ECLI:NL:OGEAC:2022:192

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
CUR202201925
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over nakoming en ontbinding van een koopovereenkomst met betrekking tot aandelen in een vennootschap

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, ging het om een executiegeschil naar aanleiding van een koopovereenkomst tussen de naamloze vennootschap THE FAMILY ENTERTAINMENT CENTER N.V. (TFEC) en de besloten vennootschap KEY IN REAL ESTATE B.V. De koopovereenkomst, gesloten op 6 juli 2021, betrof de verkoop van alle aandelen in TFEC voor een bedrag van NAf 7.000.000, vermeerderd met een variabele bonus. Na de ondertekening ontstond er onenigheid over de uitvoering van de overeenkomst, waarbij verkoper TFEC weigerde mee te werken aan de levering van de aandelen. Koper heeft hierop een kort geding aangespannen om de levering van de aandelen af te dwingen.

In een eerder vonnis van 11 maart 2022 werd verkoper veroordeeld om binnen twee maanden medewerking te verlenen aan de levering van de aandelen. Na dit vonnis ontstond er verdere correspondentie tussen partijen, waarbij verkoper koper sommeerde om te voldoen aan bepaalde verplichtingen. Koper heeft echter geen gevolg gegeven aan deze sommatie, wat leidde tot een nieuwe procedure waarin verkoper vorderingen indiende om de executie van het eerdere vonnis te staken en schadevergoeding te eisen.

Het Gerecht oordeelde dat verkoper niet kon aantonen dat er sprake was van een noodtoestand die de executie zou rechtvaardigen. De rechter concludeerde dat verkoper gehouden was om de vennootschap met haar activa vrij en onbezwaard aan koper te leveren, en dat de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst geen effect had. De vorderingen van verkoper werden afgewezen, terwijl de vordering van koper tot nakoming van de koopovereenkomst werd toegewezen. Verkoper werd veroordeeld tot betaling van een dwangsom en in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202201925
Vonnis in kort geding van 13 juni 2022
inzake

1.[EISER SUB 1 IN CONVENTIE] ,

2. de naamloze vennootschap THE FAMILY ENTERTAINMENT CENTER N.V.,
wonend althans gevestigd in Curaçao,
eisers in conventie en gedaagden in reconventie, (hierna: ‘
[eiser sub 1 in conventie]’, ‘
TFEC’ en, gezamenlijk, ‘
verkoper’),
gemachtigde: mr. M.B.M. Vásquez,
tegen
de besloten vennootschap KEY IN REAL ESTATE B.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, (hierna: ‘
koper’)
gemachtigden: mr. Th. Aardenburg.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties (1 tot en met 10), op 16 mei 2022 ter griffie ingediend;
  • de eis in reconventie met producties (1 tot en met 29);
  • de nadere producties van koper (30);
  • de mondelinge behandeling op 1 maart 2022;
  • de pleitnota’s van verkoper en koper.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

In conventie en in reconventie
2.1. [
Eiser sub 1 in conventie] is gerechtigd tot alle aandelen in het kapitaal van TFEC. TFEC is eigenaar van een perceel grond in Curaçao nabij Bapor Kibra, met daarop de attractiehal genaamd “Adventure City” (hierna: de onroerende zaak).
2.2.
Op 6 juli 2021 is tussen TFEC en koper een koopovereenkomst tot stand gekomen, waarbij alle aandelen in TFEC worden verkocht aan koper tegen een koopprijs van NAf 7.000.000, te vermeerderen met een variabele bonus van maximaal NAf 1.000.000. Overeengekomen is dat betaling in termijnen plaatsvindt en dat de levering van de aandelen binnen twee maanden na ondertekening ten overstaan van de notaris zal geschieden.
2.3.
Nadien is discussie ontstaan over de geldigheid van de overeenkomst. Verkoper heeft geweigerd mee te werken aan de levering van de aandelen aan koper door na te laten de daartoe door de notaris opgestelde leveringsakte te ondertekenen.
2.4.
Koper heeft vervolgens een kortgedingprocedure aanhangig gemaakt om levering van de aandelen te bewerkstelligen. Bij vonnis van 11 maart 2022 heeft het gerecht (onder meer) als volgt beslist:
5.1.
veroordeelt [eiser sub 1 in conventie] om binnen twee maanden na heden medewerking te verlenen aan de levering van de aandelen conform de als productie 3 van het verzoekschrift overgelegde, door notaris mr. [naam 1] opgestelde Share Transfer Agreement en die akte namens TFEC en voor zichzelf te ondertekenen en om de inschrijving van de aandelenoverdracht in het aandeelhoudersregister van TFEC te bewerkstelligen, zulks tegen gelijktijdige:
  • betaling door koper aan verkoper van NAf 500.000;
  • vestiging op kosten van verkoper en koper - ieder voor de helft - van een recht van (tweede) hypotheek op de onroerende zaak ten behoeve van de verkoper ter verzekering van de nakoming door koper van diens betalingsverplichtingen van in totaal NAf 8 miljoen, onder de gebruikelijke voorwaarden en bedingen;
  • ondertekening door koper van de als productie 4 bij het verzoekschrift overgelegde Deed of Pledge on Registered Shares;
5.2.
bepaalt dat in geval [eiser sub 1 in conventie] niet voldoet aan de veroordeling onder 5.1., dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van die akte voor zover het de instemming en medewerking van [eiser sub 1 in conventie] betreft;
2.5.
Om tot deze beslissing te komen heeft het gerecht onder meer overwogen dat er op zichzelf geen gronden zijn voor vernietiging of ontbinding van de overeenkomst van 6 juli 2021, dat evenwel gebleken is dat partijen het er na de totstandkoming van de overeenkomst over eens waren dat er een recht van hypotheek op de onroerende zaak kon worden gevestigd tot zekerheid voor de door koper te verrichten termijnbetalingen, welke zekerheid uiteindelijk niet is gevestigd, en dat binnen het bestek van het kort geding daarom niet kan worden aangenomen dat verkoper nog onverkort gebonden is aan de koopovereenkomst voor zover daarbij door koper geen zekerheden zijn verstrekt.
2.6.
Na het vonnis is tussen partijen gecorrespondeerd. Beide partijen hebben daarbij te kennen gegeven uitvoering te willen geven aan het vonnis. Koper heeft verkoper daarnaast gewezen op zijn, uit de koopovereenkomst voortvloeiende, verplichtingen in verband met de overdracht van de aandelen. Met name heeft koper genoemd dat verkoper op grond van de koopovereenkomst gehouden is de aandelen en de activa onbezwaard te leveren en heeft koper gevraagd naar de volledige administratie, inclusief de jaarrekeningen van de vennootschap en een bewijs van betaling van de openstaande belastingschulden. Voorts is door koper aan verkoper te kennen gegeven de aanbetaling van NAf 500.000 via de notaris te kunnen laten geschieden en in latere correspondentie, naar aanleiding van een verzoek daartoe door verkoper, dat in plaats daarvan een bankers’ cheque kan worden uitgeschreven. Verkoper heeft koper verzocht zich te beperken tot de uitvoering van het kortgedingvonnis.
2.7.
Bij brief van 12 mei 2022 heeft de gemachtigde van verkoper koper gesommeerd om uiterlijk op 13 mei 2022 schriftelijk te bevestigen dat koper op 14 mei 2022 zal verschijnen op het kantoor van de gemachtigde van verkoper en alsdan een bewijs van betaling van NAf 522.701,16 of een cheque voor dit bedrag zal afgeven en ook voorts onvoorwaardelijke medewerking zal verlenen aan de uitvoering van het vonnis van 11 maart 2022. Daarbij heeft verkoper aangegeven de overeenkomst alvast te ontbinden per 13 respectievelijk 14 mei 2022, voor het geval koper niet aan de sommatie voldoet.
2.8.
Koper heeft geen gevolg gegeven aan de sommatie.

3.Het geschil

In conventie en in reconventie
3.1.
Verkoper vordert - kort gezegd - koper te bevelen de executie van het vonnis van 11 maart 2022 onmiddellijk te staken en gestaakt te houden, alsmede koper te veroordelen tot betaling aan [eiser sub 1 in conventie] van NAf 70.000 als voorschot op de door verkoper geleden schade, onder veroordeling van koper in de proceskosten.
3.2.
Koper vordert in reconventie – samengevat - verkoper te veroordelen tot nakoming van de koopovereenkomst van 6 juli 2021, onder veroordeling van verkoper in de proceskosten.
3.3.
Verkoper en koper voeren over en weer verweer tegen elkaars vordering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Verkoper vordert een bevel om de executie van het vonnis in kort geding van 11 maart 2022 te staken. Aan de orde is aldus een executiegeschil.
4.2.
Staking in een executiegeschil kan slechts worden bevolen indien de rechter van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de tenuitvoerlegging zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn, indien het vonnis klaarblijkelijk berust op een juridische of feitelijke misslag, of indien de executie op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (HR 22 april 1983, NJ 1984, 145 ECLI:NL:HR:1983:AG4575).
4.3.
Gesteld noch gebleken is dat het vonnis van 11 maart 2022 (hierna: het vonnis) op een kennelijke juridische of feitelijke misslag berust of dat sprake is van een noodtoestand aan de zijde van verkoper ten gevolge van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.4.
Weliswaar heeft verkoper gesteld dat de koopovereenkomst na het vonnis, naar aanleiding van de brief van 12 mei 2022, buitengerechtelijk is ontbonden, maar naar het voorlopige oordeel van het gerecht kan die brief niet tot een rechtsgeldige ontbinding leiden. Verkoper lijkt uit het oog te verliezen dat partijen voor de levering van de aandelen naast de veroordeling in het vonnis ook dienen te voldoen aan de verplichtingen die uit de koopovereenkomst voortvloeien. Deze zijn met het vonnis niet komen te vervallen. Uit de koopovereenkomst volgt onder meer dat bestaande en toekomstige fiscale verplichtingen van de vennootschap die betrekking hebben op de periode voor de levering van de aandelen voor rekening van de verkoper komen en dat verkoper een garantie verstrekt dat de vennootschap aan al haar fiscale verplichtingen heeft voldaan (artikel 8, 9 en 5r). Ook is daarin bepaald dat de onroerende zaak die de vennootschap in eigendom heeft vrij van hypotheken en beslagen in eigendom van de koper moet worden overgedragen (artikel 12.1).
4.5.
Verkoper heeft onder verwijzing naar de artikelen 2.6, 5 o en 10.1 van de koopovereenkomst weliswaar gesteld dat niet is overeenkomen dat het onroerend goed vrij en onbezwaard dient te worden geleverd, maar die stelling gaat niet op. Uit artikel 2.6 van de koopovereenkomst volgt immers juist dat koper recht heeft op verrekening met de koopprijs in het geval de vennootschap schulden heeft waarmee geen rekening is gehouden bij het bepalen van de koopsom. Voorts geeft verkoper in artikel 5 o van de koopovereenkomst de garantie af dat de vennootschap de activa in volle eigendom bezit, deze niet in beslag zijn genomen en niet zijn bezwaard met enig zakelijk of persoonlijk recht, anders dan uit de jaarrekening van bijlage A blijkt. Dat in de desbetreffende jaarrekening is vermeld dat sprake is van beslag en/of enig zakelijk of persoonlijk recht is in dit kort geding niet gebleken. Ten slotte ziet artikel 10.1 van de koopovereenkomst (“
as is, where is”) op de fysieke staat van het onroerend goed en heeft geen betrekking op, zoals verkoper meent, de bezwaardheid van het onroerend goed.
4.6.
In dit kort geding zal er dan ook van worden uitgegaan dat verkoper gehouden is de vennootschap met haar activa vrij en onbezwaard aan koper te leveren. Vast staat dat verkoper tot op heden niet aan deze verplichting kan voldoen, terwijl volgens koper bovendien ook andere verplichtingen niet door verkoper zijn nagekomen (afgifte van documenten). Gelet hierop kan geen sprake zijn van verzuim aan de zijde van de koper door niet mee te werken aan de levering van de aandelen onder gelijktijdige betaling van het bedrag van NAf 500.000. Nu van verzuim aan de zijde van koper geen sprake is, heeft de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst geen effect gehad.
4.7.
Voor zover verkoper stelt dat de ontbinding van de koopovereenkomst een na het vonnis voorgevallen feit is waardoor executie aan de zijde van verkoper tot een noodtoestand zal leiden, dient die stelling gelet op het voorgaande te worden gepasseerd.
4.8.
Ook anderszins zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die maken dat koper - mede gelet op de belangen aan de zijde van verkoper die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan. Niet duidelijk is overigens welke belangen van verkoper zullen worden geschaad bij executie. Tegenover de levering van de aandelen staat immers de betaling daarvan van in totaal NAf 8.000.000. In dat verband overweegt het gerecht dat door verkoper in dit kort geding onvoldoende concrete feiten en omstandigheden zijn aangedragen om de twijfels aan de zijde van verkoper te kunnen rechtvaardigen wat betreft de beschikbaarheid van de aanbetaling van NAf 500.000 aan de zijde van koper. Daarbij komt dat koper het voorstel heeft gedaan de (fiscale) schulden en hypotheek van verkoper voor zijn rekening te nemen en deze te verrekenen met de (laatste termijnen van de) koopsom van de aandelen, om op die manier alsnog uitvoering te kunnen geven aan de levering van de aandelen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat verkoper door de executie zodanig zal worden geschaad in zijn belangen dat van executie moet worden afgezien. Voorts is op het beroep op dwaling reeds beslist in het vonnis van 11 maart 2022 en niet is gesteld dat die beslissing op een kennelijk misslag berust. Indien verkoper liever had gehad dat de gehele koopprijs meteen bij levering van de aandelen zou worden voldaan, had hij de overeenkomst niet (in deze vorm) met koper moeten aangaan. Ten slotte laten de door de verkoper aangevoerde persoonlijke omstandigheden de geldigheid van de koopovereenkomst onverlet.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat, aangenomen dat verkoper daarbij spoedeisend belang heeft, de vordering tot staking van de executie zal worden afgewezen. Ook de vordering ter zake de schadevergoeding zal worden afgewezen, nu de grondslag daaraan (de niet-nakoming door koper van de koopovereenkomst en de ontbinding daarvan) is komen te ontvallen.
4.10.
Verkoper zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van koper tot op heden begroot op NAf 1.500 aan gemachtigdensalaris.
In reconventie
4.11.
Koper vordert kort gezegd verkoper te veroordelen tot nakoming van de koopovereenkomst.
4.12.
Gelet op het vonnis van 11 maart 2022, waartegen overigens geen hoger beroep is ingesteld, en hetgeen in conventie is overwogen, is de vordering toewijsbaar. De vordering zal worden toegewezen als hierna omschreven.
4.13.
Verkoper zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Nu de reconventionele vordering in overwegende mate op dezelfde stellingen zijn gebaseerd als het verweer in conventie, zullen deze kosten aan de zijde van koper tot op heden begroot op NAf 750 aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het gerecht:
Rechtdoende in kort geding:
In conventie
5.1.
wijst de vordering van verkoper af;
5.2.
veroordeelt verkoper in de proceskosten, aan de zijde van de koper tot op heden begroot op NAf 1.500;
in reconventie
5.3.
veroordeelt verkoper tot nakoming van de koopovereenkomst van 6 juli 2021;
5.4.
veroordeelt verkoper om een dwangsom aan koper te betalen van NAf 10.000 per dag of gedeelte van een dag dat verkoper na twee maanden na betekening van dit vonnis niet voldoet aan de veroordeling onder 5.1, tot een maximum van NAf 200.000 is bereikt;
5.5.
veroordeelt verkoper in de proceskosten, aan de zijde van de koper tot op heden begroot op NAf 750;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 13 juni 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.