Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Beroep inzake naheffingsaanslag winstbelasting en verzuimboete 2016
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan op het beroep van een belastingplichtige tegen naheffingsaanslagen winstbelasting en verzuimboetes. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd op 20 maart 2019 voor de jaren 2009 tot en met 2016, maar zijn buiten de vijfjaarstermijn opgelegd. De Inspecteur heeft echter aangevoerd dat er sprake was van kwade trouw, waardoor de termijn verlengd kan worden tot tien jaar. Het Gerecht oordeelt dat de belastingplichtige tot 18 december 2017 bewust de kans heeft aanvaard dat er geen belasting geheven zou worden, wat de verlenging van de termijn rechtvaardigt. Hierdoor zijn de naheffingsaanslagen tijdig opgelegd.
Daarnaast heeft het Gerecht geoordeeld dat de Inspecteur geslaagd is in de bewijslast dat de belastingplichtige meer winst heeft genoten dan aangegeven. De vraag of een omkering van de bewijslast gerechtvaardigd is, behoeft geen behandeling, omdat de Inspecteur voldoende bewijs heeft geleverd. De verzuimboetes zijn opgelegd vanwege het niet tijdig betalen van de belasting, en het Gerecht oordeelt dat deze boetes passend zijn. Uiteindelijk verklaart het Gerecht het beroep inzake de naheffingsaanslag winstbelasting 2016 niet-ontvankelijk, maar het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de bezwaren gegrond. De bezwaren tegen de naheffingsaanslagen en verzuimboetes worden ongegrond verklaard, en de Inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten van de belastingplichtige.