Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid beroep
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) die aan de belanghebbende is opgelegd voor de onroerende zaak gelegen aan [adres 01]. De aanslag, gedateerd op 13 november 2018, was vastgesteld op een waarde van NAf 720.000 voor het jaar 2014. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarop de Inspecteur op 16 juni 2020 de aanslag heeft verminderd naar een belastbare waarde van NAf 600.000. De belanghebbende heeft vervolgens op 17 augustus 2020 beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar, waarbij een griffierecht van NAf 50 is betaald. De zitting vond plaats op 23 maart 2021, waarbij de rechter via een videoverbinding de zitting leidde vanwege coronamaatregelen.
De rechter heeft overwogen dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is, omdat de uitspraak op bezwaar niet correct was geformuleerd en geen rechtsmiddelverwijzing bevatte. De ontvankelijkheid van het bezwaar is bevestigd, aangezien het bezwaar tegen de vastgestelde waarde voor het jaar 2014 tijdig was ingediend. De rechter heeft vastgesteld dat de Inspecteur niet in zijn bewijslast is geslaagd om de door hem verdedigde waarde van NAf 600.000 te onderbouwen. Evenmin heeft de belanghebbende zijn bepleite waarde van NAf 480.000 kunnen onderbouwen. Uiteindelijk heeft het Gerecht de waarde in goede justitie vastgesteld op NAf 550.000.
De uitspraak van het Gerecht verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de aanslag OZB 2014 tot een belastbare waarde van NAf 550.000. Tevens is de Inspecteur verplicht om het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. S.C.M.J. Bucx op 31 maart 2021.