Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, directeur en enig aandeelhouder van een NV, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premies voor het jaar 2017, die waren opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van NAf 48.604 en een premie-inkomen van NAf 49.500. De Inspecteur had een gebruikelijk loon van NAf 50.000 vastgesteld, maar de belanghebbende betwistte dit en stelde dat het gebruikelijk loon op de commerciële winst van de NV moest worden gebaseerd, die in 2017 NAf 18.619 bedroeg. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur ten onrechte het gebruikelijk loon had vastgesteld, omdat de NV een startende onderneming was en de belanghebbende recht had op de regeling van artikel 6D, lid 2 LLB. Het Gerecht stelde het gebruikelijk loon vast op de commerciële winst van de NV en verlaagde de aanslagen dienovereenkomstig. Daarnaast werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.