Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid bezwaar
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een belanghebbende, woonachtig in Nederland, en de Inspecteur der Belastingen van Curaçao over de aftrekbaarheid van rente in verband met een lening voor de aankoop van een bungalow in Curaçao. De belanghebbende heeft in het jaar 2017 een bedrag van NAf 21.252 aan voordelen uit verhuur van de onroerende zaak verkregen en heeft een totaalbedrag van NAf 53.554 aan rentebetalingen gedaan aan drie personen. De Inspecteur heeft de renteaftrek geweigerd, wat heeft geleid tot een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2017 naar een belastbaar inkomen van NAf 13.813.
De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Na het indienen van beroep heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao de zaak behandeld. Tijdens de zitting, die via videoverbinding plaatsvond vanwege coronamaatregelen, heeft de belanghebbende bewijsstukken overgelegd, waaronder een leningsovereenkomst en bankafschriften.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de belanghebbende geslaagd is in haar bewijslast en dat de rentekosten in aanmerking kunnen worden genomen. De uitspraak van het Gerecht was dat de aanslag werd verminderd naar een belastbaar inkomen van nihil en dat de Inspecteur het betaalde griffierecht diende te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 1 juni 2021.