ECLI:NL:OGEAC:2022:171

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
CUR202101778
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag premies AOV/AWW 2016 en ontvankelijkheid bezwaar

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de aanslag premies AOV/AWW voor het jaar 2016, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, sinds 14 januari 2016 ingeschreven in het bevolkingsregister te Curaçao, stelt dat hij niet premieplichtig is voor de AOV en AWW en vraagt om vernietiging van de aanslag. De Inspecteur heeft de aanslag opgelegd op basis van een vastgesteld premie-inkomen van NAf 83.419, maar de belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaar tijdig is ingediend en dat de Inspecteur het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De belanghebbende heeft zijn arbeidscontract overgelegd, waaruit blijkt dat hij in dienst was bij [X] en dat hij in 2016 premies heeft afgedragen voor de Rentenversicherung. Het Gerecht overweegt dat de belanghebbende voldoet aan de voorwaarden om niet als verzekerde voor de AOV en AWW te worden aangemerkt, omdat hij buiten de Nederlandse Antillen werkzaam was en verzekerd is voor een soortgelijke verzekering.

Het Gerecht verklaart het beroep gegrond, vernietigt de aanslag premies AOV/AWW 2016 en draagt de Inspecteur op het betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen op 23 juni 2022.

Uitspraak

Uitspraak van 23 juni 2022
BBZ nr. CUR202101778
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Het Gerecht merkt vooraf op dat een zaaknummer voor de aanslag inkomstenbelasting (IB) 2016 is geregistreerd. Nu belanghebbende ter zitting heeft verklaard alleen beroep te hebben ingesteld tegen de aanslag premies AOV/AWW 2016, heeft het Gerecht het zaaknummer, CUR202101785, dat aan de IB was toegekend, verwijderd.
1.2
Aan belanghebbende is op 7 augustus 2020 een aanslag premies AOV/AWW voor het jaar 2016 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 83.419, resulterend in een te betalen bedrag van NAf 13.347.
1.3
Belanghebbende heeft op 2 oktober 2020 tegen de aanslag bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 mei 2021 het bezwaar tegen de aanslag premies AOV/AWW niet-ontvankelijk verklaard.
1.5
Belanghebbende heeft op 29 juni 2021 beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Inspecteur. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 8 april 2022 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2022 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A]. Belanghebbende heeft ter zitting nadere stukken overgelegd.
1.8
Belanghebbende heeft op 23 april 2022, zoals afgesproken ter zitting, nadere stukken overgelegd. Deze stukken zijn op 5 mei 2022 aan de Inspecteur toegezonden. De Inspecteur heeft twee weken de tijd gekregen om een reactie gegeven. Van deze mogelijkheid heeft de Inspecteur geen gebruik gemaakt.
1.9
Het Gerecht heeft het onderzoek op 31 mei 2022 gesloten.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende (geboren op [geboortedatum]) is sinds 14 januari 2016 ingeschreven in het bevolkingsregister te Curaçao.
2.2
Belanghebbende is sinds 1985 werkzaam bij [X]. In een door belanghebbende overgelegd arbeidscontract van [X] is onder andere het volgende opgenomen:
“Arbeitsvertrag
Die [X] GmbH
(..) stellt: Herrn
[Belanghebbende]
(..)
vom: 31.12.2012
bis: 31.08.2017
(..)
als: Sales Specialist
(..)
Die im Arbeitsvertrag vereinbarte Soll-Arbeitszeit wird folgendermassen verteilt:
vom 31.12.2012 bis 30.04.2015 = Arbeitszeit
vom 01.05.2015 bis 31.08.2017 = arbeitsfrei (kein Urlaubsanspruch)”
2.3
Op de loonstrook van belanghebbende over het jaar 2016 is onder andere het volgende opgenomen:
“(..)
3. Brutoarbeitslohn (..) EUR 42.329
(..)
22. Arbeitgeberanteil/-zuschuss a) zur gesetzlichen Rentenversicherung EUR 3.957
(..)
23. Arbeitnehmeranteil a) zur gesetzlichen Rentenversicherung EUR 3.957
(..)”
2.4
Belanghebbende heeft op 24 juli 2017 aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2016 gedaan. Belanghebbende heeft in zijn aangifte het volgende aangegeven:
Opbrengst uit arbeid
NAf 83.419
Werknemersdeel premie AOV/WW
-/- 7.799
Voorheffingen:
Premie BVZ
-/- 3.744
Premies AOV/AWW
-/- 15.599
Premie AVBZ
-/- 1.251
Loonbelasting
-/- 26.342
2.5
De Inspecteur is bij het opleggen van de aanslag premies AOV/AWW afgeweken van de ingediende aangifte. De Inspecteur heeft het premie-inkomen vastgesteld op NAf 83.419.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslag premies AOV/AWW 2016 terecht is opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt dat hij in het onderhavige jaar 2016 niet premieplichtig is voor de AOV en AWW en concludeert tot vernietiging van de aanslag.
3.3
De Inspecteur stelt dat belanghebbende in het jaar 2016 premieplichtig is voor de AOV/AWW en concludeert tot handhaving van de aanslag.

4.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
In de beroepsfase is de ontvankelijkheid van het bezwaar niet meer in geschil. De Inspecteur heeft in zijn verweerschrift vermeld dat het bezwaar op 2 oktober 2020 is ingediend.
4.2
Het aanslagbiljet premies AOV/AWW 2016 is gedagtekend op 7 augustus 2020. Het bezwaarschrift is op 2 oktober 2020 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus binnen de wettelijke termijn van twee maanden ingediend. De Inspecteur heeft het bezwaar derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Reeds hierom is sprake van een gegrond beroep.
Premieplicht AOV/AWW
4.3
Op grond van artikel 26 in samenhang met artikel 5, lid 1 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (hierna: Landsverordening AOV) en op grond van artikel 26 in samenhang met artikel 6 Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (hierna: Landsverordening AWW) zijn ingezetenen van Curaçao verzekerd en premieplichtig voor de AOV en AWW.
4.4
In artikel 5, lid 4 Landsverordening AOV en artikel 6, lid 4, Landsverordening AWW is bepaald dat bij landsbesluit de kring kan verzekerden kan worden beperkt. Daaraan is uitvoering gegeven in het Landsbesluit uitbreiding en beperking kring verzekerden (hierna: het Landsbesluit AOV (P.B. 1960, no. 131)) en het Landsbesluit AWW (P.B. 1965, no. 196).
4.5
In artikel 2, letter a van het Landsbesluit AOV en artikel 1, letter a van het Landsbesluit AWW is bepaald dat niet als verzekerde wordt aangemerkt de ingezetene, die buiten de Nederlandse Antillen in dienstbetrekking arbeid verricht en terzake van die arbeid krachtens een in het land, waar hij werkt, geldende wettelijke regeling inzake geldelijke gevolgen van ouderdom respectievelijk een wettelijke regeling inzake weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioenen verzekerd is.
4.6
Uit het voorgaande volgt dat om als niet-verzekerde voor de AOV en de AWW te worden aangemerkt, belanghebbende buiten de Nederlandse Antillen een dienstbetrekking dient te hebben, en daar ook verzekerd moet zijn voor een soortgelijke verzekering als de AOV en AWW.
4.7
Belanghebbende heeft zijn arbeidscontract overgelegd waar uit blijkt dat hij tot 31 augustus 2017 (zie 2.2) in dienst van [X] was. Daarbij heeft belanghebbende ter zitting verklaard dat hij gebruikt heeft gemaakt van de regeling ‘ouderdomsparttimewerken’. Deze regeling houdt – voor zover van belang – in dat over een periode van vier jaar 75 percent van het loon wordt ontvangen waarbij de werknemer de eerste twee jaar fulltime (40 uur) werkt en daarna twee jaar vrij heeft. In het onderhavige jaar 2016 was belanghebbende vrij. Daarnaast heeft belanghebbende zijn loonstrook overgelegd waaruit blijkt dat hij in 2016 premies heeft afgedragen voor de Rentenversicherung (zie 2.3). Belanghebbende heeft ter zitting een overzicht van het jaar 2017 overgelegd van de Deutsche Rentenversicherung Bund. In dit overzicht is het bedrag aan pensioen (‘renten’) waar belanghebbende recht op heeft voor het jaar 2017, vermeld.
4.8
Met hetgeen belanghebbende heeft overgelegd en ter zitting heeft verklaard, heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat hij in het jaar 2016 in dienstbetrekking was bij [X]. Daarnaast heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat hij voor de Duitse Rentenversicherung verzekerd is. De Duitse Rentenversicherung is een soortgelijke verzekering als de AOV en AWW (vgl. GEA Curaçao 8 oktober 2021, ECLI:NL:OGEAC:2021:192).
4.9
Gelet op het hiervoor overwogene voldoet belanghebbende aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 2, letter a van het Landsbesluit AOV en artikel 1, letter a van het Landsbesluit AWW. Hij kan derhalve niet als verzekerde voor de AOV en AWW aangemerkt worden. De aanslag premies AOV/AWW is derhalve ten onrechte opgelegd en dient te worden vernietigd.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Zo heeft belanghebbende zelf het beroepschrift geschreven en ingediend. Van door een derde beroepsmatig verleende bijstand is dus geen sprake.
5.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de aanslag premies AOV/AWW 2016; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 23 juni 2022, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500