ingeschakeld. De kosten voor buitengerechtelijke incasso begroot zij conform artikel 136 Procesreglement 2018. Voorts vordert zij de overeengekomen rente vanaf 11 april 2019, 14 dagen na 28 maart 2019, over de hoofdsom tot aan de dag van algehele voldoening. Zij betwist dat gedaagde (tijdig) heeft geklaagd dat een deel van de geleverde elektronische apparaten niet deugde. Gedaagde kan daarom geen beroep meer doen op de beweerdelijk ondeugdelijke prestatie, aldus eiseres. Zij betwist overigens dat zij ondeugdelijke elektronische apparaten heeft geleverd.
3.3.
Gedaagde betwist de vordering. Zij stelt dat zij tijdig na ontvangst van de levering bij de verkoper van eiseres, dhr. [naam 1], heeft geklaagd over de ondeugdelijkheid van een deel van de partij elektronische apparaten en dat partijen hebben afgesproken dat eiseres de ondeugdelijke elektronische apparaten zou doen terughalen en doen vervangen door deugdelijke apparaten dan wel het bedrag van de ondeugdelijke elektronische apparaten zou doen crediteren. Zij heeft zich op haar opschortingsrecht beroepen en is pas in december 2019 naar aanleiding van gesprekken tussen partijen over gegaan om te betalen voor het deel van de partij elektronische apparaten dat wel deugde. Zij beroept zich er op dat zij de overeenkomst tussen partijen voor zover het betreft het deel van de partij elektronische apparaten dat niet deugde schriftelijk buitengerechtelijk heeft ontbonden. Daarnaast stelt zij dat eiseres 29 maanden lang gewacht heeft voor het aanschrijven dat een deel van de factuur nog open stond. Eiseres rept geen woord over de mededelingen van gedaagde dat een deel van de partij elektronische apparaten ondeugdelijk is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Niet in geschil is dat dit gerecht rechtsmacht heeft en bevoegd is om van de vordering van eiseres kennis te nemen.
4.2.
Het (meest verstrekkende) verweer van eiseres dat gedaagde geen beroep toekomt op de beweerdelijk ondeugdelijke prestatie wegens te laat klagen in de zin van artikel 6:89 BW slaagt. Daartoe wordt overwogen als volgt.
4.3.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:89 en artikel 7:23 lid 1 BW kan een schuldeiser of koper geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie of het geleverde, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij dit gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, de verkoper daarvan in kennis heeft gesteld. Bij de beantwoording van de vraag of is voldaan aan deze plicht moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie. Verder is van belang of de schuldenaar of verkoper nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser of koper heeft geklaagd. In dit verband dient de rechter rekening te houden met enerzijds het voor de schuldeiser of koper ingrijpende rechtsgevolg van het laat protesteren (te weten het verval van al zijn rechten ter zake van de tekortkoming) en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar of verkoper is geschaad door het late tijdstip waarop het protest is gedaan, zoals een benadeling in zijn bewijspositie of een aantasting van zijn mogelijkheden de gevolgen van de gestelde tekortkoming te beperken (ECLI:NL:HR:2013:BY4600, r.o. 4.2.5. en 4.2.6.).
4.4.
Op gedaagde rust in verband met het bepaalde in voornoemde artikelen de verplichting om te stellen en zonodig te bewijzen dat en op welke wijze zij tijdig en op een voor eiseres kenbare wijze heeft geklaagd over de tekortkomingen.
4.5.
Ter comparitie is namens gedaagde door dhr. [naam 2] desgevraagd verklaard dat tussen partijen al eerder is gesproken dat in de (eerdere) leveringen ondeugdelijke elektronische apparaten zaten en dat gedaagde voor het laatst in 2017 bij eiseres daarover heeft geklaagd. Eiseres erkent het voorgaande. Hieruit leidt het gerecht af dat voornoemde klachten van gedaagde geen betrekking hebben op de aan de in 2.2. bedoelde factuur ten grondslag liggende overeenkomst van 28 maart 2019 (en dus de op grond daarvan geleverde partij elektronische apparaten).
4.6.
In dit kader wordt voorts nog overwogen dat ter comparitie specifiek is gevraagd of namens gedaagde is geklaagd over de aan de in 2.2. bedoelde factuur ten grondslag liggende levering. Namens gedaagde is ter zitting verklaard dat bij elke levering er is geklaagd over ondeugdelijke elektronische apparaten en dat na ontvangst van de in 2.2. bedoelde levering dit ”moet zijn besproken”, naar het gerecht aanneemt, met eiseres. Het voorgaande, en zo heeft het gerecht de gemachtigde van gedaagde ter comparitie ook voorgehouden, is echter onvoldoende feitelijke concretisering wanneer voor het eerst gedaagde bekend is geworden dat er in de partij elektronische apparaten van 28 maart 2019 ondeugdelijke elektronische apparaten zaten, wanneer er precies is geklaagd, met wie van eiseres de gestelde ondeugdelijke elektronische apparaten zijn besproken en wat er is besproken, hetgeen mede gezien de betwisting door eiseres dat gedaagde (tijdig) heeft geklaagd, op de weg van gedaagde had gelegen.
4.7.
De in 2.6. bedoelde email genoemde “all the bad stuff” is niet aan te merken als een expliciete, aan eiseres gerichte klacht over diens prestatie. Een voldoende nauwkeurige omschrijving van de klacht ontbreekt. Dat geldt overigens ook voor de in 2.8. bedoelde brief. De daarin opgenomen omschrijving dat de apparaten non conform (defect) zijn is eveneens onvoldoende expliciet en nauwkeurig.
4.8.
Ook indien de in 2.6. bedoelde email dient te gelden als een klacht over de door eiseres geleverde prestatie, baat dat gedaagde niet. Gedaagde heeft immers dan ruim twee jaar na de levering van de in 2.2. bedoelde partij elektronische apparaten geklaagd over de geleverde prestatie en dat is in de gegeven omstandigheden te laat. Met eiseres is het gerecht van oordeel dat zij geschaad is in haar mogelijkheden om de klachten (inhoudelijk) te betwisten (en zelfs te onderzoeken of sprake is van een gebrek). Bij het voorgaande neemt het gerecht ook de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie in aanmerking. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom gedaagde eiseres niet eerder (schriftelijk) op de hoogte heeft gesteld (dan wel kunnen stellen) van haar klachten. Dit geldt temeer nu de gestelde gebreken ten aanzien van de elektronische apparaten vrijwel direct waarneembaar/constateerbaar moeten zijn geweest en eenvoudig en snel te melden. Gedaagde heeft immers ter zake de klachten in haar verweerschrift gesteld dat bij de geleverde partij van 28 maart 2019 elektronische apparaten zaten die niet konden worden aangezet of geen geluid produceerden. Nu gedaagde niet binnen bekwame tijd in de zin van artikel 6:89 BW en artikel 7:23 BW heeft geklaagd, is zij niet meer gerechtigd zich te beroepen op (partiele) ontbinding wegens tekortkoming van de door eiseres te leveren prestatie. Het beroep van eiseres slaagt. Hetgeen gedaagde in dat verband heeft aangevoerd, onder meer de door haar gestelde toegezegde creditering, hetgeen door eiseres betwist is, behoeft derhalve geen bespreking meer.
Nu gedaagde onvoldoende concreet nader gesteld heeft dat en op welke wijze zij tijdig en op een voor eiseres kenbare wijze heeft geklaagd over de tekortkomingen, komt het gerecht niet toe aan de door gedaagde aangeboden bewijslevering.
4.10.
De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen. Geen inhoudelijk verweer is gevoerd tegen de nevenvorderingen (rente en buitengerechtelijke incassokosten ad NAf 750). Derhalve worden deze nevenvorderingen eveneens toegewezen.
4.11.
Gedaagde wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten begroot op:
Griffierechten
450
Salaris gemachtigde
500(tarief 2, 2 punten)
Totaal
950
4.12.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

Het Gerecht:

5.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van USD 2.025,65 (althans het equivalent daarvan in Nederlands Antilliaanse courant), te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1 ½% per maand en de wettelijke rente, vanaf 11 april 2019 tot de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met NAf 750 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op NAf 950, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. U.I.D. Luydens, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2022.